Linn LP12 met Dynavector


René van Es | 27 oktober 2005 | Linn

Het heeft door diverse omstandigheden lang geduurd, maar eindelijk staat hij er: een Linn Sondek LP12 met Dynavector element. De Linn in de nieuwste uitvoering, met een Lingo voeding. Het element, eveneens de nieuwste uitvoering, vakkundig gemonteerd door de importeur.

Een werkje waar ik hem niet om benijd gezien de geheel open body van de Dynavector. Iets wat het element een spectaculair doch kwetsbaar aanzien geeft. De arm haal ik uit de steun, dan zakt de cantilever zachtjes richting groef, tot de eerste tonen weerklinken.


Dynavector Te Kaitora Rua.

Het is lang geleden dat ik een Dynavector in handen had. Te lang realiseer ik mij als ik een bekende vuurrode vorm zie in de folder waarin ik meer te weten hoop te komen over de Te Kaitora Rua. Het onderhanden element heeft geen plastic behuizing maar is “naakt”. Opgebouwd op een blokje titanium treffen we een Alnico magneet die samen met uit puur zilver gewikkelde spoeltjes de motor van het element vormt. Naar voren steekt een boron cantilever met een lengte van 6 mm waarop een line contact geslepen diamant is gezet. Een “Pathfinder” diamant noemt Dynavector dat.

Een mooie naam als je bedenkt dat Te Kaitora vertaalt uit het Maori “ontdekker” betekent. De Te Kaitora Rua is een low output moving coil en geeft 0,25 mV af bij een snijsnelheid van 5 cm/sec. Het meegeleverde meetrapport laat een frequentieverloop zien dat recht is tussen 20 Hz en 20 kHz binnen 2 dB. Vrijwel perfect recht tussen 100 Hz en 10 kHz. Volgens opgave is de kanaalbalans beter dan 1.0 dB en de kanaalscheiding meer dan 30 dB. De compliance is laag met een waarde van 10 x 10-6 cd/Dyne. De naaldkracht om het element correct door de groef te sturen ligt tussen de 1,8 en 2,2 gram. Ingesteld in de onderhanden Linn Ekos arm op 1,8 gram. Het eigen gewicht van het element is 9,8 gram. De gewenste afsluitimpedantie voor het element moet groter zijn dan 30 Ohm, iets waaraan mijn Van Medevoort voldoet met zijn 330 Ohm.


Linn Sondek LP12

Exact 33 jaar geleden kwam de eerste Linn Sondek LP12 op de markt. Een platenspeler ontwikkelt door Linn baas Ivor Tiefenbrun, die samen met wat vrienden platen draaide op een Thorens. De Thorens kon hij niet betalen en hij besloot hem na te bouwen. Het resultaat klonk nergens naar en zo begon de lange weg: zoeken naar de juiste wijze om een draaitafel te bouwen. Met als resultaat een Sondek LP12 die in 1972 op de markt kwam. Daarna volgden upgrades en verbeteringen als Cirkus, Solid Base en Trampolin Kit. Verbeteringen aan het lager en het subchassis resp. een verend subchassis. En voedingen voor de motor met namen als Basik, Valhalla en Lingo. De Linn Sondek LP12 die voor mij staat is het resultaat van de vele verbeteringen die in de loop der jaren zijn aangebracht. Het plateau is een zink aluminium legering van 4.1 kilo waarop een viltmat ligt. Het lager is een enkelpunt lager uit gehaard staal. Werkend in een olie bad. De onderplaat is een Solid Base.

