Bill Low (AudioQuest)


René van Es | 26 november 2003

AudioQuest
Een interview met Bill Low

De historie van AudioQuest en daaraan gekoppeld de historie van Bill Low, oprichter en hoofd ontwerp van AudioQuest, gaat terug tot ongeveer 1970. In die tijd was het voor studenten heel normaal om een bijbaantje te hebben op de campus en voor Bill betekende dat handelen in audio apparatuur. Zijn medestudenten profiteerden van zijn kennis en menig systeem werd weggezet. Met zijn studie in de achterzak bleef zijn interesse veel meer bij audio liggen dan andere zaken en hij begon in 1976 een kleine specialzaak in Santa Monica California. Het was daar dat Bill voor het eerst serieus aandacht ging geven aan kabels en geleidermaterialen. Dat leidde ertoe dat hij steeds meer door hem gemaakte kabels ging leveren aan andere dealers die wel het belang inzagen van een betere kabel maar die nergens konden kopen. De audiokabelindustrie zoals wij die vandaag kennen bestond toen nog niet. Slechts Monster was een opkomend bedrijf dat meer dan eens werd uitgelachen door de muziekliefhebbers. In 1980 leverde Bill zoveel kabels uit dat hij een business plan schreef, zijn dollars telde en de bank voorstelde AudioQuest op te richten en te starten als bedrijf. Wat tot gevolg had dat hij aan de wieg stond van een onderneming die groeide en groeide en nu levert aan 400 gespecialiseerde audio & video dealers in de USA en aan 45 internationale distributeurs over de gehele wereld.

Voordat we het gesprek aangaan, waarin Bill een aantal stellingen poneert die mij zeer interesseren, nog wat trefwoorden om AudioQuest te positioneren. “Passion” is voor AudioQuest de intense emotie, in eerste instantie betreffende geluid en beeld, en de manier waarop de kabels zich gedragen om de reproductie van beeld en geluid mogelijk te maken. “Immersion” is de manier waarop een individu zich laat meevoeren in de richting die hij wenst om muziek te beleven. “Emperical experience” betekent dat producten worden ontworpen via de weg van testen en langzaam verbeteren cq. optimaliseren. Niet via de tekentafel. Waarbij AudioQuest nadrukkelijk stelt dat de basiswetten van de fysica en de elektronica wel degelijk gehandhaafd blijven. “Curiosity & improvement” zijn de drijfveren achter AudioQuest. Het blijven zoeken naar verbeteringen als een doorgaand proces laat AudioQuest historisch gezien aantonen dat er elk jaar een betere performance haalbaar is voor een lagere prijs. Tenslotte “Shared evaluation” waarmee AudioQuest aangeeft dat iets pas wordt bewaarheid als mensen het zelf ervaren en beleven en dat kabelmaterie geen gebakken lucht is. Om het voorgaande waar te maken is de productie kwaliteit streng in de hand gehouden. De uitval is minder dan 0,1 % gedurende het productie proces. Technische innovaties zijn toegepast vanaf lastechnieken in plaats van solderen tot een “Dielectric Bias System” dat de performance verbetert.

René: Wat is precies DBS en wat doet het voor het geluid?
Bill: De reden dat audioapparatuur beter klinkt als je het permanent laat aanstaan is deels te danken aan de polarisatie van isolatie materiaal. Zeker in kabels. Het duurt een paar weken voordat het proces voltooid is en wat DBS bereikt is dat de kabels permanent gepolariseerd zijn, bovendien op een manier die de zwakke audiosignalen niet mogelijk maken. Om met DBS te werken gebruiken we een extra geleider binnenin de kabel en op de afscherming waarop we een spanning zetten. Op ongeveer dezelfde manier als een magnetisch veld werkt creëert DBS een stabiel elektrostatisch veld dat de isolatie polariseert in één enkele richting. Als dat gebeurt is, is aantoonbaar dat versmering in kabels (multiple nonlinear time delay) niet of veel minder optreed. Dat heeft tot gevolg een meer dynamisch geluid omdat de achtergrond minder ruis bevat. En meer helderheid

René: Welke spanning gebruik je daarvoor?
Bill: Eerst dachten we dat 12 volt, wat ver boven het signaal niveau zit voldoende zou zijn, maar we zijn toch hoger gaan zitten met 24 volt, wat een forse verbetering gaf. Daarom gaan we steeds meer kabels leveren met 24 volt modules en zijn upgrade packs beschikbaar voor de 12 volt kabels.

René: Heeft DBS ook effect op digitale kabels of alleen voor analoge toepassing?
Bill: Juist ook digitale kabels hebben baat bij DBS. Veel van de jitter wordt veroorzaakt in de isolatiematerialen van kabels. Hoe minder jitter optreedt hoe schoner en zuiverder het signaal. Ons gehoor is immens gevoelig voor jitter. Om die reden komt er op de digitale kabels zelfs een batterij die 48 volt levert, om de isolatie nog verder te polariseren.

