NAD PP3 phono voorversterker


Max Delissen | 19 juni 2008 | Fotografie Paul Vermeulen | NAD

Met de hernieuwde belangstelling voor platenspelers ontstaat tegelijkertijd de behoefte aan goede phonotrappen. Want hoewel veel versterkerfabrikanten beetje bij beetje terug aanhaken staan er toch nog een heleboel `moderne` versterkers in onze huiskamers die niet zijn toegerust op het afspelen van vinyl.

Bovendien zijn de phonotrappen die vandaag de dag wél worden ingebouwd in de meeste gevallen van het MM type, waar eigenaren van MC elementen dan weer niets aan hebben. De laatste belangrijke reden om een losse phonotrap te kopen is de betere kwaliteit.

De NAD PP3 is de derde generatie van dit kleine maar degelijke kastje. Van de voorganger PP2 zijn enorme aantallen verkocht, omdat die tegen een zeer gunstige prijs (99 euro) een buitengewoon goede kwaliteit bood. De PP3 is voor wat betreft het phonoversterker gedeelte identiek aan de PP2, maar heeft een paar geweldige nieuwe features aan boord die de verhoudingsgewijs forse meerprijs (de PP3 kost 149 euro) niet alleen rechtvaardigen, maar de `waar voor je geld` balans misschien nog wel gunstiger laten uitvallen.

Eén van de manieren waarop een platenspeler vandaag de dag wordt gebruikt is om de oude LP collectie bij gebrek aan heruitgaves op CD dan maar op de harde schijf van de computer te zetten, om de muziek daarna op CD-r te kunnen branden. Dat blijkt wel uit de forse toename van het aantal goedkope platenspelers die voorzien zijn van een interne voorversterker. Voor rond de 70 euro koop je al zo`n ding, inclusief ingebouwd element. Voor de serieuze hifi-liefhebber mag het duidelijk zijn dat deze spelers niet echt fantastisch klinken. Er zijn gunstige uitzonderingen, bijvoorbeeld van een echt platenspelermerk als Pro-Ject, maar daar betaal je meteen een `normale` prijs voor.

Waarom dan toch voor de PP3 kiezen? Allereerst omdat daar nu ook een USB aansluiting op zit. Dat is de eerste verandering ten opzichte van de PP2. Er zijn ook platenspelers met een USB uitgang te koop, maar niet iedereen heeft behoefte aan een nieuwe platenspeler. Een ander punt waarom de PP3 een geweldig snoepje genoemd kan worden, is de eveneens nieuw toegevoegde line-input. Hiermee kunnen alle andere bronnen zonder enige moeite op de computer worden aangesloten. De PP3 fungeert dus als het ware ook als een hoogwaardige externe input waarmee muziek van cassettedecks, mp3 spelers, tuners op de harde schijf kan worden opgenomen...

Voor de aansluiting op de computer wordt er een handig oprolbaar USB kabeltje meegeleverd, en alsof dat nog niet genoeg is krijgt u er van NAD ook nog eens de light-versie bij van het programma VinylStudio, waarmee op eenvoudige wijze opnames op de computer kunnen worden gemaakt, en waar ook een (eenvoudig) stukje software zit waarmee tikken uit de opname kunnen worden verwijderd. Aardig is dat ook de updates van dit programma gratis zijn (aanrader: direct na het installeren via het Help menu online zoeken naar updates).

Gebruik

De PP3 is eenvoudig te installeren, en iedereen die niet compleet maagdelijk is voor wat betreft audio en hifi zal de gebruiksaanwijzing in de doos kunnen laten. De aanduidingen op het nogal volle - maar goed toegankelijke - achterpaneeltje zijn duidelijk en niet voor verwarring vatbaar. In de praktijk blijkt al snel dat de PP3 er niet van houdt om bovenop een ander apparaat gezet te worden. Want ook al worden er volledig afgeschermde kabels gebruikt, de PP3 laat een zachte maar duidelijk waarneembare bromtoon horen als er onvoldoende afstand is tot andere elektrische apparaten. Daarmee blijkt maar weer eens dat een phonotrap een volwaardig component van een geluidsinstallatie is, en niet een soort muziekprothese die bij voorkeur ergens achter of onder moet worden weggestopt.

Over de versterking van het phonosignaal kan ik kort zijn: de PP3 klinkt prima. Zelfs platenliefhebbers met een versterker waar wél een phonotrap in zit kunnen met de PP3 voor een laag bedrag waarschijnlijk nog enige winst boeken. Voor de gevraagde prijs hoeft men uiteraard geen high-end weergave te verwachten, maar voor die doelgroep is de PP3 ook helemaal niet bedoeld.

Het is eigenlijk veel interessanter om het over de nieuwe opnamefuncties te hebben. Het kleine (8 centimeter) cd-rommetje met de VinylStudio software werd in mijn laptop gestoken, en enkele minuten later stond de software er al op. Voordeel van de USB connectiviteit is dat er “heet” geplugd kan worden. Met andere woorden; de laptop hoeft niet uitgeschakeld te worden om de USB stekker aan te sluiten. De laptop herkent de PP3 niet meteen, dus nu is het tijd om wat instellingen te doen. Het is in dit geval zeker aan te bevelen om eerst in het menu de optie Help aan te klikken, en daar “getting started” te selecteren.

