HiFi ABC


Redactie HiFi.nl | 01 januari 2000

Kies een beginletter van een trefwoord

1 - 5 - A - B - C - D - E - F - G...R - S...Z



100 Hertz

In een conventionele TV wordt het beeld 50 keer per seconde gescand. Het resultaat hiervan is dat het menselijk oog een flikkerend beeld waarneemt. Met de 100 Hz technologie wordt elk beeld 100 keer per seconde gescand. Hierdoor wordt het flikkerende effect geëlimineerd.



5.1 Multichannel Audio

Audio opstelling waarbij via een meerkanaalsversterker (of -receiver) meerdere luidsprekers worden aangestuurd. Dit zijn dan de linkse en rechtse voor-luidsprekers, een center-luidspreker, twee achterluidsprekers en een subwoofer. In combinatie met een (goede) TV of ander beeldsysteem (bijvoorbeeld projector) kan hiermee thuis de bioscoopervaring beleefd worden.



A/D Converter

Een schakeling die een analoog signaal omzet naar een digitaal signaal. Hoe beter de bitresolutie, hoe hoger de geluidskwaliteit.



A/D Omzetting

Het omzetten van een analoog naar digitaal signaal.



AC 3

AC3, of Dolby Digital, is een techniek voor de weergave van digitale audio via zes kanalen. Hierbij treedt het surround sound-effect op. De luisteraar heeft het gevoel midden in de actie te staan. ?De zes kanalen zijn bij Dolby Digital als 5.1 gegroepeerd. De 5.1 staat voor de 5 geluidskanalen die 5 normale luidsprekers aansturen (right front, center, left front, right rear en left rear) en 1 kanaal voor de subwoofer, het LFE-kanaal (Low Frequency Effects). Dolby Digital ondersteunt ook de weergave van mono- en stereogeluidsopnamen. ?De drie frontkanalen (left/center/right) zorgen voor een zuivere weergave van de dialogen en de on-screen geluiden, terwijl de surroundkanalen (left surround/right surround) de toeschouwers omringen met geluid en de beleving intensiveren. Het LFE-kanaal draagt bij aan een natuurgetrouwe beleving van explosies en andere geluidseffecten, die zowel gevoeld als gehoord kunnen worden, omdat lage tonen niet richtingsgevoelig zijn. Het menselijk oor hoort niet van welke kant de lage tonen komen, zodoende kan met één LFE-kanaal worden volstaan. ?Dolby Digital wordt toegepast in geluidsfilm voor vertoning in een bioscoop, bij dvd, DVB en hdtv-uitzendingen via kabel en satelliet. Het kan ook gebruikt worden voor 5.1-surround radio uitzendingen.



Actieve Luidspreker

Een actief luidsprekersysteem is een combinatie van een of meer luidsprekers met ingebouwde versterkers. ?Bij een actief luidsprekersysteem zijn versterkers reeds ingebouwd, waardoor de afstemming tussen versterker en componenten al op elkaar afgestemd is. Bij een passief luidsprekersysteem moet nog een versterker bij gezocht worden. Hierbij dient ook nog rekening gehouden te worden met de impedantie van iedere luidspreker, zeker wanneer meer dan twee luidsprekers op een twee-kanaals versterker aangesloten worden. ?Een luidsprekersysteem bestaat doorgaans uit twee luidsprekerboxen (stereo), soms ook een (mono), vier (quadrofonie), of meer, zoals in bioscoopzalen of concertzalen. Voor een goede geluidsweergave bestaat een duurder luidsprekersysteem per luidsprekerbox uit verschillende - meestal twee of drie - luidsprekers voor lage tonen (Engels: woofer), middentonen (Engels: midrange) en hoge tonen (Engels: tweeter). Het geluidsignaal moet dus opgesplitst worden in deelsignalen van de overeenkomstige frequenties naar die luidsprekers. Dat doet een scheidingsfilter. Een scheidingsfilter kan passief zijn, dan bestaat het enkel uit condensatoren en spoelen en eventueel weerstanden. Het scheidingsfilter kan ook actief zijn, dan bevat het versterkers en moet het dus ook een aansluiting aan een energiebron hebben, dus een stroomkabel. ?Een actief luidsprekersysteem staat in tegenstelling tot een gewoon, passief luidsprekersysteem dat intern voorzien is van een passief scheidingsfilter dat het van een versterker inkomende signaal splitst in deelsignalen voor de afzonderlijke luidsprekers. Bij een actief luidsprekersysteem wordt het ingangssignaal door middel van passieve of actieve scheidingsfilters gesplitst in deelsignalen naar de betrokken luidsprekers. De versterkers zijn optimaal aangepast voor de aangesloten luidspreker en het betrokken frequentiegebied. ?Het voordeel van een actief luidsprekersysteem is dat dit het audiosignaal optimaal verdeelt over de deelsystemen, die toegerust zijn met versterkers, speciaal aangepast aan de bediende luidspreker. Ook vindt er geen verlies en vervorming plaats ten gevolge van de vaak lange leidingen van de versterker naar het luidsprekersysteem en de scheidingsfilters. Een nadeel is, naast de hogere kosten, de lange signaalleiding naar het luidsprekersysteem, die gevoelig is voor ruis en het oppikken van storing. Ook de nodige stroomkabels vormen een nadeel.



Adaptive Transform Acoustic Coding (Atrac)

ATRAC (Adaptive TRansform Acoustic Coding) is een door Sony ontwikkelde audiocompressietechnologie die gebaseerd is op psycho-akoestiek. ?Het menselijk gehoor is niet voor elke geluidsfrequentie even gevoelig. Door frequenties welke het menselijk gehoor toch niet kan waarnemen te verwijderen, is het mogelijk de hoeveelheid gegevens sterk te reduceren zonder dat daarbij de geluidskwaliteit sterk wordt aangetast. ATRAC-compressie gaat evenals MP3 gepaard met kwaliteitsverlies, hetgeen wil zeggen dat er tijdens het comprimeren gegevens verloren gaan. De bitrate van ATRAC-compressie is 292 kbps (voor stereo), wat neerkomt op een compressieverhouding van 4,83:1. ?Het audiosignaal wordt door ATRAC in vier banden ingedeeld ?ATRAC-compressie wordt gebruikt in minidisc-apparaten.



Afstandsbediening (AB)

Een instrument waarmee op een afstand apparatuur geregeld of ingesteld kan worden. Een afstandsbediening wordt vaak gebruikt om van "kanaal" te wisselen, een populaire term hiervoor is "Zappen".



Akoestiek

Akoestiek is de wetenschap die zich bezighoudt met geluid. Geluid bestaat uit trillingen die zich voortplanten door een medium. In de meeste gevallen is dat lucht. De akoestiek heeft zeer veel praktische toepassingen. ?Verder wordt onder akoestiek verstaan de invloed die een ruimte heeft op de klank en nagalm van geluid. Dan kan bijvoorbeeld gesproken over "Deze ruimte heeft een slechte akoestiek". Bedoeld wordt dan dat de eigenschappen van die ruimte niet overeenkomen met het gebruik. Aan een concertzaal worden bijvoorbeeld heel andere eisen gesteld dan aan een collegezaal. ?De akoestiek in een ruimte is afhankelijk van absorptie en terugkaatsing ( reflectie ) van het geluid door wanden of attributen en de grootte van de ruimte. De absorbtie gebeurt door een ruwe en zachte wandafwerking, zoals in onderstaande afbeelding. Terugkaatsing gebeurt door een gladde en harde afwerking. Wanneer het geluid veel wordt teruggekaatst, duurt het een tijd voordat het geluid is uitgestorven. Die tijd heet nagalm en kan worden berekend of opgemeten. Wanneer men in een lege kerk klapt, dan hoort men dat de nagalm enkele seconden duurt. In een betonnen bunker van 10 x 10 x 10 m³ kan men elkaar nauwelijks verstaan door de nagalm.



Amplitude

De amplitude is de grootte, of sterkte, van een trilling. Dit kan een mechanische trilling zijn van bijvoorbeeld een snaar van een harp, of de daardoor ontstane geluidsgolf, of van enig ander cyclisch in de tijd variërend verschijnsel. Omdat een golfverschijnsel steeds in grootte varieert zal de waarde van die golf ook steeds variëren. De amplitude is nu de waarde vanaf de nul tot aan de maximale uitslag of sterkte van die golf. ?In geval van een elektrisch signaal is de amplitude de signaalsterkte, die bijvoorbeeld in volt weergegeven kan worden. ?De amplitude van een slinger is de afstand van de neutraal (evenwichtstand) tot aan de grootste uitslag. Deze amplitude wordt gemeten in meter. ?De amplitude van geluid is de maximale druk die optreedt. Deze wordt gemeten in Pascal. ?Meestal komen golven voor die sinusoïdaal zijn. Maar er kunnen ook andere vormen optreden. Deze kunnen worden gekenmerkt door de vormfactor, de gemiddelde waarde en de effectieve waarde.



Analoog

Analoog is de aanduiding voor een bepaald type signaal en de daarmee samenhangende technologie. Daarbij is een analoog signaal een signaal dat in principe traploos waarden kan aannemen in een continuüm. Praktisch zijn de waarden van een analoog signaal ook beperkt tot een eindig aantal. Analoog staat in tegenstelling tot digitaal, waarbij principieel slechts een beperkt aantal discrete niveaus mogelijk zijn. Sinds de opkomst van de elektronica wordt digitaal veelal in verband gebracht met elektronische systemen, maar mechanische, pneumatische, hydraulische en andere systemen kunnen ook als analoog of digitaal gekenmerkt worden.



Antiskating

Bij het afspelen van een LP op een draaitafel ontstaan er door de eigenschappen van de naald en de groeven in de LP bepaalde krachten op de naald. Door deze krachten worden de naald en arm naar het centrum van de plaat geduwd. Dit beïnvloed het geluid dat voorgebracht wordt. Ter compensatie wordt antiskating toegepast, ook wel dwarskrachtcompensatie genoemd.



Armlift

Met een armlift kan de arm van een draaitafel heel voorzicht bestuurd worden, hierdoor worden beschadigingen aan de arm, naald en LP voorkomen.



Audio

Met betrekking tot het waarnemen van geluid.



