Jazz at the Pawnshop revisited


Dieter van den Bergh | 14 oktober 2010 | Fotografie Dieter van den Bergh

Op twee decemberavonden in 1976 schreven vijf doorgewinterde Zweedse jazzmuzikanten audiofiele geschiedenis: Jazz at the Pawnshop. HiFi.nl trok naar Gamla Stan, oud-Stockholm en haalde herinneringen op met survivor Georg Riedel (76) en ‘supertechnicus’ en geluidspurist van dienst Gert Palmcrantz.

Wat? Jazz in een pornoshop? De plaat Jazz at the Pawnshop doet niet bij iedereen een belletje rinkelen, en blijft voer voor hilarische misverstanden. Toch werden er van het album in de loop der jaren meer dan een half miljoen exemplaren verkocht, in alle mogelijke vormen (zie kader). Hoe dit zo? Niet alleen wordt er op Jazz at the Pawnshop voortreffelijk gemusiceerd, de legendarische opnames staan in audiofiele kringen te boek als ‘best opgenomen jazzplaat’ aller tijden. Om het geheugen op te frissen trokken we naar Stockholm, waar de plaat in 1976 op twee decemberavonden werd opgenomen. Niet in een pornoshop, maar in jazzclub Stampen, een pawnshop, naar het pandjeshuis dat er vroeger gevestigd was.


Foto: jazzclub Stampen - © Dieter van den Bergh

World famous jazz club’
Stockholm, een steenkoude dinsdagavond eind maart. Mensen glibberen over het ijs van de nauwe straatjes van de wijk Gamla Stan, de oude stad. Het is nog vroeg, maar de kleine jazzpub Stampen - aan het begin van de smalle boulevard Stora Nygatan - zit al stampvol. Op het podium speelt een jazzy rhythm & bluesbandje. ‘World famous jazz club’, de uitbaters van Stampen willen het wel van de daken schreeuwen. Zelfs helemaal uit Japan komen de jazzpelgrims naar hun kroeg, getuige het Japanse geld aan de muur. In de etalage prijken foto’s van artiesten die hier optraden, meestal in een ver verleden: Dizzy Gillespie, Art Farmer, Dexter Gordon, Toots Thielemans, Woody Allen. Maar haar faam heeft de pub ook voor een belangrijk deel te danken aan Jazz at the Pawnshop, de sessies die hier op 6 en 7 december 1976 werden opgenomen met het Arne Domnérus Quartet, bestaande uit de crème de la crème van de Zweedse jazzscene: altsaxofonist en klarinettist Arne Domnérus (door Charlie Parker eens omschreven als ‘bijna zo goed als ik’), pianist Bengt Hallberg (die Stan Getz tot zijn fans mocht rekenen), vibrafonist Lars Erstrand, drummer Egil Johansen en bassist Georg Riedel. Op het programma stonden standards als Over the Rainbow, Limehouse Blues en Take Five, de Afrikaanse folksong High Life en werk van Charlie Parker, Louis Armstrong en Duke Ellington. Dit alles gespeeld in een jaren 30-swingsfeer à la Benny Goodman en Lionel Hampton. 


Foto: Hallberg, Domnerus en Riedel tijdens de Pawnshopsessies in 1976

De uitgaven
Jazz at the Pawnshop is op vrijwel alle mogelijke vormen van geluidsdragers uitgebracht door het Zweedse Proprius/Prophone Records. Op dubbelelpee, mc, metal music cassette, cd, XRCD, 24 Carat Gold, minidisc, HDCD, single, nieuw vinyl en SACD. Nog steeds worden er jaarlijks zo’n vierduizend exemplaren van de cd verkocht, vooral in het verre Oosten en Amerika. Hieronder een selectie uit de uitgaven:

1977: Jazz at the Pawnshop, dubbelelpee 1985: Jazz at the Pawnshop, cd1991 Jazz at the Pawnshop 2, dubbelelpee1991 Good Vibes: Jazz at the Pawnshop Vol. 3 2007 Jazz at the Pawnshop SACD: 30th Anniversary. Bestaande 3 SACD’s en 1 dvd. deze digitaal geremasterde ultimate edition bevat ook twintig minuten nooit eerder uitgebrachte muziek. Uitgebracht in gelimiteerde oplage van 3000 stuks. 

Opnamekwaliteit

De sessies werden door technicus Gert Palmcrantz (zie kader) opgenomen en aanvankelijk op dubbelelpee uitgebracht op het kleine Zweedse label Proprius. De Pawnshop-sessies groeiden uit tot een internationale hit, en deed het met name in Japan en West-Europa goed. Niet alleen door het hoge muzikale niveau, maar vooral door de uitzonderlijke, zeldzaam directe opnamekwaliteit. Uniek aan de plaat zijn de vele kleine details, die je vooral hoort op een goede installatie. Je hoort het publiek rondlopen en praten, de muzikanten overleggen, het geluid van bestek tegen de borden, het ratelen van de kassa. Soms hoor je zelfs een andere jazzband, die in de kelder van Stampen (Gamlingen) stond te spelen. Een aardige anekdote: om zijn vibrafoon tegen bier te beschermen deed Lars Erstrand een hoes om zijn instrument. Maar toen na de pauze de sessie plots startte, had hij geen tijd meer om die eraf te halen en speelde hij een aantal nummers ‘blind’, op de hoes. Zijn vibrafoon klonk desalniettemin voortreffelijk, maar meer als een marimba.