De uitleg die u daar krijgt is zeer uitgebreid en ook voor de relatieve leek goed te begrijpen, echter wel in het Engels. Andere talen als plug-in zouden beslist handig zijn, dus hier ligt misschien een schone taak voor de fabrikant(en).

Aan de slag

Als alle instellingen correct gedaan zijn is het tijd geworden om wat te gaan rippen (om maar eens in het jargon te blijven). Er is mogelijkheid om in WAV formaat op te nemen - dat is CD kwaliteit - en er zijn drie keuzes (low, medium en high) voor het maken van mp3 bestanden. Voor archivering is mp3 misschien een goede keuze, en eventueel voor het maken van bestanden die op de fiets of in de trein beluisterd zullen worden, maar over het algemeen is de instelling WAV, 44 khz de meest geschikte.

Het opnemen kan handmatig gestart worden door met de muisaanwijzer op de opnameknop te klikken, maar VinylStudio Light heeft ook een functie om de opname te laten beginnen zodra de naald in de groef valt. Dat is handig, al moet dan wel achteraf de “tik” aan het begin van de opname worden verwijderd. Een kwestie van keuzes maken dus. Met de muis kan een schuifregelaar op het beeldscherm worden bediend om het gewenste opnameniveau in te stellen. Er is ook een mogelijkheid om het niveau automatisch te laten controleren, maar in de praktijk werkt dat alleen goed als daarvoor de luidste passage op de plaat wordt gebruikt. Het is dus even wat stoeien, maar na verloop van een paar pogingen is er toch vrij snel een goede instelling te vinden.

Het is belangrijk om een zo hoog mogelijk opnameniveau te gebruiken, zonder dat de meters in het rood schieten. De signaal-ruis afstand is zo het grootst, en dat betaalt zich terug in minder bijgeluiden. VinylStudio Light heeft niet de mogelijkheid om een opname te normaliseren*, dus als men dat zou willen doen is men aangewezen op andere editing software (het gratis programma Audacity is dan een uitstekende keuze).

Het is natuurlijk een erg goed idee om de plaat die men wil opnemen eerst eens goed te reinigen. Dat kan het beste nat worden gedaan met een platenwasmachine. De met de hand bediende Disco Antistat van Knosti is een goedkoop en uitstekend alternatief voor de dure elektrische machines. Zitten er na het reinigen dan nog steeds tikken in de plaat, dan kan de in VinylStudio geïntegreerde Cleanup software helpen. Ik heb, vanwege mijn achtergrond als geluidstechnicus, ook enige ervaring met dit soort software.

De ingebouwde Cleanup software werkt prima voor duidelijke tikken en krassen, die niet te dicht op elkaar zitten. Maar als de plaat klinkt alsof hij is opgenomen naast een gezellig knappend kampvuur is het zaak om op internet op zoek te gaan naar een nieuw exemplaar, want zo ver reikt de macht van dit gratis programma niet. Er is (tegen betaling) wel een upgrade mogelijk naar de volledige versie van VinylStudio, maar dat heeft voornamelijk te maken met het feit dat de light-versie geen opgeschoonde WAV bestanden naar CD kan branden. De functionaliteit van de Cleanup software blijft hetzelfde.

Als de ruis- en tikken reductie te zwaar wordt ingesteld heeft dat onvermijdelijk gevolgen voor de rest van het muzieksignaal. Het programma kan niet goed het verschil “zien” tussen een kort en snel percussiegeluid en een echte tik, en de Percussion Protection functie zit er wel eens naast. Ook de hoge tonen in de opname vallen terug als de Cleanup te zwaar wordt ingesteld. Matigheid is hier een deugd.

*= Normaliseren is een functie waarbij het programma het opgenomen muziekstuk scant, en zo bepaalt waar de luidste passage zit. Laten we aannemen dat deze piek een geluidssterkte heeft van -3 dB. Vervolgens wordt die piek “omhoog” gerekend tot een van tevoren in te stellen niveau (bijvoorbeeld 0 dB, wat het maximale volume van digitaal geluid is). In dit voorbeeld moet er dus 3 dB bij om op het gewenste niveau te komen. De rest van het opgenomen stuk wordt dan evenredig met diezelfde 3 dB versterkt. Het voordeel van normaliseren is dat de oorspronkelijke dynamiek volledig bewaard blijft, en het geluid dus niet gecomprimeerd gaat klinken.

Conclusie

Een – wellicht onnodige – waarschuwing zou nog kunnen zijn dat het opnemen van een langspeelplaat een tijdrovende zaak is. In tegenstelling tot het “rippen” van een CD moet een LP één op één worden opgenomen, dus de lengte van de plaat bepaalt al in hoge mate hoe lang je bezig bent. Neem daar het corrigeren van eventuele tikken en het maken van startpunten bij, en je bent al snel een uur met één plaat bezig. De CDr die ik heb gebrand klonk trouwens prima. De mogelijkheid om de nummers van een eigen startpunt te voorzien (split tracks) werkt uitstekend. Al met al is de extra opnamefunctie van de PP3 een zeer welkome aanvulling, en iedereen die zijn of haar goud-van-oud verzameling op CDr wil zetten zal met veel plezier de resultaten beluisteren.

De NAD PP3 kost 149 euro, en hij is leverbaar via geautoriseerde NAD dealers.