Audio/Video-systeem (A/V-systeem)

Een A/V-systeem bestaat uit componenten voor het weergeven van beeld en geluid. Binnen het A/V systeem is (natuurlijk) een versterker aanwezig. Op het A/V systeem kunnen meerdere luidsprekers worden aangesloten. Hiermee kan dan een een surround opstelling gerealiseerd worden.



Audiosignaal

Een audiosignaal is een signaal dat informatie voor het hoorbare frequentiegebied bevat. Het woord audio is Latijn en betekent letterlijk ik hoor (van audire = horen). ?Een audiosignaal in de lucht is geluid. Om gehoord kunnen worden zal de toonhoogte moeten liggen tussen ongeveer 20 hertz en 14 tot 20 kHz, afhankelijk van de leeftijd van de luisteraar (hoe ouder hoe minder hoge tonen men hoort en hoe minder gevoelig het oor wordt voor bepaalde gebieden. Zie gehoordrempel). Naast de toonhoogte is ook de geluidssterkte van belang. De minimale sterkte van geluid dat een persoon kan horen is de gehoordrempel en de maximaal verdraagbare sterkte is de gehoor-pijngrens. ?Ook geluid met hogere of lagere frequenties kan zich door de lucht verplaatsen. Geluid kan met een microfoon opgevangen worden en op deze wijze omgezet worden naar een elektrisch signaal voor opslag, verwerking of versterking. ?Een audiosignaal kan dus ook een elektrisch signaal zijn, bestemd om na bewerking of transport uiteindelijk weer omgezet te worden naar een hoorbaar signaal. Bij een bandrecorder/cassetterecorder/WAV-recorder worden de signalen gemaakt door bijvoorbeeld een persoon of muziekinstrument via een microfoon omgezet in een elektrisch audiosignaal. Dit signaal wordt vervolgens versterkt, bewerkt en uiteindelijk vastgelegd in de recorder (analoog of digitaal). ?Bij afspelen wordt de informatie in de recorder (analoog of digitaal) weer omgezet in een elektrisch audiosignaal, versterkt en zo nodig bewerkt en uiteindelijk weer hoorbaar gemaakt via een luidspreker of hoofdtelefoon.



Auto Edit

Een functie waarbij precies die muziekstukken van een CD worden uitgekozen, waardoor ze ononderbroken zo dicht mogelijk op elkaar geplaatst kunnen worden bij opname op een cassette. De stukken die niet "passen" kunnen dan op kant B van de cassette worden opgenomen.



Auto Reverse

Door 'auto-reverse' (automatisch omkeren) hoefde de audiocassette niet omgekeerd te worden, maar kon het cassettedeck zelf op de andere kant verder gaan. Daarvoor bestaan twee manieren: ofwel de opname/weergave-kop werd omgedraaid (dit type kop wordt ook wel 'revolverkop' genoemd), ofwel de opname/weergave-kop bestaat uit vier kanalen. Er zijn ook enkele cassettedecks waarbij de opname/weergavekop slechts uit 2 kanalen bestaat en mechanisch wordt 'verschoven' zodra het deck de bandlooprichting omkeert. ?Bij 'quick auto-reverse' kan het cassettedeck op de andere kant verder gaan, zonder het einde van de band af te wachten. Er wordt omgeschakeld, zodra een infrarood detector het transparante laatste deel van de band herkent. Meestal duurt het transparante deel 3 à 4 seconden, maar dan kan met deze methode tot minder dan een halve seconde worden teruggebracht.



Auxiliary (Aux)

Een versterker (voor-, geintegreerd of tuner-) bevat meerdere ingangen. Op deze ingangen kunnen verschilllende bronnen worden aangesloten (bijvoorbeeld een CD-speler). De Aux is de reserve ingang. Op de Aux kan elke willekeurige signaalbron worden aangesloten. Omdat de gevoeligheid laag is, (vanaf ca. 150mV) is de Aux echter niet geschikt voor het aansluiten van een draaitafel met MC- of MD-element.



Azimut

De koppen van een cassettedeck hebben een bepaalde stand ten opzichte van de tape die langs deze koppen loopt. Azimut is de stand van de koppen. Zie ook: Azimuth control.



Azimuth Control

Toepassing in een cassettedeck die er zorg voor draagt dat de juiste afstemming tussen de opname en weergave kop plaatsvindt.



Baffle

Het voorste deel van de behuizing van de luidspreker waarin de lage-, midden- en hogetonen units zijn gemonteerd.



Balansregelaar

Voorziening op bijvoorbeeld een versterker waarmee de verhouding tussen twee kanalen geregeld kan worden.



Banaanplug

Een banaanplug is een verbindingsstekker waarmee luidsprekerkabel met een versterker of luidspreker verbonden kan worden.



Bandbreedte

De afstand in Herz tussen de laagste en de hoogste weer te geven frequentie.



Banddikte

De dikte van een cassette band of tape van een bandrecorder



Bandmontage

Het monteren van (muziek) opnames op tape



Bandopname

De opname van een signaal op een magneetband van een: band- of spoelenrecorder, cassettedeck, videorecorder, DAT-recorder of DCC.



Bandrecorder

Een band- of ook spoelenrecorder is een apparaat waarmee op banden audiosignalen kunnen worden opgenomen en afgespeeld. Oorspronkelijk was een bandrecorder een apparaat met ingebouwde versterker en luidsprekers. Later kwamen er ook bandrecorders die aangesloten konden worden op een versterker, deze noemde men tapedeck.



Bass Reflex

Het basreflexsysteem is een constructie in het ontwerpen van behuizing van luidsprekers waarbij een extra opening (poort of tunnel genoemd) in de kast de respons van het luidsprekersysteem voor lage frequenties verbetert. Deze poort zit aan de voor-, onder- of achterzijde en verbindt het inwendige van de kast met de omgeving. ?Ten onrechte wordt wel gemeend dat een basreflexpoort er slechts zorg voor draagt dat de geluidsenergie (=bewegende lucht) binnen in de kast “er uit kan”. De werkelijkheid is wat ingewikkelder. Bij het weergeven van lage frequenties door een luidsprekersysteem bij grotere geluidsdruk moet relatief veel lucht verplaatst worden (afwisselend de kast in en uit). Bij een luidspreker in een gesloten kast moet de luidspreker zelf deze luchtverplaatsing verzorgen. Hieraan zitten grenzen door het beperkte oppervlak van de luidspreker en de slag die de conus kan maken. Bij een basreflexkast neemt de poort de verzorging van die grote luchtverplaatsing voor zijn rekening bij lage frequenties. De lucht in de poort heeft een bepaald gewicht en de lucht in de kast gedraagt zich als een veer, zodat zij samen een massa-veersysteem vormen dat kan resoneren bij een bepaalde frequentie. Dit wordt een Helmholtzresonator genoemd. De kunst is om de resonantie zo af te stemmen dat deze de frequentiekarakteristiek van de luidspreker aanvult. Daarbij zijn het volume van de kast en de doorsnede en de diepte van de poort bepalend. De plaatsing van de poort is minder van belang. Binnen bepaalde grenzen kan de ontwerper zelf bepalen op welke frequentie de poort afgestemd is.



Beeldplaat

Een Beeldplaat is een plaat ter grootte van een conventionele LP. Op een Beeldplaat kunnen geluids- en videosignalen worden vastgelegd. Een Beeldplaat wordt ook wel een Laserdisc genoemd.



Bi-amping

Bij bi-amping worden de luidsprekers aangesloten op twee (eind)versterkers. De ene versterker stuurt de treble en midrange (hoge tonen) aan, de andere dient om de lage tonen aan te sturen. De luidsprekers die worden aangestuurd door meer dan 1 versterker moeten hiervoor natuurlijk wel geschikt zijn.



Bi-wiring

Bij bi-wiring worden voor de aansturing van de hoge en lage tonen van de luidsprekers aparte kabels gebruikt. Het spreekt voor zich dat de luidsprekers hiervoor geschikt dienen te zijn.



Bias

Bj de opname op een magneetband (magnetisatieproces) is "voormagnetisatie" nodig. De magneetband moet worden voorgemagnetiseerd. Deze voormagnetisatie noemt men bias.



Bipolaire luidsprekers

Een luidspreker die naar voren en naar achteren geluid uitstraalt. Beide speaker units of drivers bewegen in dezelfde richting. De bipolaire luidspreker wordt vaak toegepast als achterspeaker omwille van het ruimtelijke effect.



Bitstream

Voor CD-Spelers is dit een methode voor D/A omzetting.



Boventonen

Een boventoon is een geluidscomponent waarvan de frequentie hoger ligt dan de door het oor waargenomen grondtoon van dat geluid. Vaak zijn boventonen 'harmonisch', dat wil zeggen hun frequenties zijn aliquoten, hebben gehele veelvouden, van de grondtoon. Bij wat minder ideale instrumenten (bijvoorbeeld een klokkenspel of een pauk, maar ook de laagste snaren van een piano) zijn boventonen niet harmonisch. ?Een enkele keer wordt het begrip 'boventoon' verward met 'partiaal' of 'deeltoon' en wordt de grondtoon de eerste boventoon genoemd in plaats van de eerste deeltoon. ?Bij vrijwel alle muziekinstrumenten spelen boventonen een zeer belangrijke rol. Een klarinet onderscheidt zich in timbre door afwezigheid van even harmonischen. Door resonanties in het instrument kunnen de boventonen meer of minder versterkt worden. Welke dit zijn hangt af van de aard van het instrument. Op gitaar is het gebruikelijk om bij het stemmen flageoletten te spelen. Dit zijn boventonen die gecreëerd worden door de snaar op een eenvoudige breuk te onderbreken. De 12e fret is de helft, de 7e fret is twee derde en de 5e fret is driekwart van de totale snaarlengte. Ook de menselijke zangstem heeft boventonen waarmee door articulatie verschillende klankkleuren gemaakt worden. Met een speciale zangtechniek die keelzingen of boventoonzingen genoemd wordt is het zelfs mogelijk de afzonderlijke boventonen zo te benadrukken dat ze afzonderlijk hoorbaar worden en een afzonderlijke melodie kunnen vormen. ?Voor het oor zijn het vooral de relatieve sterktes van de boventonen en de verhouding tot de grondtoon die een instrument bij lange tonen het karakteristieke timbre geven. Om een instrument aan het geluid te kunnen herkennen, is de aanzet van een toon van nog groter belang.



