ARTIKEL

Versterkers, in alle soorten en maten

René van Es | 11 mei 2000
In vervolg op mijn eerste gedachten spinsel nu een deel over versterkers. Gezien de beperkte ruimte hier en de vele geschriften die er over versterkers bestaan hou ik het liever wat algemeen in dit stuk en geef ik graag een handreiking om voor u zelf versterkers in te delen in categorieën, op een manier die ik nog nooit ergens ben tegengekomen. Verder wil ik enige namen van beroemde ontwerpers de revue laten passeren en waar mogelijk highlights belichten die beroemd zijn geworden in het heden en verleden.

Eerst maar eens de indeling behandelen. Stel u voor een matrix voor vier vlakken waar linksboven komt te staan ANALYTISCH, linksonder SLECHT, rechtsboven HIGH END en rechtsonder ROMANTISCH. De vier hoeken geven nu aan waar we aan toe zijn als we gaan luisteren. Uiterst analytisch versta ik onder de versterkers die elk detail weergeven en die gebruikt kunnen worden om opnamen technisch te beoordelen, dan wel voor diegenen die "de speld willen horen vallen". Romantisch lijkt me duidelijk, een deel van de buizencultuur en de wollige klanken. Slecht is nog duidelijker, de versterkers die het aanhoren niet waard zijn. En ze bestaan nog steeds. High End als laatste behoeft ook nauwelijks toelichting. Als u nu in een winkel komt en de matrix in gedachten houdt, of ter hand neemt, dan zult u merken dat versterkers daadwerkelijk ingedeeld kunnen worden in deze categorieën. Hoe verder de versterker ingedeeld kan worden naar de rechter bovenhoek, hoe beter hij zal zijn. Detailrijk, muzikaal, niet storend en in de betere of beste klasse. Hoe dichter bij de linker onderhoek, des te minder details, storend en niet muzikaal. Daarbij zijn er van die ellendige versterkers die het op her eerste gezicht lekker lijken te doen. De super analytische die je al gauw zat wordt en dus links boven eindigen en de super romantische, die heel aangenaam zijn, maar verder ook niets toevoegen, maar eerder veel weglaten.

Nu wilt u vast weten waar ik bepaalde versterkers zou indelen. Een paar voorbeelden kan denk ik geen kwaad om een referentie te stellen. Maar het zijn slechts voorbeelden en een ieder is uiteraard vrij van mijn mening af te wijken (dat kan tot pittige discussies leiden denk ik). Romantisch maar niet de moeite waard is m.i. een Quad 33/303 combinatie. Geen hoog, geen laag en nergens storend. Analytisch beschouw ik een Array combinatie. Veel details en zeker richting High End, maar romantiek moet je niet er te veel in zoeken. Romantiek van de juiste proportie vind je in Naim apparatuur. Heel muzikaal, uren luisterplezier, maar mist het laatste beetje detail (tenzij je tot de top wilt gaan). Middle of the road en bijna altijd een goede koop, neem Rotel. Detailrijk, muzikaal, high end? De Levinsons, Krells, Audio Research, Pass met daaronder de Coplands, duurdere Sony`s, Sphinx, Monarchy Audio en vele vele anderen.

Ik geef direct toe dat ik heel veel merken vergeet en te kort doe. Maar de reden dat juist bovengenoemde merken er staan is mijn persoonlijke relatie ermee, of diepe bewondering terwijl ze onbereikbaar blijven. En zo komen we op de legenden en mythen. Neem nou eens een Quad 33/303 combi die nog steeds tweedehands wordt aangeboden. Een versterker uit het begin van het transistor tijdperk. Het ding bromde en ruiste niet. Dat deden veel andere versterkers uit die tijd wel. Maar dat kwam deels voort uit het feit dat de 33/303 niet in staat was om dynamisch (en dat is heel wat anders dan op een testbank) laag en hoog te leveren. Het hing om het middengebied en dus prima geschikt voor de Quad electrostaat. Maar nauwelijks voor iets anders. In die tijd deed ook McIntosh goede zaken met uiterst muzikale versterkers (en die hebben ze nog, transistor versterkers met uitgangs trafo`s en buizen bakken) en niet te vergeten de top van toen Phase Linear (2 x 350 watt eind jaren 70!!) of heel onbekend dB Systems en (alleen al omdat het vaak kapot ging) Dayton Wright.

EDITORS' CHOICE