Beelddossier 1 - TV


Garmt van der Zel | 01 april 2004

Keek men in de jaren `50 nog zwart/wit TV op een `vissenkom` ter grootte van 30 cm doorsnede in een enorme kast, tegenwoordig kun je bijna niet om de platte schermen en projectoren heen.

De beelddiagonalen worden steeds groter door de opkomst van Home Theater en dat is geen probleem, omdat ook de wetenschap voortschrijdt en de beeldbronnen, zoals DVD, van steeds hogere kwaliteit worden. Werd er echter in de begintijd van de televisie een technicus meegestuurd voor de aansluiting en afstelling van het apparaat, zo zult u dat tegenwoordig vaak zelf moeten doen. Men kan bovendien ook wel zeggen dat het een beetje een chaos is op dit moment op beeldweergavegebied. Er zijn zoveel verschillende technologieën voorhanden, dat het de consument steeds moeilijker wordt gemaakt om te kiezen. Om de last voor u wat te verlichten, probeert hifi.nl in dit beelddossier wat licht in de duisternis te brengen. Is het verstandig te kiezen voor een ‘normale’ televisie, plasma, LCD of wellicht een projector? Het hangt vaak af van persoonlijke, maar ook praktische overwegingen. Kan de ruimte verduisterd worden? Wat is de kijkafstand? En niet te vergeten: wat is het budget?

Naast het uitleggen van de verschillende methodes van weergave worden ook een aantal populaire, kwalitatief hoogstaande apparaten getest. Ook komen uiteraard de verschillende aansluitmethodes en beeldbronnen langs, alsmede informatie over projectieschermen.


Waar te beginnen?

Het is belangrijk bij de keuze eerst te kijken naar de ruimte waar het apparaat zal moeten komen te staan of hangen. Worden er alleen films vertoond, dan is een compleet verduisterde ruimte te prefereren. Wordt er hiernaast echter TV gekeken en worden er games gespeeld of is de ruimte tevens een ontspanruimte, zoals een woonkamer, dan is verlichting in de ruimte eigenlijk onoverkomelijk. De ruimte dicteert dus over het algemeen de gebruikte beeldtechnologie, want niet iedere technologie is geschikt voor iedere toepassing. Het gebruik van projectie bijvoorbeeld, is eigenlijk alleen echt optimaal bij een volledig verduisterde ruimte waar u liefst geen hand voor ogen ziet (denkt u aan de bioscoop, waar tijdens de film ook vrijwel alle lichten uitgaan). Een beetje licht op het scherm is op zich geen heel groot probleem, maar zal wel resulteren in een wat ‘uitgewassen’ beeld met drastisch verminderd contrast. Direct invallende felle zon is overigens voor geen enkele beeldweergever voordelig.

Ook de kijkafstand is erg belangrijk. Deze is natuurlijk afhankelijk van de grootte van de kamer, maar ook van de beperkingen van het apparaat. Aan de ene kant wilt u natuurlijk niet te ver afzitten van het beeld, aangezien dan details moeilijk te onderscheiden zijn en de impact van het beeld minder is, maar aan de andere kant wilt u ook niet kijken naar ruis, pixels of beeldlijnen. Er is een optimum, dat voor iedere technologie weer anders is. De grootte van het beeldoppervlak van televisies, plasma schermen etc. wordt trouwens in de diagonaal gemeten. Een tip: als u de beelddiagonaal van een toestel om wilt rekenen van inch naar cm, kunt u de waarde in inch vermenigvuldigen met 2.54 (2.5 voor het gemak). Een 32” (de “ is het teken voor inch) TV heeft dus een beelddiagonaal van 81 cm.


TV-toestellen

Als u op zoek bent naar een toestel  voor gebruik in een normaal verlichte kamer en een diagonaal tot zo’n 154 cm groot genoeg voor u is, komt een ‘normaal’ televisietoestel het meest in aanmerking. Hiermee bedoeld de losstaande apparaten die op zichzelf werken en dus geen projectoren. Ook plasma en LCD horen in deze categorie thuis.


De ouderwetse ‘beeldbuis’

Al tientallen jaren het meest populair is het CRT TV-toestel, oftewel, de ouderwetse ‘beeldbuis’. CRT staat voor Cathode Ray Tube, oftewel: cathodestraalbuis. Elektronenstralen uit een cathodestraalbuis treffen een oppervlak van fosfor op een glazen vlak (de beeldbuis) dat door deze straal oplicht. De diagonaal van dit type weergever is beperkt (36"/92 cm is de grootst verkrijgbare), maar de beeldweergave is vrijwel ongeslagen: prachtig contrastrijk, met natuurlijke diepe kleuren, redelijk bestand tegen invallend licht en vanuit alle kijkhoeken een prima beeld, vooral bij volledig vlakke beeldbuizen. Het trillen van het beeld en het zien van beeldlijnen, zoals bij de oudere 50 Hz toestellen, wordt door 100 Hz technologie goed tegengegaan, hoewel niet altijd even succesvol, wat in het verleden (en soms nog steeds) resulteert in een streperig, onrustig of schokkerig beeld. Door het lange bestaan van het soort toestel zijn ook de prijzen de laatste jaren drastisch gedaald en is dit dus ook een van de meest betaalbare oplossingen.

