The Ark


Gastauteur | 18 oktober 2007 | Fotografie Gastauteur

Dit artikel is eerder verschenen in HVT

Ooit reisden Seven Slowhands de zalen langs. Dit illustere clubje akoestische gitaristen bleek het publiek aan te spreken. Helaas was de samenwerking kortstondig, hetgeen met name John van der Veer verdroot. Vele jaren later besloot hij het concept alsnog uit te bouwen. Nu met vijf man. Resultaat is The Ark. Inmiddels wereldwijd uitgebracht.

Molyvos is een schitterend stadje op het Griekse eiland Lesbos. Het ligt tegen een berg met kasteel aan, allerlei kronkelweggetjes leiden naar een pittoresk haventje omringd door stemmige terrasjes en eetgelegenheden. In deze prettige ambiance van zon, zee, een inspirerende omgeving en gastvrije mensen, beleefde gitarist en componist John van
der Veer zijn mooiste vakantie. Hij reisde het hele eiland per bus af, waarbij zijn oor aangenaam gestreeld werd door de muziek die de chauffeur onderweg op de radio had staan.

“Terwijl ik naar buiten keek, hoorde ik klanken die ik totaal niet kende”, mijmert hij. “Ik was verrast door de frisheid en vooral de vanzelfsprekende manier waarop er met verschillende gelaagde ritmieken werd omgesprongen. Het was zó volstrekt natuurlijk, het had een simpele directheid waar ik stinkend jaloers op was.”

Dat besef, of eigenlijk die openbaring, kwam op een mooi moment. Eind jaren tachtig maakte John deel uit van een gitaristencollectief onder leiding van Klaas ten Holt. Met
deze ‘Seven Slowhands’ reisde hij Rusland, Mongolië, China en Indonesië af, terwijl enkele Nederlandse concerten het materiaal voor een langspeler opleverden. Daarna was het over en sluiten, tot verdriet van enkele betrokken – onder wie niet in de laatste plaats Van der Veer: “Het was mij opgevallen dat het concept van enkele akoestische gitaristen uit verschillende disciplines, die improviseerden op thema’s van elkaar, door de mensen gewaardeerd werd.”

Na het nodige gepieker en de aandrang om zelf te gaan componeren, besloot John het oorspronkelijke idee van de Slowhands alsnog uit te werken. Ditmaal niet met zeven man, maar met vijf. “Ik wilde absoluut een Jaap van Eik oneven aantal”, verklaart hij. “Drie is te weinig want dan kom je uit op Al Di Meola, John McLaughlin en Paco de Lucia; drie individualisten eigenlijk. Dat wilde ik niet.  Met vijf man heb je als voordeel dat je groepsvorming kunt voorkomen. Ik heb in het verleden vaak problemen gehad met bandjes die uit vier man bestonden. Nu heb je altijd iemand in het midden die naar de ene of de andere kant kan doorslaan. Verder wilde ik me niet zoals bij de Slowhands beperken tot uitsluitend de staalsnarige gitaar, omdat ik door mijn klassieke achtergrond veel te veel belangstelling heb voor de nylonsnarige. Ik wilde experimenteren met een combinatie van allebei.”

De fraaie compositie Molyvos, het alles bepalende gevolg van een toeristische busrit, was een van de eerste die uitging van deze ingrediënten. Daarna volgde nog een rits zorgvuldig opgebouwde nummers. John wist echter al van te voren dat hij tevens een paar covers wilde arrangeren. Het beroemde Albatross van Fleetwood Mac bijvoorbeeld: “Voor mij is dat een ultiem voorbeeld van hoe je iets prachtigs kunt maken met helemaal niks. Feitelijk zijn het twee akkoorden plus een melodielijn om op te schieten. En toch is het ongelooflijk mooi. Het is me altijd bijgebleven als het ultieme popnummer. Dan heb ik eens een bewerking gemaakt van Manha De Carnaval voor strijkers en gitaar. Waarom geen versie voor vijf gitaren?”

Het aangepaste concept had vaste vorm gekregen, een aantal pakkende thema’s lag klaar. Nu de vier andere gitaristen nog. “Van twee wist ik bij voorbaat dat ik ze wilde hebben. Pablo Minoli kende ik van mijn werk met Laberinto [John heeft deze Zuid-Amerikaanse band geproduceerd]. En Jaap Kwakman heb ik benaderd omdat hij evenals ik die snelle plectrumtechniek beheerst. Met hem kon ik iets duellerends doen. De twee anderen moest ik zoeken. Nou ja, dat werden Arnold van Dongen en Marcel Fisser.” Maar John Van der Veer had nog wat noten op zijn zang. Hij ging met popjongens aan de slag, waarvan hem bekend was dat hun interesse in eerste instantie uitging naar staalsnarige gitaren. Met andere woorden, ze zouden niet snel geneigd zijn om voor dit schone plan een duur nylonsnarig instrument aan te schaffen. Dus wat deed de initiatiefnemer? Hij verzon een list. Via de welwillende Nederlandse importeur zocht hij contact met de Spaanse fabrikant Prudencio Saez.