René: DBS is een dure techniek die niet voor iedereen betaalbaar is, wat doe je dan met de rest van de markt?
Bill: Voor wie om welke reden dan ook geen gebruik wil maken van DBS hebben we ondermeer de nieuwe “A” serie ontwikkeld. Daarin is veel van onze techniek toegepast die we in de afgelopen 20 jaar hebben ontdekt en bereikt. Zoals verzilverde koperen geleiders met een lange kristalstructuur, harde cell foam isolatie, een enkele geleider en geen geleiders die bestaan uit meerdere dunne strengen en een symmetrische constructie. De “A” series worden afgewerkt met vergulde connectoren en we gebruiken ons eigen AQ soldeer.

René: Jullie zijn veel bezig met onderzoek en de ontwikkeling van producten daaruit, komt dat door jou en je achtergrond?
Bill: Ja dat denk ik wel. Ik ben geen verkoper en ook nooit geweest. Dat was ik al niet in mijn audioshop destijds. Ik ben veel meer een onderzoeker en een adviseur. Ik vind het leuk om dingen te maken en de resultaten aan luisteraars voor te leggen. Zo ben ik bezig geweest met toslink kabels. Elke normale toslink kabel bestaat uit een enkele glas of kunststof vezel in een isolatie. Wat ik in de OL-3 heb gedaan is het toepassen van 217 heel dunne fibers. Als je een OL-3 neemt en je laat de lens aan één kant over een regel tekst gaan met kleine letters dan kun je aan de andere kant van de kabel de tekst lezen (laat dat ook zien). Met een standaard optische kabel kan dat niet. Gehoormatig vertaalt die precisie zich in een beter geluid. Minder jitter. Commercieel is dat misschien niet zo interessant, maar voor de onderzoeker en de muziekgenieter is een dergelijk stap voorwaarts wel heel significant.

 

Bill Low (AudioQuest)

René: Heel veel mensen hechten nauwelijks waarde aan kabels, ondanks wat de media erover schrijven, of ze vinden het de investering voor hun eigen set niet waard, hoe haal je die sceptici over de streep?
Bill: Het grappige is dat je helemaal geen dure installatie nodig hebt om verschillen waar te nemen in kabels. Of het nu gaat om kabels van één euro ten opzichte van elkaar of van duizend euro of van één euro ten opzichte van duizend euro. Wat ik gebruik is wat ik noem een “boembox”. Een goedkope set van pakweg 200 euro waarop ik verschillen kan laten horen. Als ik demo’s geef met een boembox en luisteraars horen het verschil overduidelijk met eigen oren, dan kunnen ze zich voorstelen wat voor verschillen er hoorbaar zijn op dure sets. Het gebruik van een boembox zorgt er ook voor dat men niet naar de installatie an sich luistert, maar naar het effect dat een kabel heeft op het geluid. Luisteren is toch al moeilijk. Let maar eens op, bij demo’s is het vrijwel altijd zo dat het tweede component beter klinkt dan het eerste. Onze hersenen maken het ons heel moeilijk in deze.

René: Veel audiofielen gebruiken kabels als een toonregeling, het tunen van de set, hoe “klinken” jouw kabels?
Bill: Een kabel behoort niet te klinken maar neutraal te zijn. Een verandering van het signaal is vervorming. Denk eens aan een zonnebril. Als het glas blauw is zal de wereld er blauw uit gaan zien, is het glas groen, dan wordt het zicht groen. Een juiste bril zal de lichtintensiteit alleen doen afnemen niet kleuren. Onze hersenen accepteren na een poosje en groene wereld of een blauw uitzicht als normaal terwijl het dat niet is. Zo is het ook met kabels, ze mogen geen eigen “kleur” toevoegen. Met transportverliezen hebben we altijd te maken, dat is een gegeven in de natuur.

René: Je hebt het in de documentatie over skin effect, dat is toch in het geheel niet van belang bij audio frequenties, die zijn veel te laag.
Bill: Nee dat is niet waar. Geleiders en isolatie zorgen voor versmering wat een gevolg is van het skineffect. Ik weet wel dat de audiofrequenties laag zijn, maar het gaat om de interferentie tussen de hoge en de lage tonen die wel last heeft van het skineffect. Het is met luisteren zonder meer aantoonbaar dat de diameter van de geleider invloed heeft op wat onze hersenen registreren als juist en vrij van vervorming. Ook al heeft een zuivere toon geen last van skineffect een gemoduleerd signaal heeft dat wel. Elke bastoon moduleert de hogere tonen.

René: Is dat ook de reden dat AudioQuest geen samengeslagen geleiders gebruikt maar solid core?
Bill: Ja inderdaad. Solid core is veel beter dan een opgebouwde geleider. In onze kabel passen we koper toe van een zeer hoge zuiverheid en een lange kristalstructuur dat we vervolgens van een zilver coating voorzien. Of we gebruiken zilveren geleiders. Wij zijn al jaren op zoek naar de beste geleiders en halen die nu voor een groot deel uit Japan.