De motor is een 24 polige synchroonmotor, muurvast onder de topplaat gemonteerd. Aan de topplaat zitten ook de veerpoten, het subchassis staat namelijk óp de veren. De veren worden door de dealer zeer zorgvuldig getuned in stand en spanning. In die vering heeft de arm kabel een stabiliserende functie. De solid base vormt een gecontroleerde uitweg voor de overtollige energie die bij het afspelen overblijft, met als resultaat minder kleuring. Het sub-chassis is niet getuned om de beweging van een hifi rek te vereffenen als je er tegenaan loopt, maar om de element/plaat interface te isoleren van zowel vloer als “air born“ feedback. Als voeding voor de motor is een Lingo meegeleverd. Op de speler is een Linn Ekos arm gemonteerd, tegenwoordig standaard voorzien van een T-Kable. De rijke historie van een Linn Sondek LP12 is nog veel verder uit te diepen, maar liever luister ik naar de muziek die hij maakt.

De set

Een Linn Sondek LP12 verdient een mooie set. Mijn set bestaat uit een Van Medevoort PHM3 phono versterker die met een Crystal Cable Piccolo verbonden is met een Marsh P2000b voorversterker. Dan volgt een Crystal Cable Connect naar een PrimaLuna ProLogue Five eindversterker met JJ Electronic KT-88 eindbuizen. Via Crystal Cable Speak Reference gaan we door naar een set Focal-JMlab Electra 927 Be luidspreker, die ondersteund worden via een Sharkwire kabel door een Electra SW900 actieve subwoofer. Aan de stroomvoorzieningkant veel spul van Kemp Elektroniks en AHP, gecombineerd met Läpp of Crystal Cable netsnoeren. Ter referentie staat er een Garrard 301 met een Pro-Ject 9 Carbon arm en een Benz-Micro Glider L2 element. Uiteraard ook het nodige digitale geweld zoals een CD en een SA-CD combinatie. Maar die waren van ondergeschikt belang. Tijdens één luistersessie is gebruik gemaakt van een experimentele eindversterker die boven alle verwachting presteerde en haarfijn blootlegde waarin een Dynavector in een LP12 verschilt van Garrard/Pro-ject/Benz-Micro.


Tot in de groef

Met ruim 600 LP’s in de kast probeer ik een mix te maken tussen muzieksmaken, oud werk en nieuw werk. Soms alleen maar in de vorm van nieuwe persingen. Echt nieuw, zeker ten opzichte van mijn jaren 70 collectie, is onder meer Sara K. Haar dubbelaar zet een mooie en karakteristieke stem neer die ik herken van de betere platenspelers. Een mooie rustige weergave, die weliswaar diep gaat, maar in de laagste regionen niet de kracht heeft van een heftiger systeem. Het stereobeeld dat de LP12 met de Dynavector biedt is erg fraai. Iets wat extra naar voren komt met de experimentele versterker. Opvallend ook de zuiverheid van de weergave, zonder een spoor van hoorbare vervorming, en met een heel laag niveau plaatruis. Het resultaat is minder opvallend dan een Garrard zal bieden. Het spettert wat minder, maar maakt dat goed in soepelheid. Luister maar eens naar de tweede stem op de LP die zo mooi aansluit op de stem van Sara K. Zonder ook maar een moment verloren te raken ten opzichte van Sara, die redelijk ver naar voren geplaatst haar werk doet. “Best of Mary Black” is een soort New Old Stock dat ik opduikelde via haar website. De plaat schildert een beeld dat ik ken van de live concerten van Black. De stem komt erg dicht bij het origineel. Opvallend is de twee dimensionaliteit die de plaat kenmerkt. Zelfs bij harde uithalen van haar stem blijft de Dynavector zonder vervorming sporen. Luister ook eens naar “Ellis Island”. Hierin zitten nogal wat achtergrond stemmen, die stuk voor stuk hoorbaar worden. Zo hoorbaar dat één stem helemaal mis zit, iets wat in de mix over het hoofd gezien is. Tegen valt de dramatiek die het nummer kenmerkt, die zou meer naar voren mogen komen. Verlangend naar klassiek leg ik Schubert op de viltmat. Een opname van Tacet, het audiofiele “buizen label” dat verschrikkelijk mooie opnames maakt. Het weerklinkt uitermate zuiver en tonaal in de juiste balans. Het mag zeer zachtjes spelen, maar net zo gemakkelijk volgen forse uithalen als d strijkers vol gas geven. De Linn & Dynavector tonen aan geschapen te zijn voor klassiek.