De nadelen zijn echter evident: zonder uitzondering zijn de toestellen zwaar en groot bij een vrij beperkte beelddiagonaal. Ook kan bij de laatste generatie volledig vlakke TV-toestellen het beeld wel eens niet helemaal recht staan overal, omdat het moeilijk is dit goed te krijgen. Een lichte bolling in het scherm geeft meer kans op een goede ‘geometrie’. De vraag of u moet kiezen voor een breedbeeld (16:9) toestel of een ‘normaal’ (4:3) toestel kan ik redelijk eenvoudig beantwoorden: kijkt u vrijwel uitsluitend televisie, is een 4:3 toestel prima geschikt. Kijkt u echter ook (of zelfs voornamelijk) DVD, kies dan voor een breedbeeld toestel. Over het algemeen is 3x de beelddiagonaal een goede kijkafstand. Zeer goede CRT televisies worden op dit moment gemaakt door o.a. Loewe, Philips en Panasonic.


Projectietelevisies

Eigenlijk zijn projectietelevisies niets meer of minder dan projectoren die via één of meerdere spiegels hun beeld projecteren op een scherm en dat alles in een vrij grote (maar soms verrassend ondiepe) behuizing. Alle mogelijke projectievormen zijn mogelijk, dus zowel DLP, LCD, LCOS als CRT (deze varianten, met hun voor- en nadelen, zullen in het projectiegedeelte verder uitgelegd worden). Het voordeel van deze toestellen t.o.v. de beeldbuis is een grotere beelddiagonaal (tot meer dan 60” is zeker mogelijk), maar een lagere lichtopbrengst, grotere gevoeligheid voor invallend licht en een snel slechter wordend beeld als u niet recht vóór of op dezelfde hoogte als het toestel zit, zijn nadelen. De prijzen zijn in vergelijking met bijvoorbeeld plasma televisies relatief laag. Beeldkwaliteit en bedieningsgemak zijn sterk afhankelijk van de in de televisie gebruikte projectiemethode en projectiescherm en varieren van slecht tot uitstekend. De kijkafstand varieert met de gebruikte techniek en kan het best proefondervindelijk vóór aankoop worden beoordeeld. Houdt u bij twijfel 3x de beeldiagonaal aan. Uitblinkers in projectietelevisies zijn o.a. Thomson, Toshiba, Sony en SIM2.


Platte TV’s: Plasma en LCD

Steeds meer winnend aan populariteit is het plasmatoestel (ook wel PDP: Plasma Display Panel), dat de laatste tijd bijna altijd als breedbeeld wordt verkocht en wat u als een schilderij aan de muur kunt bevestigen. Beelddiagonalen tot 60” zijn mogelijk (binnenkort ook meer dan 70”!) en de platte schermen zijn niet veel dieper dan zo’n 10 cm. Bedenk wel dat er bij de plasma TV soms apart een vrij groot aanstuurapparaat wordt geleverd dat u ook ergens kwijt moet kunnen in de buurt van het toestel. Sinds kort is er naast de plasma-televisie ook de LCD (Liquid Crystal Display)-televisie verkrijgbaar. De verschillen kunnen het gemakkelijkst worden uitgelegd door te kijken naar de werking van beide apparaten.

Verschillende technieken

Plasma TV’s werken met miljoenen kleine afgesloten ‘kamertjes’, die de beeldelementen (‘pixels’) voorstellen. In ieder kamertje zit een edelgas, zoals neon, krypton, argon of een combinatie. Door een spanning aan te brengen op de kamertjes wordt het gas een plasma en gaat ultraviolet licht uitstralen. Dat licht raakt bepaalde cellen in het kamertje, waar rood, groen of blauw fosfor is aangebracht en de pixel gaat het gewenste licht uitstralen. De pixel straalt altijd even fel, dus de helderheid wordt geregeld door de pixel langer of korter op te laten lichten.

LCD (of TFT: Thin Film Transistor) TV`s werken met een lamp achter een LCD paneel, met ongeveer een gelijk aantal pixels als plasma. De pixels bestaan net als bij plasma uit drie kleuren, die door een aangebrachte spanning meer of minder licht van de lamp blokkeren. Hoe hoger de spanning, hoe meer licht wordt geblokkeerd.