Break-up

Het ongewenste optreden van deeltrillingen in een luidsprekerconus. ?Sommige delen van de conus bewegen daarbij naar voren, terwijl andere delen op hetzelfde moment naar achteren bewegen. ?Het gevolg is geluidsverkleuring en rendementverlies.



Breedbeeld

Met breedbeeld wordt meestal de televisietechniek bedoeld die een breed beeld heeft. Maar ook in de filmwereld en computers wordt breedbeeld gebruikt. ?De eerste televisietoestellen hadden een verhouding (aspect ratio) van 4:3, wat wil zeggen dat het televisiebeeld 4 eenheden breed en 3 eenheden hoog is. Rond 1950 werd het breedbeeldformaat geïntroduceerd zodat bioscopen konden concurreren met de televisie. Met een standaardtelevisie van 4:3 kon het breedbeeldformaat van een speelfilm niet goed afgebeeld worden, omdat die immers een veel wijder beeld heeft. Vanaf ongeveer 1992 begon Philips met breedbeeldtelevisie met een verhouding van 16:9. In 2005 was het merendeel van de televisie-uitzendingen op de Nederlandse televisie nog in het 4:3-formaat. ?Het nut van breedbeeld is dat de beeldverhouding van lengte en breedte meer overeenkomt met de beeldverhouding van onze eigen ogen. Het 4:3 formaat is bijna vierkant, terwijl onze ogen veel meer in de breedte kunnen waarnemen. Op 4:3-CRT-televisies die zijn ontworpen om PAL weer te geven, is de resolutie door verticale samendrukking van het verticaal uitgerekte 16:9-signaal hoger dan een 4:3-signaal, waardoor er in verhouding een hogere beeldkwaliteit is. De breedte van het beeld is hetzelfde, maar de beeldtoename lijkt in de breedte te zitten.



Breedbeeldprojectie

Filmprojectie met verbreed beeld. Zie ook: Breedbeeld.



Brom

Door de magnetische strooivelden van transformatoren in versterkers of een vekeerde/slechte aarding kan een nadelige inwerking ontstaan op schakelingen. Dit veroorzaakt brom. Een brom klinkt precies zoals de naam gesuggereerd: brommend dus.



Buizenversterker

Versterker waarbij voor de versterking geen transistoren, maar elektronenbuizen worden gebruikt.



Cassettedeck

De cassetterecorder(of cassettedeck) is ontwikkeld in de jaren zestig en was bedoeld als een alternatief voor de grote bandrecorders. Door het samenbrengen van twee spoeltjes in een kleine plastic houder werd het gebruik van magnetisch band als gegevensdrager als de muziekcassette ineens geschikt voor de grote massa. Het cassettebandje was voor de komst van de cd-r het meest gebruikte medium om thuis muziek mee op te nemen. ?De naam van het medium was voluit Compact Cassette. De bijbehorende apparatuur was zowel in alleen weergevende versie te verkrijgen (cassette-speler, tot in de jaren negentig onder andere het primaire afspeelapparaat in auto's), als in opnemende- en weergevende vorm. Deze laatste vorm was ook verkrijgbaar als cassettedeck, zonder eigen versterker en/of luidspreker die aangesloten moest worden op versterker. Het grote verschil met het casettedeck is dat een cassetterecorden beschikt over een eigen luidspreker. Het apparaat hoeft dus niet te worden aangesloten op een versterker. Gecombineerd met een ingebouwde radio heet het een radio-cassetterecorder, verkrijgbaar in mono en later ook in stereo. Eind jaren zeventig werden deze stereo-cassetterecorders steeds groter en krachtiger en sprak men gekscherend over gettoblasters. ?Een cassetterecorder leest de magneetband met een snelheid van 4,75 cm per seconde. Het is erg belangrijk om deze snelheid constant te houden om het geluid niet te vervormen. Snelheidsvariaties van de magneetband uiten zich in jank en jengel (Wow en Flutter). Slechts enkele cassettedecks hebben ook de mogelijkheid tot het opnemen en afspelen van cassettes op 9,5 cm per seconde en/of op vier sporen. ?In de jaren tachtig vormde de komst van een kleine draagbare cassette-afspeler in de vorm van een Walkman een opleving van gebruik van de cassette, zij het dan als afspeelmedium. Door zelf opnames te maken van de radio, eigen langspeelplaten en later compact discs kon men in een klein apparaat overal luisteren naar eigen favoriete muziek. Later werd met de komst van kleine cd-afspelers de aanduiding 'walkman' een aanduiding voor zowel cassette- als cd-afspelers. De laatste werd echter ook aangeduid als 'discman'. Beide zijn inmiddels bijna geheel verdreven door de veel compactere draagbare mp3-spelers. ?Door de opkomst van eerst de cd (als afspeelmedium) en later de cd-rom (als opname- en afspeelmedium) is de rol van de cassetterecorder vrijwel ten einde gekomen. Ook doordat het steeds makkelijker werd muziek te downloaden is de behoefte om muziek op te nemen of te kopiëren sterk afgenomen. Maar vooral ouderen maken nog steeds gebruik van cassettebandjes. In de Verenigde Staten is een compact disc niet toegestaan in gevangenissen, dus maken de gevangenen gebruik van een cassettebandje voor hun muziek. ?Philips heeft de audio compact cassette in zijn vestiging in Hasselt bedacht en verder ontwikkeld.



CD-Rewritable (CD-RW)

Een cd-rw (Compact Disc ReWritable) is een variant van de compact disc. De cd-rw is een optische schijf die zoals bij een magnetische schijf beschreven en overschreven kan worden. Deze is ontworpen door Ricoh, Philips, Sony, Yamaha, Hewlett-Packard en Mitsubishi Chemical Corporation. ?Bij het ontwerpen van de cd-rw was deze bekend onder de naam cd-e (CD-Erasable). Iets later, in 1988, werd de cd-mo gelanceerd. Wegens het gebrek aan standaarden, het gebrek aan kwaliteit en de veel goedkopere cd-r is deze wel nooit doorgebroken. De cd-rw is in 1997 geïntroduceerd als een uitbreiding op de Orange Book standaard. Hier is ook langer onderzoek naar geweest. Dus zowel gebrek aan standaarden, gebrek aan kwaliteit werden opgelost. Door de massaproductie is het prijsverschil tussen beide ook niet meer zeer hoog. ?De cd-rw kan gebruikt worden bij prototypes om zo geen cd-r's te verspillen. Ook bij back-ups is een cd-rw een goede keuze omdat dan telkens de back-up kan overschreven worden. ?Tegenwoordig hebben bijna alle cd-branders de mogelijkheid om cd-rw's te lezen en te beschrijven. Om na te kijken of dit mogelijk is op een cd-drive moet er een MulitReadsymbool op de drive aanwezig zijn.



Centerspeaker

Een centerspeaker is essentieel voor de reproductie van Dolby Pro Logic Surround (of meer). De center speaker wordt, tussen de frontluidsprekers, voor de luisteraar geplaatst, zo dicht mogelijk bij het "scherm" en, om een zo hoog mogelijke reproductie van de stemmen te krijgen, zo dicht mogelijk bij waar je de stemmen zou horen.



Clippen

Het inelkaar klappen van de spanning, omdat de versterker niet genoeg stroom (ampères) kan leveren. De versterker gaat gelijkspanningskomponenten geven en hier kunnen luidsprekers niet tegen.



Clock

De "clock" genereert een standaard periodiek signaal dat gebruikt wordt als bron van de synchroniserende signalen in een digitale installatie.



Coax

Een coaxiale kabel (kortweg coaxkabel) is een kabel waarvan de twee geleiders concentrisch zijn. Beide geleiders hebben dezelfde as, vandaar de naam co-axiaal. ?De 'kern' (binnenste koperen geleider) en de 'mantel' (omhullende buitenste geleider, die op aardpotentiaal wordt gehouden) zijn de twee stroomvoerende verbindingen. Doordat de assen van beide geleiders samenvallen, heffen de elektrische en magnetische velden van binnen- en buitengeleider elkaar buiten de kabel vrijwel op, waardoor weinig tot geen stoorsignalen naar binnen of naar buiten kunnen lekken. ?Een kwalitatief hoogwaardige coaxkabel wordt gebruikt voor hoogfrequente signalen (bijvoorbeeld een televisiesignaal of een signaal in een computernetwerk). ?Andere kabelverbindingen zijn vaak ook coaxiaal. Voorbeelden zijn RCA-kabels tussen geluidsapparatuur en scart-kabels. Zij worden echter meestal niet zo genoemd. Een uitzondering geldt voor de digitale audio-uitgang van een dvd- of bluray-speler, die de naam "coax" draagt.



Compact Disc (CD)

Een compact disc (compacte schijf), tegenwoordig meestal cd genoemd, in de begintijd ook wel compactplaat, is een optische schijf, die oorspronkelijk voor de opslag van muziek werd gebruikt (als vervanger van de grammofoonplaat van vinyl), maar die sinds een paar jaar na de introductie ook voor opslag van andersoortige gegevens wordt ingezet zoals de cd-rom en cd-video. Het cd-systeem is gezamenlijk ontwikkeld door Philips en Sony/CBS. De eerste cd ter wereld werd gefabriceerd op 17 augustus 1982 door het Philipsonderdeel Polygram te Langenhagen. De introductie van de eerste spelers vond plaats in Japan in oktober 1982; de rest van de wereld volgde in maart 1983. In 1986 werd de cd-rom (waarbij 'rom' staat voor 'read-only memory') geïntroduceerd. De cd-rom, die data bevat, wordt vrijwel uitsluitend in computers gebruikt. In 1988 werd de cd-r(ecordable) geïntroduceerd, een door een gebruiker zelf te beschrijven (ook wel het zogenaamde 'branden') schijf.



Compact Disc Interactief (CD-i)

Cd-i (compact disc interactive) was een multimediasysteem van Philips dat uitgebracht werd in 1991. Het werd aangesloten op een tv. Naast de speciale cd-i's konden ook audio-cd's, foto-cd's en, in combinatie met een videocartridge, video-cd's (vcd) worden afgespeeld.



Compact Disc Read-Only Memory (CD-rom)

Een cd-rom (afkorting van compact disc read-only memory) is een compact disc die in een computer kan worden gelezen en die meestal computerprogramma's of -gegevens bevat, in tegenstelling tot een audio-cd. De cd-rom werd ontwikkeld in 1983, toen de audio-cd al algemeen bekend was.