René: Maakt AudioQuest zelf kabels of laten ze die maken?
Bill: Laat ik expliciet zijn, AudioQuest maakt geen kabels. AudioQuest ontwerpt ze, stelt de eisen aan geleider en isolatie op, koopt het materiaal en laat de kabels vervolgens fabriceren in een kabelfabriek. Daarmee zijn het onze kabels. Wij kopen geen willekeurige kabel op haspels en laten er AudioQuest op stempelen. De reden dat we zo werken is puur een kwestie van kostprijs. Als we zelf zouden moeten investeren in machines die geisoleerde geleiders samenslaan of isolatie extruderen dan zouden de kabels onbetaalbaar worden. Een gespecialiseerde fabriek heeft daar het machinepark voor en ruimt tijd voor ons in, maar ook voor andere leveranciers en werkt daarom veel goedkoper. Het afmonteren van de kabels geschiedt wel in ons eigen bedrijf.

René: Een praktische vraag, als ik moet kiezen uit lange speaker kabels of lange interconnects wat is dan de juiste keuze?
Bill: Kies altijd voor lange interconnects en korte speakerkabels. Onderzoek heeft ons geleerd dat over de gehele lengte van een speakerkabel een gelijk verlies optreedt. Hoe langer dus de kabel, hoe groter het verlies. Bij interconnects is dat anders. Daar zit het grootste verlies in de eerste centimeters en daarna is de invloed van de kabellengte relatief klein. Door dus een lange interconnect zal het signaal minder aantasten.

René: En bi-wire?
Bill: Altijd doen, zeker met AudioQuest kabels. Onze geleiders in de kabels zijn aangepast aan hun taak. Hoge tonen vragen om andere geleidereigenschappen dan de bastonen. En bassen moduleren de hoge tonen zoals ik al eerder vertelde. Wij proberen met onze kabels en geleiders aan die specifieke eisen te voldoen.

René: Hoe kijk je aan tegen het gebruik van dezelfde kabels in de gehele set in plaats van het gebruik van diverse soorten interconnects waarbij de synergie minder zal zijn?
Bill: Gebruik altijd de beste kabel op die plek waar hij het meeste beluisterd wordt. Als voorbeeld, als je luistert naar diverse bronnen dan hoort de beste kabel te zitten tussen de voor- en eindversterker. Zou je de beste kabel tussen cd speler en voorversterker zetten, dan heb je er geen profijt van als je een plaat draait. Ik zie dan ook niet zoveel heil in synergie. Gebruik het beste dat je je kunt veroorloven. Stel het kabelverlies eens op -4 per kabel. Je signaal loopt bijvoorbeeld door twee kabels dus je verliest in totaal -8. Je kunt op twee manieren upgraden, met twee kabels die elk -3 verliezen waarmee je uitkomt op een verlies van -6 of door slechts één kabel te vervangen die een verlies van -2 geeft. Ook dan kom je uit op -6. Maar met de mogelijkheid de slechtste kabel op den duur ook te vervangen door een -2 kabel. Die laatste kabel koop je vast wel een keer en dat is weer goed voor AudioQuest, hahahaha.

René: Tenslotte een laatste vraag, je legt in ons gesprek vaak de nadruk op isolatiemateriaal en polarisatie daarvan en lijkt minder geïnteresseerd te zijn in de geleider zelf, is dat ook zo?
Bill: Nee totaal niet. Isolatie is echter wel erg belangrijk. Je hebt te maken met het opslaan van energie in de isolatie en dat moet je voorkomen. Lucht is de beste isolator en remt de elektronenstroom niet. Elke andere vorm van isolatie doet dat wel. Hoe hoger de relatieve snelheid is ten opzichte van lucht hoe beter. Daarom werken we met foam isolaties. Een bekend gegeven in de kabelindustrie. Maar we vergeten de geleiders zeker niet. Hoe zuiverder hoe beter en zelfs de herkomst van het koper en het zilver speelt een rol. Jarenlang ben ik op zoek geweest naar de beste geleider. Nauwelijks meetbaar maar wel hoorbaar beter. Ik heb heel wat afgeluisterd naar geleiders, door ze ongeïsoleerd tussen de componenten te hangen en als maar te wisselen. De optimale keuze komt nu uit Japan, maar met hetzelfde gemak morgen uit een ander land. Wij blijven zoeken en innoveren om tot de beste kabel tegen de gunstige prijs te komen. Of we daarin slagen laten we over aan de consument en de reviewer. Wij kunnen niet meer dan ons uiterste best doen. Wat we dan ook dagelijks doen met veel plezier. Want muziek is ook mijn lust en mijn leven.

René: Dank Bill voor je tijd en de heldere antwoorden op soms prangende vragen. Ik wens je nog een leuke tijd in Nederland en een goede reis terug naar California.
Bill: René jij bedankt voor je aandacht en veel succes met jullie site hifi.nl en doe mij een plezier, luister eens naar de Cheetah die met DBS werkt en waarin veel van onze techniek is verwerkt.