6 verschillen tussen DLNA en Airplay


Jamie Biesemans | 01 mei 2014

De twee belangrijkste streaming-technologieën zijn Airplay en DLNA. Twee heel gelijkaardige technieken, maar tegelijkertijd zijn er belangrijke verschillen. Tijd voor wat uitleg!

Stap naar de speciaalzaak om pakweg een AV-receiver aan te schaffen en je zal meteen merken dat de doos van nagenoeg alle toestellen heel wat mysterieuze logo's dragen. Die allemaal uitleggen, dat is iets voor een ander artikel. Het is wel interessant om in te zoomen op twee belangrijke logo's die te maken hebben met streaming. En daarmee bedoelen we het doorsturen van muziekbestanden naar de versterker, receiver of draadloze speaker, bijvoorbeeld vanaf een mobiele telefoon of een NAS-opslagapparaat.

DLNA (van Digital Living Network Alliance) en Airplay (afkomstig van Apple) kan je beschouwen als concurrerende technologieën. Beide worden breed ondersteund en zijn aanwezig op toestellen van allerlei merken, vaak tegelijkertijd.

1. Enkel draadloos?

Zowel DLNA als Airplay zijn bedoeld om over je netwerk media te streamen. Meestal denken mensen bij streamen aan draadloos, maar eigenlijk werken de twee even goed met een ethernetkabel. Je kan ze ook op een gemengd netwerk gebruiken, waarbij sommige apparaten bekabeld en andere toestellen draadloos aangesloten zijn. Zowel Airplay als DLNA werken wel enkel op het lokale netwerk.

2. Hoe universeel?

DLNA en Airplay werken heel anders. Bij Airplay heb je altijd een bron (en die is altijd een Apple-apparaat) en een ontvanger (bijvoorbeeld een Airplay-speaker), bij DLNA heb je een bron, een controller (bijvoorbeeld een app) en een ontvanger. DLNA (samen met het verwante uPnP) is aanwezig op alle tv's en veel audio-apparaten die uitgerust zijn met een netwerkfunctie. Er zijn talloze apps op alle platforms om DLNA te bedienen en ook bij netwerkschijven is er meestal software voorzien om via DLNA mediabestanden te verdelen. 

Waar we het nu over hebben, raakt het grootste verschil tussen Airplay en DLNA aan. Airplay is aan bronzijde gebonden aan Apple. Je stuurt dus media door vanaf een iPhone, iPad, iPod Touch, Mac of iTunes op een pc. Je kan met programma's van derden, zoals Airfoil, Airplay misleiden om toch andere audio vanaf een Android-apparaat of een Windows-pc te streamen. Maar dat vraagt wel wat moeite om geregeld te krijgen.

 

3. Welke media kan ik streamen?

Airplay en DLNA zijn geschikt voor het streamen van muziek, video en foto's. Maar Airplay kan nog net iets meer: je kan vanaf een Mac-computer of een mobiel toestel van Apple ook de volledige scherminhoud (bijvoorbeeld een spelletjes-app) live doorsturen naar een tv. DLNA is enkel gericht op het streamen van mediabestanden.

Nog enkele verschillen

4. Hoe zit het met video?

 Daar staat tegenover dat Airplay voor video vooralsnog enkel een videostream kan doorsturen naar een Apple TV. DLNA kan je gebruiken om videobestanden naar nagenoeg elke tv, Blu-rayspeler en mediaspeler met netwerkfunctie te sturen.

5. Hoe goed klinkt het?

Airplay verstuurt muziek lossless door aan 44,1 KHz/16-bit in ALAC-formaat, ongeacht de kwaliteit van het bronbestand. Het is dus een behoorlijk kwalitatieve manier om audio te transporteren. Al wordt een slecht bronbestand er niet opeens veel beter door. DLNA stuurt het bronbestand door. Vooropgesteld dat de ontvanger het kan afspelen, kan je dus ook hi-resaudio streamen. Maar: bij hi-resaudio spreek je over grote bestanden. Als je netwerk niet optimaal is, kan je last hebben van haperingen bij het afspelen.

6. Hoe vlot werken ze?

Airplay is minder flexibel dan DLNA, maar het werkt bijna altijd meteen. Je hoeft er ook niets voor in te stellen - en dat is gebruiksvriendelijk. DLNA is wat lastiger. Omdat DLNA gewoon het streamen regelt, zijn er geen garanties over welke bestandstypes er bij de ontvanger kunnen afgespeeld worden. Het kan dus dat je een zelfde FLAC-bestand naar één DLNA-speaker kan sturen, terwijl het bij een andere niet lukt. Vooral bij video is de ondersteuning van bestandstypes wisselvallig, vooral van merk tot merk. Een MKV afspelen, bijvoorbeeld, lukt niet overal.

Airplay komt ook eerder over als een draadloze 'speaker'. Je bent op je iPhone naar een Qobuz-stream aan het luisteren en je kiest een Airplay-speaker als uitvoerapparaat. Bij DLNA moet je zoeken in mappen op een server (je krijgt wel enkel mediabestanden te zien, er is dus wat structuur) en die dan naar een bestemming sturen. Het is niet onnoemelijk moeilijk, maar net iets minder intuïtief.