Compact Disc Video (CD-V)

Een andere naam voor laserdisk is cd-video, bedacht en ontwikkeld door Philips, en op 2 september 1987 op de markt gebracht. In tegenstelling tot de voorloper LaserVision wordt op cd-video het geluid digitaal opgeslagen. Het beeld is echter nog steeds analoog. Er worden verschillende varianten op de markt gebracht, waaronder een 8cm-"video-single" die naast 20 minuten muziek ook een videoclip kon bevatten. Daarnaast zijn er nog varianten van 20 en 30 centimeter, maar deze zijn zo weinig toegepast dat elk exemplaar een collector's item is. ?Op de 12cm-cd kon 6 minuten beeld en 20 minuten audio worden opgeslagen. Het audiodeel van dit formaat kan ook door 'normale' cd-spelers worden afgespeeld. De beeldkwaliteit lag ergens tussen VHS en dvd. ?De 20cm-beeldplaat was bedoeld voor ongeveer 30 minuten beeld- en audio-opname per zijde. ?De 30cm-beeldplaat kon ongeveer 64 minuten beeld en audio opslaan per zijde. Deze platen waren erg duur, in die tijd omgerekend circa 45 euro.



Compact Disc-Recordable (CD-R)

Een cd-r (compact disc-recordable) is een variant van de compact disc, uitgevonden door Philips en Sony. De cd-r is een optische schijf met de eigenschap Write Once Read Many (WORM), dat wil zeggen eenmalig te beschrijven en vele malen te lezen. Dit in tegenstelling tot de cd-rw, die steeds opnieuw beschreven kan worden. Dit beschrijven kan met een cd-brander.



Compressie/comprimeren

Bij comprimeren wordt het geluidssignaal "in elkaar gedrukt". Hierdoor neemt de dynamiek af.



Condensator

Een condensator is een elektrische component die elektrische lading en elektrische energie opslaat. Hij is opgebouwd uit twee geleiders met een relatief grote oppervlakte, die zich dicht bij elkaar bevinden en gescheiden zijn door een niet-geleidend materiaal of vacuüm, het diëlektricum. Wanneer de ene geleider positief geladen wordt ten opzichte van de andere, verplaatst de negatieve lading in het diëlektricum zich naar de positieve plaat. De naam is afgeleid van het latijn condensare: samenpersen, dus condensator = samenperser, wat betrekking heeft op de ladingen die samengeperst worden bij de polen (platen) van de condensator.



Continuvermogen

Het continue door een versterker af te geven maximale vermogen.



Cross-Over

In de elektrotechniek is een elektrisch filter een elektronisch netwerk dat gebruikt wordt om signalen, die bijvoorbeeld naar een luidspreker gestuurd worden van ongewenste bijdragen te kuisen. Deze filters worden ook wel wisselfilters, crossoverfilters, frequentiewissels of scheidingsfilters genoemd. ?Deze filters scheiden een elektrisch signaal op in meerdere kleinere banden. Een twee-weg filter scheidt het oorspronkelijke signaal op in een laag-doorlaat en een hoog-doorlaat. Filters met meer dan twee wegen hebben ook nog een band-doorlaat. Resultaat is dat bijvoorbeeld een hogetonenluidspreker beschermd is voor schadelijke lage tonen en dat de vervorming minimaal kan zijn. ?De filtering vindt hoofdzakelijk plaats door een stelsel van spoelen en condensatoren. Bij een spoel neemt de impedantie toe naarmate de frequentie toeneemt, waardoor hoge tonen steeds minder doorgelaten worden. Bij een condensator neemt de impedantie juist af naarmate de frequentie stijgt, waardoor lage tonen hier niet doorheen kunnen. ?Een scheidingsfilter (Engels: cross-over) zorgt er bij een luidspreker voor dat het signaal uit de versterker gescheiden wordt in verschillende frequentiegebieden zodat de lagetonenluidspreker (woofer) alleen signalen beneden een bepaalde frequentie krijgt en de hogetonenluidspreker (tweeter) alleen erboven. Scheidingsfilters worden gebruikt in multi-luidspreker boxen. Het scheidingsfilter is een toestel dat het ingangssignaal volgens de verschillende frequenties verdeelt naar de verschillende luidsprekers. Elke luidspreker: woofer, midwoofer en tweeter zal de frequentiebereiken ontvangen waarvoor hij ontworpen is. Zo wordt de vervorming en de interferentie tussen de luidsprekers gereduceerd. Het ideale scheidingsfilter heeft geen overlapping van het signaal dat naar de verschillende luidsprekersystemen wordt gestuurd. Maar dit is in de praktijk onmogelijk te bereiken met standaard analoge filters. ?Scheidingsfilters kunnen passief of actief zijn. ?Een passief scheidingsfilter is een elektronisch circuit dat gebruikmaakt van condensatoren, weerstanden, en spoelen. Deze delen splitsen het signaal in individuele frequentiebereiken voordat ze aan de luidsprekers worden toegevoerd. Deze filters scheiden een elektrisch signaal op in meerdere kleinere banden. Een twee-wegfilter scheidt het oorspronkelijke signaal op in een laag-doorlaat en een hoog-doorlaat. Filters met drie wegen hebben ook nog een band-doorlaat. Resultaat is dat bijvoorbeeld een hogetonenluidspreker of tweeter beschermd is voor schadelijke lage tonen en dat de vervorming minimaal is. De filtering vindt hoofdzakelijk plaats door een combinatie van spoelen en condensatoren. Bij een spoel neemt de impedantie toe naarmate de frequentie toeneemt, waardoor hoge tonen steeds minder doorgelaten worden. Bij een condensator neemt de impedantie juist af naarmate de frequentie stijgt, waardoor lage tonen hier niet doorheen kunnen. Een passief scheidingsfilter heeft geen uitwendige voeding nodig. Passieve scheidingsfilters worden meestal geïnstalleerd in luidsprekerboxen en zijn het meest gebruikte type scheidingsfilter voor huis en laagvermogen gebruik. ? ? ?Een actief scheidingsfilter (crossover) ?Een actief scheidingsfilter is een elektronisch filter dat het signaal splitst in individuele frequentiebereiken voordat ze aan de versterker worden toegevoerd. Dit veronderstelt een versterker voor elk filter. Een actief scheidingsfilter heeft dus steeds een uitwendige voeding nodig.



D/A Converter (DAC)

Een Digitaal-Analoogomzetter of DA-converter (DAC) zet een digitaal signaal om in een analoog signaal. ?Steeds meer en meer digitaliseert men de verwerking van elektronische signalen zoals meetsignalen, audio- of videosignalen. Digitale signalen kunnen eenvoudig opgenomen en bewerkt worden. Meestal wordt de data analoog ingelezen, waarna zij wordt gedigitaliseerd in een Analoog-Digitaal omzetter om verwerkt of bewaard te worden. Na verwerking wordt de digitale data terug omgezet in de DA-converter naar analoge waardes die dan uitgestuurd worden.



D/A Omzetting

Een schakeling die van een digitaal signaal een analoog signaal vormt.



DBX

Vroeger gebruikte compressie/decompressie apparatuur voor analoge signalen.



Decibel (Decibel (dB))

In de akoestiek wordt meestal de decibel gebruikt om het geluidsniveau weer te geven. ?Voor geluid wordt om de volgende redenen de decibelschaal gebruikt: ?Het menselijk gehoor werkt ook min of meer volgens een logaritmische schaal. Horen we een geluid dat twee keer zo sterk is (in geluidsdruk) als een eerder geluid en daarna weer een 2 maal zo sterk geluid, dan ervaren we het verschil in sterkte tussen de beide eerste als (ongeveer) even groot als het verschil tussen de laatste twee. Uitgedrukt in dB is er tussen het eerste en het tweede geluid een verschil van 6 dB, en tussen het tweede en het derde geluid eveneens 6 dB. In totaal bedraagt de toename dan 12 dB, wat overeenkomt met onze ervaring van een vier keer zo grote geluidsdruk, die met een tot zestien maal de oorspronkelijke geluidsintensiteit toegenomen geluidsterkte gepaard gaat. Dit is een bijzonder geval van de wet van Weber. ?Het gevolg hiervan is dat het bereik in geluidsdruk van ons oor loopt van ca. 2 x 10?5 pascal tot 2 x 102 pascal. In decimale cijfers dus vanaf de gehoordrempel 0,00002 Pa tot circa 200 Pa. In decibel wordt echter met een bereik van 0 dB tot 140 dB = 20 x 10log (10 miljoen), de verhouding overzichtelijker uitgedrukt.



Demagnetiseren

Het beïnvloeden van elektronische apparatuur of beeld- en geluidsdragers waardoor het opgeslagen magnetisme wordt gereduceerd.



Dempingsfactor

De dempingsfactor is een eigenschap van audioversterkers. Het is de verhouding tussen de nominale belastingsimpedantie (dit is de geadviseerde speakerweerstand) en de uitgangsimpedantie(de inwendige weerstand aan de speakerzijde van de eindversterker). Heeft een versterker een dempingsfactor van 100, en is hij gemaakt voor speakers van 4 ?, dan betekent dit dat de inwendige weerstand van de eindtrap 0,04? bedraagt. Voor de totale dempingsfactor moet hierbij de weerstanden van speakerkabels, lagetonen-scheidingsspoel, en de overgangsweerstanden in de verbindingen en stekkers bij opgeteld worden. De totale dempingsfactor is dan de speakerweerstand / de optelling van alle andere genoemde weerstanden. ?Goede versterkers hebben een eindtrap met een hoge dempingsfactor, of wel een relatief lage inwendige weerstand. Een hoge dempingsfactor 'dwingt' de speaker om het signaal van de versterker exact te volgen. Dat zorgt er voor dat de lage tonen strak door de luidsprekers worden weergegeven. Luidsprekers hebben vooral bij lage tonen de neiging om na een uitslag (beweging) na te trillen en na stilstand moeilijk op gang te komen. Een hoge demping van de versterker voorkomt deze uit- en inslingerverschijnselen. Sluit men nu een luidsprekerkast met een te dunne kabel of met een goedkope lagetonen-scheidingsspoel aan op de versterker, dan verslechtert de dempingsfactor en gaat de luidspreker veranderingen in het elektrisch signaal vertraagd volgen. Van een strak geluid is dan geen sprake meer. In een extreem geval spreekt men van boembas. Er bestaan trouwens mensen die dat juist mooi vinden. ?Voor een goede weergave van het geluid kunnen we een totale dempingsfactor, dus versterker plus bekabeling plus lagetonen-scheidingsspoel, van minimaal 50 aanhouden. Beneden deze waarde treedt snel hoorbaar kwaliteitsverlies op. ?Als de versterker een lagere dempingsfactor heeft dan 100 dan wordt die kritische grens van 50 al veel eerder bereikt. Berucht in dit geval zijn veel buizeneindversterkers, die bijna altijd een dramatisch lage dempingsfactor hebben. Dat hoor je aan het geluid, dat veel minder strak en direct is dan het geluid uit een versterker met hoge dempingsfactor. Het laag gaat 'wollig' klinken, terwijl de geluidsdruk toeneemt. Goede versterkers hebben dus altijd een hoge dempingsfactor. Een factor van 100 is prima, zeker als dat gecombineerd wordt met dikke kabels.