De verschillen die deze technieken met zich meebrengen zijn:

1. Inbranden. Als u op weergevers die met fosfor werken (zoals CRT of plasma) lang een fel stilstaand beeld laat staan, kan deze ‘inbranden’ en permanent in het beeld op de achtergrond zichtbaar blijven. LCD heeft hier geen enkele last van.

2. Contrast. Met contrast wordt het verschil aangegeven tussen zwart en wit. Hoe zwarter het zwart en hoe feller het wit, hoe hoger het contrastbereik en hoe dynamischer het beeld. Omdat LCD TV’s licht moeten blokkeren, is het zwart minder diep dan bij plasma (hoewel dit beter en beter wordt naarmate de technologie volwassen wordt). Perfect zwart is echter ook bij plasma niet mogelijk, omdat de pixel bij weergave van zwart steeds zeer kort wordt opgelicht om het plasma te `activeren`.

3. Lichtopbrengst. Plasma televisies hebben een hogere lichtopbrengst. Dit heeft als voordeel dat ze minder problemen hebben met omgevingslicht en zelfs liefst niet in het donker worden bekeken. LCD wordt vrij snel flets bij teveel invallend licht.

4. Levensduur. LCD TV’s hebben een levensduur rond de 50.000 en 75.000 uur volgens de fabrikanten. De lamp die zorgt voor het beeld gaat namelijk zo lang mee en is uitwisselbaar. De lampen zijn echter niet goedkoop en soms worden er zelfs meerdere lampen gebruikt, wat de kosten opjaagt. Bij plasma hebben de edelgassen een levensduur rond de 25.000 tot 30.000 uur, maar kunnen niet worden vervangen. In de praktijk blijkt dat de levensduur van plasma zoals geclaimd door de fabrikanten wel eens kan tegenvallen. Ga echter goed om met de instellingen van het toestel en u zult geen snelle veroudering merken bij de laatste generatie toestellen.

5. Kleur. De verzadiging en nauwkeurigheid van de kleuren zijn bij plasma TV’s beter dan bij LCD. Met de huidige technologie heeft plasma de mogelijkheid tot het weergeven van 1 miljard kleuren. Dit geeft plasma een dynamischere en natuurlijkere look. LCD haalt deze waardes niet.

6. Bewegingen. Bij snelle bewegingen valt op dat LCD last heeft van een iets naijlend beeld. Plasma is vele malen sneller en heeft dus geen last van snel bewegende beelden. LCD begint echter sneller en sneller te worden, tot het punt waar dit geen issue meer is.

7. Kijkhoek. De kijkhoek is vanwege het oplichten van iedere pixel apart bij plasma TV’s tenminste 160 graden. Dat betekent dat u zelfs als u zeer ver uit het midden zit, toch een goed beeld heeft. Dit is bij LCD meestal minder, vanwege het licht dan van achter het scherm verlicht. Vooral in de verticale richting valt dit op. Ook op dit punt is LCD plasma echter aan het benaderen.

8. Grootte en kostprijs. Hoewel grote beelddiagonalen voor zowel plasma als LCD televisies moeilijk te produceren zijn, lijkt het erop dat plasma in het voordeel is, aangezien er al plasmapanelen worden geproduceerd van meer dan 60”. LCD komt op dit moment niet verder dan 40”, maar is op die grootte nog vreselijk duur. Wilt u dus een diagonaal van minimaal zo’n 40”, is plasma dus goedkoper.

9. Stroomverbruik. LCD heeft door zijn verlichting van achter het paneel een constanter en lager stroomverbruik dan plasma met zijn individueel gevoede pixels. Door de techniek gaat het verbruik bij plasma wel steeds meer omlaag.

Zoals u ziet hebben beide technologieën voor- en nadelen. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat LCD beter is voor statische computerbeelden dan voor video-weergave, maar wie weet welke kant de ontwikkelingen de komende tijd opgaan. De huidige top van de LCD televisies geeft zeker een prima beeld.

De optimale kijkafstand voor plasma televisies is voor de populaire groottes 42” en 50” respectievelijk 3-4,5 m en 4-5,5 m. Met de laatste generatie plasma televisies kunt u nog iets dichterbij gaan zitten en bedenk dat de waardes richtlijnen zijn. Prima plasma televisies worden gemaakt door Pioneer, Panasonic, Philips en Fujitsu. De beste LCD-televisies worden gemaakt door Sharp.

 

(Leest u ook deel 2 uit deze reeks, met aandacht voor Projectiemogelijkheden, - technieken, schermen en een samenvattende conclusie.)