Hoe kan het anders? Juliette Gréco komt langs. Op de één of andere manier mijn favoriete langspeelplaat. Het is mooi, delicaat en detailrijk. Het luistert heel prettig. Toch ken ik spelers die meer kunnen in de emotionele sfeer, wat er toe leidt dat ik niet ontsteek in euforie. De Franse geur, het Parijse leven, het bloeit niet op. Gaandeweg de LP, waarvan ik beide kanten beluister, groeit de bewondering voor de Linn. Ik kan mij voorstellen dat een liefhebber van het Linn karakter weinig alternatief heeft. Linn heeft niet zozeer een eigen “kleur” maar eerder een eigen “presentatie” waarmee de muziek tot de luisteraar komt. Rijk aan natuurlijke dynamiek, zeer stil in de groef, stemmen treffen goed en heel detailrijk. De Schot zou alleen iets meer whisky gevoede emotie mogen kennen. Net zo ervaar ik dat met Eva Cassidy, je vergeet dat je naar apparatuur luistert en dompelt je trommelvliezen onder in genot. Op een gezonde en prettige manier. Rijk aan harmonie. Zonder zelfs in de luidste passages de neiging te hebben tot bijten. Ik bedenk dat deze gouden stem slechts de leeftijd van 33 jaar heeft mogen bereiken, dezelfde tijd die Linn al de LP12 op de markt zet. Weer is de tracking extreem goed. Luister maar naar “Oh, had I a golden thread”. Eva scheurt door de lange bocht die een groef nu eenmaal maakt. Voorlopig sluit ik het luisteren voor deze middag af met “Over the rainbow”. Eenvoudig, gevoelig, kortom een perfecte afsluiting van een luisterdag.

De volgende middag iets totaal anders. Harry James op een opname gemaakt op het ooit legendarische Sheffield label. Een zogenaamde direct-to-disc recording. De Dynavector zet vooral de solisten mooi neer. Vol big band swing. De lage tonen drukken een stempel dat gelukkig niet zwaar, wel gedetailleerd is. Al zou meer power niet misstaan. Vooral het middengebied lijkt benadrukt, wat ten goede komt aan slagwerk. Trompetten scheuren beheerst zelfs als het echt hard gaat en de big band voluit blaast. Het stereobeeld is zowel breed als diep, de hoogte afbeelding is zelf voorbeeldig te noemen. Terug naar piano en straks naar klassiek. Eerst een stuk van Keith Jarret. Dat valt me eigenlijk tegen. Te weinig gevoel in het spel en de piano krimpt van een grote concertvleugel tot een kleiner type. Veel kracht, dynamiek, expressie en zuiver. Maar waar blijft de vonk die over moet slaan op de aorta om zo het hart te bereiken? Het is de Linn presentatie die mij daarnaar doet blijven verlangen. Klassiek daarentegen doet meer recht aan de Linn & Dynavector kwaliteit. “String sonates” van Rossini klinken als een klok. Violen beheerst en zuiver. Alt en bas zetten stevig aan. Stevig in de zin van een fundament biedend waarop muziek kan bouwen. Het is zeker geen opname die veel vergeeft. De LP is geperst in de tijd dat slome bextrene conussen moeizaam bewogen en tweeters helderheid misten. De opname balanceert op het randje van scherp en hard. Dat Linn daar muziek van maakt die mij twee kanten doet uitluisteren is knap werk. Het valt me trouwens meer op dat deze speler nooit de behoefte geeft halverwege een LP in de kast naar iets anders te zoeken. Het luistert prettig en aangenaam. En ik mis, zeker met klassiek getint werk, helemaal niets in de weergave. Eerder mag je stellen dat er veel wordt geboden.