Detaillering

De mate waarin tot in detail stemmen of instrumenten te herkennen zijn in een opname



Deutsches Institut Fur Normung (DIN)

Het Deutsches Institut für Normung (afgekort DIN) is de Duitse nationale normeringsinstantie, gezeteld in Berlijn. ?Het Deutsches Institut für Normung vaardigt in Duitsland geldige normen uit, al dan niet gebaseerd op Internationale Organisatie voor Standaardisatie (ISO)- en/of Europese Norm (EN)-normen. De eerste DIN-norm verscheen in 1918. De afkorting was eerder ook bekend als Das Ist Norm en Deutsche Industrie -Norm(en).



Digitaal

Digitaal is afgeleid van het Latijnse woord digitus, dat vinger betekent, en refereert aan het tellen op de vingers. ?Data en datatransport worden digitaal genoemd als de data slechts een aantal discrete waarden kan aannemen, dit in tegenstelling tot een situatie waarbij data en datatransport analoog zijn, hetgeen betekent dat elke waarde binnen een continuüm mogelijk is. ?De getallen uit een digitaal signaal kunnen bijvoorbeeld de amplitude van een analoog elektrisch signaal representeren, zoals een geluidssignaal (audio) of een beeldsignaal (video). Ook logische waarden kunnen met getallen weergegeven worden, bijvoorbeeld "waar" en "onwaar" met respectievelijk 0 en 1 (zie binair). Het omzetten van een analoog signaal naar een digitaal signaal noemt men analoog-digitaal- of AD-conversie. ?Zowel digitale als analoge technieken kunnen worden gebruikt voor de opslag, overdracht en bewerking van informatie, of de manier waarop een waarde wordt weergegeven, maar de digitale informatieverwerking heeft belangrijke voordelen. ?De opslag, verwerking en transmissie van digitale informatie kan in principe foutvrij verricht worden; bij analoge operaties accumuleren de fouten en storingen bij iedere bewerking. ?Zeer complexe bewerkingen zijn mogelijk, zoals de ingewikkelde digitale signaalverwerking waarop het internet gebaseerd is en de algemeen toegepaste codecs die efficiënte en hoogwaardige compressie van audiovisuele informatie mogelijk maken. ?Betrouwbare, complexe elektronische digitale schakelingen kunnen verregaand geminiaturiseerd en goedkoop gefabriceerd worden en hebben in enkele decennia een ware revolutie op talloze gebieden teweeggebracht. ?Vergeleken met digitale informatieverwerking is het resultaat van analoge informatieverwerking vaak minder van kwaliteit. Dit ondanks het bij digitale verwerking optredende nadeel van de AD-conversie, waarbij afronding op discrete waarden wordt toegepast (kwantisatie), waardoor er een verschil tussen analoge en digitale waarde ontstaat dat kwantiseringsruis genoemd wordt. In principe kan deze afronding willekeurig klein gemaakt worden en is daardoor in de praktijk niet of nauwelijks van betekenis. ?In het volgende wordt het begrip digitaal in de meest toegepaste betekenissen uiteengezet, waarbij niet-essentiële details zo veel mogelijk vermeden zijn. De gangbare Engelse terminologie wordt gebruikt als er geen algemeen geaccepteerd Nederlands equivalent is.



Digitaal Signaal

Een signaal wat gebaseerd is op digitale technieken. Zie ook: Digitaal.



Digital Audio

Digitale audio staat voor een digitale voorstelling van geluid. Digitale opslag van geluid dus, wat nodig is om geluid te verwerken met behulp van een computer. Digitale opslag van geluid werd (door Sony en Philips) voor het eerst commercieel toegepast in 1982 door het op de markt brengen van de cd of compact disc.



Digital Audio Broadcasting (DAB)

Digital Audio Broadcasting (DAB, soms ook aangeduid met Terrestrial Digital Audio Broadcasting of T-DAB) is een Europees systeem dat sinds 1993 gedigitaliseerde radiouitzendingen mogelijk maakt, als alternatief voor analoge radiosignalen. ?DAB maakt een storingsvrije ontvangst mogelijk, waarbij bovendien meer zenders mogelijk zijn. Dit kan een oplossing bieden voor de huidige capaciteitsproblemen op de FM-band. Bovendien is het mogelijk om tijdens de uitzendingen meer randinformatie door te sturen en (voor de luisteraars) de radioreclames weg te filteren. ?Een nadeel van DAB is echter wel dat de luisteraar de digitale radioprogramma's alleen kan ontvangen met een speciaal, duurder, DAB-radiotoestel. Massaproductie moet de prijs gaan drukken, maar huidige ontvangers zijn nog duurder dan analoge ontvangers. Op termijn zou DAB de uitzendingen van de FM-band kunnen vervangen. ?In Nederland zijn de publieke omroepen sinds februari 2004 via DAB en sinds 14 oktober 2013 via DAB+ te beluisteren. Sinds 1 september 2013 zijn de commerciële landelijke omroepen via DAB+ te beluisteren. Uiterlijk per 1 september 2015 starten de DAB+ uitzendingen van de bovenregionale omroepen. Ook in België zenden de openbare omroepen VRT, RTBF en BRF in DAB uit.



Digital Audio Tape Recorder (DAT)

De digital audio tape of dat-tape is een soort compactcassette van hogere kwaliteit waarop tweekanaalsgeluid digitaal wordt opgeslagen, met als hoogste resolutie 16 bit, 48 kHz, 44,1 kHz (normale cd) of 32 kHz, en een apart tijdcodesignaal. Er bestaan ook apparaten die op een dat vier kanalen geluid kunnen zetten, of de resolutie verhogen (HHS) tot 24 bit, 88,2 en 96 kHz. ?Het werd geïntroduceerd door Sony in 1987. De dat-tape is kleiner dan het gewone cassettebandje. Er werd gebruikgemaakt van roterende koppen, net zoals bij een analoge videorecorder. Daarnaast heeft Philips een tegenhanger van de dat-tape op de markt gebracht, onder de naam dcc of digital compact cassette. ?De digital audio tape is in studio's en bij radiostations wel gebruikt, maar is nauwelijks tot de huiskamer doorgedrongen. Toen de minidisc uitkwam, is de consument voor een deel overgeschakeld op de goedkopere, maar kwalitatief minder goede, minidisc. ?Eind 2005 maakte Sony bekend de laatste dat-apparatuur uitgeleverd te hebben. ?Dat-tapes zijn nog wel relatief populair als back-upmedium voor computersystemen, de hiervoor gebruikte tape wordt DDS genoemd.



Digital Audio Workstation (DAW)

Een digitaal audiomontagesysteem, ook wel Digital Audio Workstation (DAW) genoemd, is een systeem gemaakt voor het opnemen, aanpassen en afspelen van digitale audio. Het vormt het hart van een digitale muziekstudio, zowel in opnamestudio's alsook in studio's van (dance)producers en thuismuzikanten. Tevens kan hiermee bijvoorbeeld audio gemonteerd worden als radioprogramma's of onderdelen (jingles, bedjes) of audio onder video ten behoeve van een film of televisieprogramma bewerkt kan worden. ?Een groot voordeel van een digitaal audiomontagesysteem (in vergelijking met traditionele methodes) is de mogelijkheid om opgenomen geluiden vrij te manipuleren, net zoals je bij een tekstverwerker getypte woorden kan manipuleren. ?Een digitaal audiomontagesysteem bestaat uit een combinatie van audio-meersporensoftware en hoge kwaliteit-audiohardware.



Digital Compact Cassette (DCC)

De digital compact cassette of dcc-tape is een Compact cassette van hoge kwaliteit waarop geluid digitaal wordt opgeslagen. Dcc werd eind 1992 geïntroduceerd door Philips en Matsushita (Technics, Panasonic en JVC). ?De dcc-tape kan worden opgenomen en afgespeeld met een dcc-speler. Deze speler kan ook analoge compactcassettes afspelen, echter niet opnemen. Er werd gebruikgemaakt van stilstaande koppen en een omkeerbare band waarop per kant 9 parallelle sporen met digitale informatie opgenomen worden. Er wordt gebruikgemaakt van het PASC (Precision Adaptive Sub-band Coding)-compressiesysteem dat digitale opnamen van (bijna) cd-kwaliteit mogelijk maakt. Om het kopiëren tegen te gaan wordt er gebruikgemaakt van SCMS (Serial Copy Management System). ?Dcc had commercieel weinig succes en heeft maar kort bestaan, de vrijwel gelijktijdig geïntroduceerde minidisc had wat meer succes maar kon uiteindelijk ook niet op tegen de beschrijfbare cd en het MP3-formaat. Ook de introductie van high-end dcc-recorders met 18 bitresolutie (in bijvoorbeeld de DCC 730 en DCC 170) mocht niet baten; op 31 oktober 1996 kondigde Philips aan te stoppen met de productie van dcc. Met de DCC 175 was het ook mogelijk via de computer (parallelle kabel) gegevensdata op een dcc te schrijven. Dit is, anders dan bij DAT, nooit een succes geworden.



Digital Filter

Digitale filters maken gebruik van wiskundige formules (algoritmes) en werken alleen op een digitaal signaal. Een eenvoudig voorbeeld is om het signaal te differentiëren. Hierbij wordt per sample het verschil met de volgende sample berekend. Hoge frequenties worden hierbij meer versterkt dan lage. Door in plaats van het verschil het gemiddelde te nemen van twee opeenvolgende samples, worden juist de hoge frequenties verzwakt.