‘Pawnshop-survivor’
“Het zijn geweldige opnames, maar ook wij speelden op de top van ons kunnen”, zegt contrabassist Georg Riedel (1934) in zijn studio op een steenworp afstand van Stampen. Riedel, destijds 41 jaar, is de enige ‘Pawnshop-survivor’. Egil ‘Bop’ Johansen stierf in 1998, Arne ‘Dompan’ Domnérus overleed in 2008, Lars Erstrand vorig jaar en Bengt Hallberg (79) leeft een teruggetrokken bestaan in Uppsala. 


Foto: Georg Riedel - © Dieter van den Bergh

De aimabele Riedel, geboren in Tsjechoslowakije en getogen in Stockholm, is een bekendheid in Zweden. Zijn bekendste plaat maakte hij in 1964 met de beroemde Jan Johansson: Jazz på Svenska (‘Jazz in het Zweeds’), een minimalistische jazzcompilatie van folksongs. Maar nog bekender is hij als componist van filmmuziek. Hij schreef de muziek bij vrijwel alle Astrid Lindgren-films, waaronder die van de wereldberoemde Pippi Langkous en Emil en ook bij de serie rond de in Scandinavië razend populaire Alfons Aberg. De muren van zijn ‘Riedellab’ hangen vol gouden, diamanten en platina-platen, samen goed voor miljoenen verkochte exemplaren. De kwieke Riedel is nog steeds zeer actief. Hij schrijft afwisselend in zijn studio en huisje op het rustieke natuureilandje Fårö, waar ook filmmaker Ingmar Bergman werkte.  

De technicus

Zonder ‘supertechnicus’ en geluidspurist Gert Palmcrantz was Jazz at the Pawnshop niet zo’n megasucces geweest. Palmcrantz, een purist die het jazzgeluid uit de late jaren dertig nastreeft, draait inmiddels al zo’n vijftig jaar mee in de opnamebusiness. Hij nam artiesten op als Dizzy Gillespie, Duke Ellington, Ray Charles, Bobby McFerrin en Cornelis Vreeswijk. Sommige in Stampen. Tijdens de Pawnshop-sessies gebruikte de legendarische technicus twee tweesporen Nagra-recorders en enkele Neumann-microfoons. Vooral zijn (minimale) microfoontechniek was revolutionair. Palmcrantz plaatste de microfoons zo dicht mogelijk op de instrumenten, soms er pal onder, zoals bij de vibrafoon.

Maar het echte geheim? “First of all”, zo vertelt Palmcrantz, “zit er geen speciaal geheim achter de Pawnshop-opnames. Het was voor mij gewoon een job as usual. Hifi-liefhebbers ontdekten dat het een bijzondere plaat was, met bijna een driedimensionale ‘soundpicture’. Van de ruimte, en wat er gaande was naast de muziek, zoals de bel aan de bar en de etende en drinkende mensen. De wereldwijde interesse voor de plaat had ik nooit verwacht.”

“Ik vind het zelf ook een bijzondere plaat, nu nog steeds. Maar dat gevoel kwam pas veel later. Ik had het op dat moment niet door, maar alles viel blijkbaar op z’n plek die avond, ook al zat ik ergens achteraf weggestopt in een keukentje in een duister, geïmproviseerd studiootje. (lachend:) Blijkbaar is dit dé manier om een hifidelity-plaat op te nemen!” 

“Ik was erg gewend aan live-opnames. Ik begon mijn carrière als opnametechnicus in 1958 in de Europa Film Studios in Stockholm, en ben still on the track (!), drukker dan ooit zelfs, maar maak tegenwoordig alleen directe tweesporen live-opnamen. Back to basics, met slechts twee microfoons. Artiesten zijn vaak verbaasd wat een ‘big sound’ daar uit kan komen. Ik ben meer dan twintig jaar geleden uit de studio’s gegroeid, toen de ‘galopperende’ multitrack-techniek bijna mijn dood betekende!” 

“De geluidskwaliteit van tegenwoordig? Pfff. Tegenwoordig verstaan nog maar zeer weinig mensen de kunst om akoestisch geluid goed op te nemen. Tenminste, in mijn oren. En mijn oren, die vertrouw ik wel, na meer dan vijftig jaar achter de microfoons. Ik werk met een Sony DAT Station omdat ik tot nu toe nog geen enkele andere harddiskrecorder heb gehoord die beter klinkt. Maar ik denk dat ik nooit gewend raak aan digitaal geluid. Het komt vlak op mij over en krachteloos, vergeleken met de rijke dynamische sound van een analoge opname. Als je de originele Pawnshop-elpee hebt en die afspeelt op een buizenversterker, en daarna de cd-versie opzet, dan weet je wel wat ik bedoel! 