“Die mensen moesten bereid zijn tegen kostprijs een standaardmodel aan te passen en te bouwen. Ik had in de winkel ontdekt dat er héél behoorlijke modellen waren voor bedragen tussen de 800 en 1100 euro. ‘Die moeten we hebben’, dacht ik. Maar ik wilde er geen plastic laklaag op, ik wilde betere elektronica en een zo dun mogelijk bovenblad. Ze hebben toen zeven gitaren geleverd, waaronder een linkshandige voor Pablo.”

NAIM label

Als tegenprestatie zou Prudencio Saez met vlag en wimpel vermeld worden in het bij de latere cd gevoegde boekje. Op min of meer gelijke wijze wist John een voor beide partijen acceptabele overeenkomst te sluiten met de SAE (School of Audio Engineering) in zijn woonplaats Amsterdam. Quid pro quo, plegen Latinisten in dit soort gevallen te zeggen. Vrij vertaald: ‘voor wat hoort wat’ – jij doet iets voor mij, ik doe iets voor jou. De opnamen konden beginnen. “We hebben alles met z’n vijven ingespeeld”, legt John van der Veer uit. “Alleen sommige overdubs zijn later gedaan en er is een nummer dat ‘911’ heet, waar geen tijd meer voor was. Dat heb ik in mijn eentje in de studio van Danny Rosendahl ingespeeld.” Er blijkt door laatstgenoemde achteraf grondig aan de opnamen te zijn gesleuteld, teneinde de sound te bereiken die John in zijn hoofd had zitten. “Dat had niet zozeer te maken met sommige partijen of noten opnieuw inspelen, maar met andere zaken”, zegt hij na enige aarzeling. “Ik wilde het niet als een intiem feestje laten klinken. De akoestische gitaar wordt meestal geassocieerd met een zacht en lieflijk geluid. Ik wilde ‘ballen’ horen. De inspiratie komt absoluut uit de flamenco, uit wat iemand als Paco de Lucia doet. Ik heb hem eens in Vredenburg zien spelen, met alleen een microfoon voor z’n gitaar. Die agressie, dat grommende, dat masculiene! Om dat geluidsbeeld te bereiken, is Danny ongelooflijk belangrijk geweest. Ik kan het alleen maar verzinnen, hij heeft het gedaan. Zijn kracht is dat hij ruimtelijk denkt, hij plaatst dingen. Er is in Nederland niemand die meer van ProTools weet dan hij. Ik hoefde allen maar te zeggen ‘dit niet, dat wel, dit zachter’ enzovoort. Hij deed de rest.”

Aanvankelijk werkte John onder de naam Gitaar Aan Zee, omdat de vijf deelnemers heel toevallig allen aan een kust waren opgegroeid. Na de mastering door Peter Brussee (“een topvent”) werden 1000 cd’s vervaardigd, deels gedistribueerd door Marista en deels verkocht tijdens een reeks concerten die het kwintet begin 2007 gaf. Overigens geschiedde
dat met drie andere gitaristen. Naast het creatieve epicentrum was op dat moment alleen Pablo Minoli beschikbaar. Vervolgens gebeurde er iets interessants. John van der Veer: “Mijn zwager moest een nieuwe stereo-installatie hebben. Hij had de plaat Gitaar Aan Zee en was daar laaiend enthousiast over. Hij vond ’t zo fantastisch klinken dat hij dacht: ‘Weet je wat ik doe? Ik gebruik ‘m als referentie’. Dus hij ging naar een aantal hifi-boeren in de buurt van Beverwijk. Daaronder een vestiging van NAIM – of iemand die veel apparatuur van NAIM verkocht. Ook hij vond de klank geweldig, ze gingen de plaat in de zaak eveneens als referentie gebruiken en hebben er zowaar tientallen van verkocht. Ze zeiden tegen mijn zwager ‘volgens ons moet je met deze plaat naar de centrale vestiging van NAIM’. Dat bedrijf heeft een platenlabel omdat ze zelf plaatjes wilden uitbrengen, waarvan zij het de moeite waard vonden om met hun apparatuur te worden afgedraaid. Mijn zwager heeft een exemplaar opgestuurd. De reactie kwam binnen twee weken: ‘Wie is dit? Bij wie staat ‘ie onder contract? Hoeveel kost ‘t om hem uit te kopen? We willen een platendeal’.”

Het ambitieuze project dat door John van der Veer op eigen houtje werd opgezet, is inmiddels wereldwijd door NAIM uitgebracht. Internationale tournees staan op stapel. Met welke gitaristen dat gaat gebeuren, is nog onduidelijk. Pablo Minoli zal zeker van de partij zijn, evenals waarschijnlijk Ulrich de Jesus, die de live-optredens tot nu toe heeft meegemaakt. En dit allemaal onder de nieuwe naam The Ark. Waarom? John verwijst naar de afbeelding op het cd-boekje: “Het is een scheepswrak aan de kust, met erop een combinatie van een heleboel culturen – een samenstelling van stijlen.”

 

John van der Veer zal tijdens de VAD show 2007 (op zondag) op de stand van High Fidelity Discs (Meierij Foyer) aanwezig zijn om zijn cd "The Ark"  te signeren. Gedurende de dag zal hij ook enkele nummers van zijn cd spelen in de Meierij Foyer.

De cd van The Ark is te bestellen bij High Fidelity Discs.