Digital Signal Processing (DSP)

DSP staat voor Digital Signal Processing en is in de vorm van een chip te vinden in een A/V voorversterker of receiver. De processor doet bewerkingen op het digitale geluidssignaal. Het systeem biedt vaak voorgeselecteerde modes zoals "car, rock, pop en jazz" etcetera.



Digital Versatile Disk (DVD)

Een dvd is een optische schijf met een diameter van 12 centimeter waarop met behulp van optische technologie digitale gegevens duurzaam kunnen worden opgeslagen. ?De afkorting dvd staat voor Digital Versatile Disc.Gedurende een groot gedeelte van de ontwikkelingsperiode van de dvd-technologie was de doelstelling een optische schijf voor de opslag van video te ontwikkelen, zoals de cd initieel voor audio was ontwikkeld. Vandaar de benaming Digital Video Disc, afgekort tot dvd. In de eindfase van de ontwikkeling, terwijl men zich klaarmaakte voor marktintroductie werd op het laatste moment bedacht dat deze benaming te beperkt was - een dvd is lang niet alleen voor video bruikbaar. Omdat de afkorting dvd al behoorlijk was ingeburgerd, koos men ervoor deze niet te veranderen, maar daarentegen de volledige naam te veranderen in Digital Versatile Disc - digitale veelzijdige schijf.



DIN-plug

Een DIN-connector is een connectortype dat bestaat uit een mantel (de massa) en daar binnenin een aantal pinnen. De stekker is er in veel verschillende uitvoeringen, ze variëren bijvoorbeeld in grootte of in aantal pinnen. ?De vijfpolige connector werd in Duitsland en Nederland veel gebruikt voor audio. De nummering van de pinnen is op volgorde 1 4 2 5 3. Deze nummering is te verklaren doordat de pinnen 4 en 5 later zijn toegevoegd voor stereo. De juiste aansluitingen zijn: ?Pin?Doel?Versterker?Bandrecorder ?1?Rechts (alleen bij 3-polige stekkers - verouderd)?in (van signaalbron)? ?1?Links of mono?uit (naar bandrecorder)?in (opname) ?4?Rechts ?2?afscherming ?5?Rechts?in (van signaalbron)?uit (afspelen) ?3?Links of mono ?Wellicht is het door de verwarring tussen in- en uitgangen (waardoor er soms een rechte en soms een gekruiste kabel nodig is), dat DIN thans vervangen is door tulpstekkers. ?Verder wordt deze connector gebruikt om MIDI-keyboards, controllers en modules aan te sluiten, hij wordt gebruikt als S-VHS-plug en ook om toetsenborden en muizen aan te sluiten. ?Er bestaan nog meer DIN-connectoren met dezelfde afmetingen, maar een andere plaatsing van de pinnen. Bekend is o.a. de "dobbelsteen 5", die wordt gebruikt voor hoofdtelefoons. Deze heeft vier pennen in een vierkant en een in het midden. ?De DIN-connector voor luidsprekers (DIN 41529) heeft een ander model. Hij heeft 2 pinnen, een platte en een ronde. De ronde pin is de positieve verbinding (rood) en de platte pin is de negatieve verbinding (zwart).



Disc

Een Disc verwijst naar media waarmee optische media worden opgeslagen. Een disc verwijst over het algemeen naar audio en video opslag systemen. Voorbeelden: CD, Laserdisc, etcetera.



Disk

Deze term verwijst naar magnetische opslag media (zoals computerdiskettes of harde schijven).



Dolby

Dolby Laboratories, Inc. (Dolby Labs, NYSE: DLB) is een bedrijf dat is gespecialiseerd in audiocompressie en weergave. Dolby Labs werd opgericht door Ray Dolby in Engeland in 1965. In 1976 verplaatste hij het bedrijf naar de Verenigde Staten.



Dolby A

Het eerste product van Dolby Laboratories was Type A Dolby Noise Reduction, een eenvoudige compressor, die ervoor zorgde dat zachte geluidspassages tijdens de opname meer versterkt werden dan luide geluidspassages (frequentieafhankelijk). Bij de weergave werd dit juist weer omgekeerd. Dit zorgde ervoor dat de luisteraar minder ruis waarnam. ?Een belangrijk voordeel van Dolby's compressor ten opzichte van de technieken van concurrenten was dat deze alleen in werking trad bij geluiden die anders zouden worden gemaskeerd door de ruis eigen aan bandrecordertape. Dolby verkocht het product aan platenmaatschappijen. In 1968 ontwikkelde Dolby een versie (type B) voor de consumentenmarkt. Hij verkocht niet rechtstreeks aan particulieren maar gaf producenten tegen een vergoeding het recht van zijn patent gebruik te maken.



Dolby B

Veelgebruikt ruisondrukkingssysteem voor opname en weergave van compactcassettes.



Dolby C

Ten opzichte van Dolby B verbeterd ruisondrukkingssysteem voor opname en weergave van compactcassettes.



Dolby Digital

Dolby Digital borduurt verder op Dolby Prologic, maar werkt anders. Bij Dolby Digital spelen er namelijk zes verschillende en onafhankelijke luidsprekers een rol: twee voorluidsprekers, een centrespeaker, twee achterluidsprekers en een lagetonenluidspreker of subwoofer (bedoeld voor het weergeven van de bass-effecten). Dit noemt men ook 5 + 1 = 5.1. Een Dolby Digital soundtrack heeft een maximale bitrate van 640 Kbit/s, maar over het algemeen is de hoogste bit rate op DVD 448 Kbit/s. Vanwege de specifieke eigenschappen van Dolby Digital zijn de plaatsing, dynamiek en kwaliteit van het geluid over het algemeen beter dan van het Dolby Surround (Pro Logic)-systemen.



Dolby Stream Digital (DSD)

Direct Stream Digital (DSD) is de merknaam gebruikt door Sony en Philips om hun systeem dat opnieuw geluidssignalen die pulsdichtheids modulatie encoding a-technologie gebruikt om audiosignalen te slaan op digitale opslagmedia die worden gebruikt voor de Super Audio CD (SACD). ?Het signaal wordt opgeslagen als delta-sigma gemoduleerde digitale audio, een reeks van single-bit waarden bij een bemonsteringsfrequentie van 2,8224 MHz (64 maal de CD Audio sampling rate van 44,1 kHz, maar alleen op 1/16e van haar 16-bit resolutie).



Dolby Surround Geluid

Bij Dolby Surround geluid wordt gebruik gemaakt van 4 signalen door fase-verschillen worden geïmplementeerd in een stereo-signaal. Met een Dolby Surround-voorversterker, -versterker of -receiver worden deze signalen verdeeld over 5 aangesloten luidsprekers. Dit zijn de voor-, centre- en achterluidsprekers.



Dolby Surround Prologic

Bij Dolby Surround Prologic wordt er gebruik gemaakt van 5 luidsprekers (linksvoor, centre, rechtsvoor, en twee mono achterluidsprekers). Door deze opstelling wordt een speciale, ruimtelijke geluidsweergave bereikt. Meest toegepast bij filmsountracks. Ondertussen een achterhaalde standaard.



Draaitafel

Een draaitafel(ook platenspeler, grammofoon of pick-up) is een apparaat om grammofoonplaten af te spelen. De eerste grammofoons bevatten een opwindmechanisme om de plaat te kunnen laten draaien en een hoorn om de trilling van de naald mechanisch te versterken. Moderne grammofoons bevatten een nauwkeurige en gestabiliseerde elektromotor om de plaat te kunnen laten draaien en nemen de trilling van naald op met een element. Middels een versterker wordt het kleine elektrische signaal elektronisch door bijvoorbeeld een luidspreker weergegeven.



Driewegsysteem

Een luidsprekersysteem dat gebruikt maakt van een separate weergever voor hoge, midden en lage tonen.



Driver

Een driver is een speakerunit (tweeter, woofer of een middentoner).



Dwarskrachtcompensatie

Bij het afspelen van een LP op een draaitafel ontstaan er door de eigenschappen van de naald en de groeven in de LP bepaalde krachten op de naald. Door deze krachten worden de naald en arm naar het centrum van de plaat geduwd. Dit beïnvloed het geluid dat voorgebracht wordt. Ter compensatie wordt dwarskrachtcompensatie toegepast, ook wel antiskating genoemd.



Dynamiek

Muzikale dynamiek is de leer der sterkte- en spanningsverhoudingen. Dynamiek is een bouwsteen voor de componist om het wezen van het melos te bepalen, door regulering van de toonsterkten. Wanneer een melodie eenmaal sterk en eenmaal zacht gespeeld wordt ervaren we een verschil in karakter. Bovendien kan de toonsterkte binnen een melodie veranderen, waarbij toenemende sterkte een toenemende spanning veroorzaakt, terwijl afnemende toonsterkte aflopende spanning geeft.



Dynamiekcompressie

Het comprimeren van signalen om de dynamiek te reduceren



Dynamiekexpansie

Het de-comprimeren van signalen om de dynamiek te vergroten



Dynamiekomvang

De maximaal te bereiken dynamiek



Eindversterker

De eindversterker levert het vermogen dat wordt doorgestuurd naar de luidsprekers. Er zijn meerdere soorten eindversterkers: mono-, stereo- en multichannel eindversterkers.



Electriciteit

Elektriciteit, in de volksmond vaak stroom genoemd, is een begrip uit de natuurkunde waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen statische elektrische ladingen, die worden bestudeerd in de elektrostatica, en bewegende elektrische ladingen (stroom), die worden bestudeerd in de elektrodynamica. Elektriciteit omvat niet alleen verschillende, gemakkelijk te herkennen verschijnselen zoals bliksem en statische elektriciteit, maar ook aanverwante fenomenen zoals elektromagnetisch velden en inductie.