Weten wat Gert Palmcrantz tegenwoordig doet? Op www.radiolidingo.se is elke vrijdag om 18 uur zijn wekelijkse radioshow te horen met jazzklassiekers uit zijn eigen collectie, gemixt met nieuwe, eigen opnames. Het programma wordt elke zondagavond om 20 uur herhaald. 


Foto: Jazz at the Pawnshop cover painting door Jonas Englund

Royalties

Momenteel is Georg Riedel bezig met een jazzsoundtrack voor een film van de bekende Zweedse filmer Johan Kling en treedt nog geregeld op als contrabassist. Ook schrijft hij muziek voor zijn dochter Sarah Riedel, een 26-jarige opkomende jazz-zangeres. Het is een van zijn zes kinderen, in leeftijd variërend van negentien jaar tot ‘ver in de veertig’. Voor het geld hoeft hij allemaal niet meer te doen, want de royalties stromen nog steeds binnen. Ook aan Jazz at the Pawnshop heeft hij ‘jaren veel verdiend’, zegt hij, voor jazzbegrippen dan. “Jacob Boëthius [producer van het album en platenbaas van Propius - red.] was erg genereus.” Dat Jazz at the Pawnshop zo’n succes was, verraste hem volkomen. “We deden veel optredens samen in die tijd, en namen ook platen op. Daar verkocht je er dan een paar duizend van. Dat was normaal voor jazz in die tijd. Dat er met deze opnames iets bijzonders aan de hand was, hadden we helemaal niet door. Pas maanden na de release hoorden we dat de plaat een enorme hit was in Japan en Duitsland.” 

Wat hij zich herinnert van de avonden in Stampen? Riedels dromerige pretoogjes dwalen af. “Het was december, maar helemaal niet koud voor de tijd van het jaar. De atmosfeer binnen was zweterig en erg relaxed en informeel. Het publiek liep in en uit, zat te praten en te eten. Gert Palmcrantz had een ingenieus geïmproviseerd mini-studiootje gebouwd in de keuken, waar alle snoeren heenliepen. Ik speelde die avond voor het eerst versterkt. We stonden bijeengepakt op dat podiumpje, hadden niet gerepeteerd of een soundcheck gedaan, improviseerden veel. Soms zei Arne wat we gingen spelen, maar vaak begon hij gewoon. We hadden vooral veel lol. Hierdoor vergaten we de opnames.”


Foto: Arne Domnérius

Coole plaat
De late jaren zeventig waren een enorm creatieve periode, vertelt Riedel. “In de jaren vijftig en zestig waren we veel beroemder, alles ging vanzelf, je hoefde maar naast de telefoon te gaan zitten en de opdrachten stroomden binnen. Maar toen in de jaren zestig en zeventig de rockmuziek opkwam, moesten we daar tegen opboksen. We verdienden minder, moesten veel harder werken, maar moesten ons juist daarom artistiek onderscheiden. De drive om betere muziek te maken nam toe.” 

Erg vaak luistert hij niet meer naar de Pawnshop-opnames, bekent Riedel, “ik kijk altijd vooruit”, maar soms komen de legendarische sessies nog ter sprake. “Ik werk veel met jonge jazzmuzikanten. Vaak kennen ze de plaat helemaal niet. Maar als ze hem beluisteren vinden ze hem meestal erg cool.” Toevallig kwam de Pawnshop-plaat deze week nog ter sprake, vertelt de Zweedse bassist. “We organiseren sinds twee jaar een Arne Domnérius-memorial in Spanga Folkan, een zaal waar Arne veel speelde, net buiten Stockholm. Ik stelde voor om Over the Rainbow te doen en High Life, mijn favorieten van de Pawnshop-plaat. Ik kende de versies van toen nog precies.”


Foto: impressie Stampen uit cd-inlay

Must see
Terug naar Stampen, een avond later. Op het podium weer een rhythm & bluesband. ‘Happy jazz’ staat er in grote letters achter hen op de muur. Maar een echte jazzpub is Stampen allang niet meer, voor goede jazz kun je in Stockholm veel beter naar Fasching. Het ‘legendarische’ café is tegenwoordig vooral een toeristenattractie, een ‘must see on your visit to Stockholm’, zoals de plaatselijke VVV aanprijst. Je kunt er overigens nog steeds eten, en verschillende Scandinavische bieren proeven. Een simpel glas Abro-bier (3,5 procent alcohol) kost wel ruim vijf euro. 

Maar het is anno 2010 nog steeds niet moeilijk voor te stellen dat in deze cosy setting en in dit warme akoestische bad Jazz at the Pawnshop werd opgenomen. Aan het podium en het bonte interieur, een ratjetoe van koperinstrumenten, opgezette dieren en andere curiositeiten, is sinds 1976 nauwelijks iets veranderd, vertelt de barman. Zelfs de bel die klinkt als er fooien worden gegeven, en die voor geoefende luisteraars ook op de Pawnshop-plaat te ontwaren is, hangt er nog steeds. Al rinkelt hij in deze tijd vast minder als in de muzikale hoogtijdagen van weleer.