Samenvatting

Linn presenteert een speler die de tand des tijd heeft doorstaan. Opgewaardeerd en aangepast zodra daar door technische vooruitgang ruimte toe was. Het uiterlijk doet ouderwets aan nu de concurrentie zich uitleeft in chroom en plexiglas. Wat aan de andere kant laat zien hoe ver Linn zijn tijd vooruit was. De arm en het mechaniek werken feilloos. Een plaatsing op een muurbeugel kan ik u trouwens aanbevelen want ondanks het subchassis kan het element springen als ik per ongeluk tegen mijn meubel stoot. Daar helpt het subchassis, dat om feedback reden gebruikt is, niet tegen. Het element is een groefracer die lacht om tracking. Hoe groot en hoe agressief de muziek ook in de groef geperst is, de Dynavector trekt zich daar niets van aan en kleeft aan de weg. Een heel mooi element dat goed past in deze combinatie van speler en arm.

Linn heeft een eigen presentatie. Voor mij persoonlijk is dat een manier van weergeven waardoor ik de Linn eerder zou plaatsen naast een platencollectie die veel klassiek bevat dan naast een collectie met snelle puntige jazz of popmuziek. Het is een eerlijke en open presentatie, uitermate detailrijk en correct, harmonieus en vrij van vervorming. Maar ook licht emotieloos of misschien beter omschreven als afstandelijk. Dat is niet afhankelijk van de opname of de persing, het is een gegeven. Datzelfde gegeven laat mij beseffen dat Linn en Dynavector een heel grote groep luisteraars moet kunnen boeien die genoemde kwaliteiten juist op prijs stellen. Niet iedereen is een lucht gitaar speler en “wip van het stoeltje”. Neem als voorbeeld maar eens de plaatsing die ik voorgeschoteld kreeg met de prototype versterker. In alle opzichten af en compleet. Vele malen beter dan mijn eigen platendraaier daartoe in staat is. Zuiverder ook en met minder vervorming. Aan de andere kant is mijn speler wilder, ruiger, een feestbeest. Het is maar waar u op zit te wachten.

 

Prijzen:
Dynavector Te Kaitora Rua: 2633 euro
Linn Sondek LP12: 2142 euro
Linn Lingo voeding: 1460 euro
Linn Solid Base onderplaat: 150 euro
Linn T-Kable: 410 euro (standaard aan de Ekos arm)
Linn Ekos arm: 2797 euro

Importeur:
Malcolm J. Latham Audio BV
Postbus 7
5130 AA Alphen (N.Br.)
Tel 013 5082411
Email info@latham.nl
Web: www.latham.nl


 

Gebruikte Hardware: 

Analoog:

Garrard 301 motor unit op DIY console met Transrotor puck en Loricraft kurk mat Pro-ject 9” carbon fiber arm Benz-Micro Glider L2 low output MC element Linn Sondek LP12 met Lingo, Solid Base, T-Kable en Ekos Dynavector Te Kaitora Rua low output MC element Van Medevoort PHM3 phono amp

Versterking:

Marsh Sound Design MSD P2000b voorversterker PrimaLuna ProLogue Five eindversterker met JJ Electonic KT-88 eindbuizen Experimentele eindversterker

Luidsprekers:

Focal-JMlab Electra 927 Be Focal-JMlab Electra SW900 actieve subwoofer

Stroomvoorziening:

Netsnoeren: Kemp, Läpp, Crystal Cable Power Reference Netspanning: Kemp Elektroniks Power Source netfilter, Kemp Elektroniks Balanced Source Isolator, gescheiden audiogroep, AHP glas + Neozed zekeringen

Kabels en accessoires:

Interlinks analoog: Crystal Cable Connect cinch, Crystal Cable Connect Piccolo Interlink subwoofer: Sharkwire LS-kabels: Crystal Cable Speak Reference Meubels: Spectral Straight TV915, Target VW1 wandbeugel Overig: Acoustic Analysing TVA dempers