Elektronenbuis

De elektronenbuis, ook wel radiobuis of vacuümbuis genoemd, was de eerste echte elektronische component. ?De eenvoudigste elektronenbuis, de diode, bestaat uit een vacuüm getrokken glazen buis waarin een gloeidraad geplaatst is (de kathode) met daaromheen een cilindervormig metalen plaatje (de anode). Wanneer de gloeidraad wordt opgewarmd en de anode met voldoende spanning positief is gepolariseerd, zal er een elektronenstroom gaan lopen (Edisoneffect) wanneer de stroomkring tussen anode en kathode wordt gesloten. Maakt men de anode echter negatief t.o.v. de kathode dan vloeit er geen stroom. Per definitie loopt een stroom van plus naar min, terwijl de negatief geladen elektronen van min naar plus gaan. ?Andere elektronenbuizen hebben tussen de kathode en de anode een of meer roosters die de stroom elektronen beïnvloeden. Een negatief geladen rooster stoot de elektronen af.



Elliptische Naald

Afspeelnaald die de vorm van de snijbeitel dichter benadert dan de ronde naald en daardoor de fijnste groeftrillingen beter kan volgen. ?Resultaat: zeer goede hogetonenweergave en minder plaatslijtage.



Equalizer

Een equalizer (afgekort EQ, letterlijk gelijkmaker) of toonregelaar is een geluidstechnisch apparaat of een onderdeel ervan dat een of meerdere frequentiegebieden (banden) van het signaal versterkt of verzwakt, opdat de balans tussen de banden, en dus het timbre, naar wens kan worden aangepast. Vindt men bijvoorbeeld dat het geluidssignaal te schel klinkt dan verzwakt men de hoge tonen. Voor bepaalde (esthetische) doeleinden kunnen ook banden prominenter worden gemaakt. ?Op vrijwel ieder apparaat dat geluidssignalen weergeeft of bewerkt is een equalizer te vinden. Er bestaan eenvoudige uitvoeringen, waarbij bijvoorbeeld alleen het niveau van de hoge frequenties geregeld kan worden, maar ook uitgebreide. Middels filters wordt het ingangssignaal opgesplitst in banden. Er bestaan twee soorten equalizers: een grafische en een parametrische. ?Bij een grafische equalizer wordt het signaal opgesplitst in een aantal banden. Hiervoor worden banddoorlaatfilters gebruikt. Iedere band heeft zijn eigen vaststaand frequentiegebied, aangegeven met de middenfrequentie. De gebruiker kan alleen het niveau van iedere band regelen. Dit wordt uitgedrukt in de hoeveelheid versterking of verzwakking in decibels. De onderlinge afstand tussen de middenfrequenties loopt exponentieel op, maar het menselijk gehoor ervaart dit als lineair. Het frequentiebereik van alle banden samen komt meestal overeen met het frequentiebereik van het menselijk oor, oftewel van 20 Hz tot 20.000 Hz. Per equalizer is voor iedere band de relatieve bandbreedte gelijk. Deze breedte is afhankelijk van de hoeveelheid aanwezige banden. Hoe meer banden, hoe smaller iedere band is. ?Equalizers op consumentenapparatuur en kleine mengpanelen zijn bijna altijd grafisch en bevatten meestal 2 (laag en hoog) of 3 banden (laag, midden en hoog). Bij professionele geluidstechniek maakt men veelal gebruik van equalizers met 10 (één band per octaaf) of zelfs 31 (één band per terts) banden. ?Bij het professioneel bewerken van geluidsregistraties is het praktischer om een parametrische equalizer te gebruiken. Deze bevat 4 tot 8 banden, die ook door een laag- en een hoogdoorlaatfilter en banddoorlaatfilters geïsoleerd worden. Echter, van iedere band kan de middenfrequentie, de bandbreedte (Q-factor) en de versterking of verzwakking apart ingesteld worden. Het versterken of verzwakken van een band door een banddoorlaatfilter wordt bell- of peak-equalization genoemd. De eerste band wordt vaak door een laagdoorlaatfilter geïsoleerd en de laatste door een hoogdoorlaatfilter. Hierdoor worden alle frequenties tot of vanaf de 'middenfrequentie' versterkt of verzwakt. Dit wordt shelving-equalization genoemd.



Euroconnector

Scart (of Euroconnector) is een oorspronkelijk Franse standaard voor het verbinden van audiovisuele apparaten. ?Een scart-connector bestaat uit 21 pinnen en voorziet in analoge audio- en videosignalen in beide richtingen. De connector maakt het mogelijk eenvoudig externe apparatuur zoals videorecorders en dvd-spelers aan te sluiten op de televisie. ?Scart staat voor Syndicat des Constructeurs d'Appareils Radiorécepteurs et Téléviseurs (Unie van radio- en televisiefabrikanten). In Frankrijk wordt de connector vaak Péritel genoemd.



Expansie

Het vergroten van de dynamiek



Faseverschil

Het faseverschil tussen twee golven geeft aan hoeveel een golf of trilling vertraagd is (uit de pas loopt) ten opzichte van een andere golf of trilling die dezelfde frequentie heeft. ?Als twee golven dezelfde fase hebben, is het faseverschil gelijk aan 0. Dan wordt gezegd dat de golven in fase lopen. Als twee golven een faseverschil van de helft van de golflengte hebben (dit komt overeen met pi rad = 180°), is er sprake van tegenfase.



Flutter

Flutter is een snelheidsafwijking die in tegenstelling tot "wow" een hoge ?frequentie heeft. Door de snelheidsveranderingen die optreden stijgt en ?daalt de toonhoogte van de weergegeven muziek kort op elkaar en ontstaat een ?stotend en onrustig geluidsbeeld. Flutter wordt verzoorzaakt door o.a. een ?slechte voeding, concentrische aandrijfwielen of een slechte kwaliteit ?motor.



FM-Antenne

Antenne gebruikt voor de ontvangst van FM-radiosignalen.



FM-Audiosignaal

Het signaal dat afkomstig is van een FM ontvanger



Frequentie

De frequentie is een natuurkundige term en betekent: het aantal trillingen per seconde. De eenheid van frequentie is Hz.



Frequentiebereik

Het frequentiebereik is het gebied tussen de laagst en de hoogst bereikbare freq

HiFi ABC (G...R)

Kies een beginletter van een trefwood

A...F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S...Z



Gehoordrempel

De gehoordrempel is de laagste geluidsdruk waarbij een persoon een geluid nog kan waarnemen, met andere woorden het zachtste geluid dat een persoon kan horen. ?De gehoordrempel is sterk afhankelijk van de frequentie van het geluid en vertoont bij personen zonder gehoorschade een minimum tussen 1000 Hz en 5000 Hz. Rond een frequentie van 4000 Hz hoort de mens het beste. De gehoordrempel bedraagt daar ongeveer -5 dB. Bij dit minimum is het gehoor van een mens dus het meest gevoelig. ?Bij lage frequenties is het menselijk oor veel minder gevoelig; bij 100 Hz bedraagt de gehoordrempel ongeveer 28 dB, bij 10 Hz zelfs ongeveer 95 dB. Het geluid wordt bij zulke lage frequenties eerder gevoeld dan gehoord. De verschillen tussen individuele personen zijn bij de laagste frequenties echter zeer groot, zodat de ene persoon het geluid helemaal niet waarneemt, en de andere zeer gehinderd kan zijn



Geïntegreerde Versterker

Bij een geïntegreerde versterker zijn de voor- en eindversterker in een behuizing ondergebracht.



Geluid

Geluid is een kleine verandering in de luchtdruk, die zich door de lucht voortplant. Geluid kan ook in een ander medium optreden, bijvoorbeeld door drukwisselingen in water. ?Geluid kan door mensen of dieren met een gehoororgaan worden waargenomen wanneer het trommelvlies van het oor in trilling wordt gebracht en het gehoororgaan deze trillingen verwerkt tot signalen die met de hersenen worden geïnterpreteerd. ?Een geluidsbron veroorzaakt veranderingen in luchtdruk die zich als een geluidsgolf door lucht voortbewegen. Wanneer zo'n geluidsgolf het trommelvlies bereikt wordt deze aan het trillen gebracht in overeenstemming met de frequentie van de geluidsgolf. ?Veranderingen in luchtdruk moeten bepaalde karakteristieken hebben om te worden waargenomen, zoals het uitoefenen van een voldoende druk op het trommelvlies met een bepaalde frequentie. Als het geluid te zacht is, kan het niet worden waargenomen, maar wel met meetapparatuur worden gemeten. Sommige luchtdrukveranderingen worden niet als geluid waargenomen maar wel fysiek ervaren. ?Geluid wordt gemeten met een microfoon. De geluidsgolf neemt ook energie met zich mee, maar die energie is relatief gering. Geluid wordt vaak afgebeeld als een sinusgolf, maar fysisch gezien is geluid in een medium als lucht of water een longitudinale golf. De golfbeweging heeft dezelfde richting als de voortplanting van de energie. De toppen van deze golf zijn de drukmaxima, de dalen van deze golf zijn de drukminima. ?Door een geluidsbron veroorzaakte trillingen kunnen zich ook voortplanten onder water. Mensen en dieren die zich onder de wateroppervlakte bevinden kunnen deze trillingen ook als geluid ervaren. Sommige vissen schijnen geluid te kunnen waarnemen met hun zwemblaas. ?Geluidsgolven kunnen zich door veel stoffen voortplanten. Het natuurkundige fenomeen van geluid wordt bestudeerd in de akoestiek. Daarnaast wordt het ervaren van geluid door mensen bestudeerd in de psycho-akoestiek.



Geluidsterkte

Het niveau in decibel van het geluid



Grondtonen

Grondtonen zijn alle tonen die worden weergegeven. Alle grondtonen worden vergezeld door Boventonen of Harmonischen. Elk trillend voorwerp wekt extra trillingen op die de grondtoon beinvloeden. Omdat de grondtoon de toonhoogte bepaalt beinvloeden de Boventonen de specifieke klank van dit trillend voorwerp.



Hard Disk Recording (HDR)

Opnemen op hard disk



Harmonischen

De harmonische boventoonreeks (ook bekend als de natuurtonenreeks) van een bepaalde grondtoon is de rij tonen waarvan de frequenties een geheel veelvoud zijn van de frequentie van de grondtoon. In een muzikale toon wordt de klankkleur van de toon bepaald door de verhoudingen waarin, naast de zuivere grondtoon, de harmonische boventonen aanwezig zijn. ?Doordat in een toon vaak al harmonische boventonen aanwezig zijn, zullen de harmonische boventonen zeer verwant klinken met de toon. Zo klinkt het octaaf van een toon als zeer consonant met deze toon. Ook de kwint, die de halve frequentie heeft van de tweede harmonische boventoon, klinkt daarom consonant met de toon, evenals andere tonen die een eenvoudige frequentieverhouding met de grondtoon hebben. Op deze basis werden in de muziek aanvankelijk de toonstelsels ontwikkeld, afgeleid van de harmonische boventoonreeks.



HI-8

Hi 8 is de opvolger van Video 8 en biedt sterk verbeterde frequentie en kleurweergave. Het systeem kwam in 1989 op de markt als antwoord op de S-VHS-C tapes van JVC. De kwaliteit is vergelijkbaar met Super-VHS. Het systeem gebruikt dezelfde tapes als Video 8 maar neemt op met een hogere snelheid. De resolutie van Hi 8 ligt rond de 400 breedtelijnen.[1] Hi 8 is qua kwaliteit vergelijkbaar met S-VHS en S-VHS-C.



High Defintion Compact Disc (HDCD)

Proces om de geluidskwaliteit van 16-bit/44.1kHz digitale audio op een compact disc te verbeteren. Een HDCD gecodeerde disc kan worden afgespeeld met elke normale cd-speler. Echter om het klankmatige voordeel te benutten dient de speler over een HDCD decoder te beschikken.



High Fidelity (Hi-Fi)

High Fidelity, in het Nederlands afgekort tot hifi, is een Engelse term die in het Nederlands "hoge betrouwbaarheid" (fideel) of "werkelijkheidsweergave" betekent. ?Er wordt mee bedoeld dat de geluids- of beeldkwaliteit van de apparatuur een grote natuurgetrouwheid vertoont met het origineel en (zeer) lage toegevoegde ruis en vervorming heeft. ?Door enkele Nederlandse elektronicatijdschriften werd in de jaren vijftig en zestig het gebruik van de Nederlandse term ‘werkelijkheidsweergave’ (WW) aangemoedigd. Dit begrip heeft geen ingang gevonden. ?Voor geluidsapparatuur zijn in de DIN 45.500-norm kwaliteitseisen vastgelegd. Door de technische vooruitgang zijn deze eisen echter achterhaald en (daardoor) in onbruik geraakt. Ook wordt deze term vaak ten onrechte gebruikt bij spotgoedkope audiosetjes die zelfs bij lange na niet voldoen aan deze zeer verouderde norm. ?Met geluidsapparatuur is meestal een aanzienlijk verschil te horen tussen de weergave thuis en die in de concertzaal of de opnamestudio. Dat is onvermijdelijk doordat de weergave in de huiskamer door de specifieke akoestische eigenschappen niet gelijk kan zijn aan de concertzaal waarin de opname plaatsvond, door o.a. de grootte van de opnameruimte en de afstand van de muren ten opzichte van elkaar. In een studio of concertzaal staan de wanden, als ze al niet zwaar gedempt zijn, vrijwel nooit parallel aan elkaar om "staande golven" (ongewenste reflecties) te vermijden. In de huiskamer is dit ondoenlijk. ?Een tegenhanger van high fidelity is low fidelity, waarbij de geluidskwaliteit van ondergeschikt belang is of juist een mindere geluidskwaliteit wordt gebruikt om een "authentieke klank" te krijgen. Het hogere kwaliteitssegment wordt tegenwoordig aangeduid met "high end" en is alleen te koop in speciale winkels.



High Fidelity (HiFi)

High Fidelity, in het Nederlands afgekort tot hifi, is een Engelse term die in het Nederlands "hoge betrouwbaarheid" (fideel) of "werkelijkheidsweergave" betekent. ?Er wordt mee bedoeld dat de geluids- of beeldkwaliteit van de apparatuur een grote natuurgetrouwheid vertoont met het origineel en (zeer) lage toegevoegde ruis en vervorming heeft. ?Door enkele Nederlandse elektronicatijdschriften werd in de jaren vijftig en zestig het gebruik van de Nederlandse term ‘werkelijkheidsweergave’ (WW) aangemoedigd. Dit begrip heeft geen ingang gevonden. ?Voor geluidsapparatuur zijn in de DIN 45.500-norm kwaliteitseisen vastgelegd. Door de technische vooruitgang zijn deze eisen echter achterhaald en (daardoor) in onbruik geraakt. Ook wordt deze term vaak ten onrechte gebruikt bij spotgoedkope audiosetjes die zelfs bij lange na niet voldoen aan deze zeer verouderde norm. ?Met geluidsapparatuur is meestal een aanzienlijk verschil te horen tussen de weergave thuis en die in de concertzaal of de opnamestudio. Dat is onvermijdelijk doordat de weergave in de huiskamer door de specifieke akoestische eigenschappen niet gelijk kan zijn aan de concertzaal waarin de opname plaatsvond, door o.a. de grootte van de opnameruimte en de afstand van de muren ten opzichte van elkaar. In een studio of concertzaal staan de wanden, als ze al niet zwaar gedempt zijn, vrijwel nooit parallel aan elkaar om "staande golven" (ongewenste reflecties) te vermijden. In de huiskamer is dit ondoenlijk. ?Een tegenhanger van high fidelity is low fidelity, waarbij de geluidskwaliteit van ondergeschikt belang is of juist een mindere geluidskwaliteit wordt gebruikt om een "authentieke klank" te krijgen. Het hogere kwaliteitssegment wordt tegenwoordig aangeduid met "high end" en is alleen te koop in speciale winkels.



High Fidelity

High Fidelity, in het Nederlands afgekort tot hifi, is een Engelse term die in het Nederlands "hoge betrouwbaarheid" (fideel) of "werkelijkheidsweergave" betekent. ?Er wordt mee bedoeld dat de geluids- of beeldkwaliteit van de apparatuur een grote natuurgetrouwheid vertoont met het origineel en (zeer) lage toegevoegde ruis en vervorming heeft. ?Door enkele Nederlandse elektronicatijdschriften werd in de jaren vijftig en zestig het gebruik van de Nederlandse term ‘werkelijkheidsweergave’ (WW) aangemoedigd. Dit begrip heeft geen ingang gevonden. ?Voor geluidsapparatuur zijn in de DIN 45.500-norm kwaliteitseisen vastgelegd. Door de technische vooruitgang zijn deze eisen echter achterhaald en (daardoor) in onbruik geraakt. Ook wordt deze term vaak ten onrechte gebruikt bij spotgoedkope audiosetjes die zelfs bij lange na niet voldoen aan deze zeer verouderde norm. ?Met geluidsapparatuur is meestal een aanzienlijk verschil te horen tussen de weergave thuis en die in de concertzaal of de opnamestudio. Dat is onvermijdelijk doordat de weergave in de huiskamer door de specifieke akoestische eigenschappen niet gelijk kan zijn aan de concertzaal waarin de opname plaatsvond, door o.a. de grootte van de opnameruimte en de afstand van de muren ten opzichte van elkaar. In een studio of concertzaal staan de wanden, als ze al niet zwaar gedempt zijn, vrijwel nooit parallel aan elkaar om "staande golven" (ongewenste reflecties) te vermijden. In de huiskamer is dit ondoenlijk. ?Een tegenhanger van high fidelity is low fidelity, waarbij de geluidskwaliteit van ondergeschikt belang is of juist een mindere geluidskwaliteit wordt gebruikt om een "authentieke klank" te krijgen. Het hogere kwaliteitssegment wordt tegenwoordig aangeduid met "high end" en is alleen te koop in speciale winkels.



Hogetonenfilter

Filter welke lage tonen wel doorlaat en de hoge tonen tegenhoudt.



Hogetonenluidspreker

Een hogetonenluidspreker of tweeter is een luidspreker die vooral is ontworpen om hoge tonen weer te geven, en vormt daarmee onderdeel van een luidspreker van bijvoorbeeld een Hi-Fi installatie. De meest moderne (2003) luidsprekerkasten voor Hi-Fi systemen bevatten 2 of 3 luidsprekers, waarvan de kleinste een tweeter wordt genoemd. Een tweeter heeft over het algemeen een frequentiebereik van 2000 tot 20.000 hertz. Sommige tweeters gaan nog hoger, al is dit boven de gehoorgrens van het menselijk gehoor.



Hogetonenweergave

Het weergeven van de hoge tonen.



Hoofdtelefoon

Systeem waarbij kleine luidsprekers direct op de oren worden geplaatst. Doordat het geluid zeer dicht op het oor wordt weergegeven kan de geluidskwaliteit en -beleving heel hoog zijn. Er zijn verschilllende soorten hoofdtelefoons. Een Hoofdtelefoon wordt ook wel een Koptelefoon genoemd.



Hoofdtelefoonaansluiting

Aansluiting op bijvoorbeeld een versterker of CD-speler waarmee via een hoofdtelefoon naar muziek geluisterd kan worden.



Horizontale Resolutie

Hoe meer horizontale lijnen een TV heeft, hoe hoger de resolutie. Een standaard VHS format videorecorder kent 240 lines met horizontale resolutie, terwijl er bij S-VHS, S-VHS-C, Laserdisc, Hi-8 en DVD Video 400 lijnen mogelijk zijn.



Hz (Hertz)

De hertz (symbool: Hz, geen meervoud) is de SI-eenheid van frequentie. De hertz wordt gebruikt bij periodieke (zich herhalende) verschijnselen. 1 Hz komt daarbij overeen met een periode van 1 seconde. Zou iemand regelmatig, eenmaal per seconde op een tafel tikken, dan heeft dat tikken een frequentie van 1 Hz. Tikt de persoon sneller, bijvoorbeeld tweemaal per seconde (de periode is dan 0,5 s), dan bedraagt de frequentie 2 Hz. ? ? ?Drie knipperlichten met verschillende frequentie. De frequentie neemt toe van 0,5 Hz naar 2 Hz ?In SI-basiseenheden uitgedrukt komt de Hz overeen met s-1. ?De hertz wordt vaak gecombineerd met een van de officiële SI-prefixen tot bijvoorbeeld kilohertz (1 kHz = 103 Hz), megahertz (1 MHz = 106 Hz) of gigahertz (1 GHz = 109 Hz).



Impedantie

De impedantie is de weerstand die een wisselstroom in een spoel of een condensator ondervindt. Op dit principe is bijvoorbeeld ook de toonregeling gebaseerd.



Ingangsgevoeligheid

Het minimaal benodigde signaal voor het maximaal te bereiken uitgangssignaal



Interconnects/Interlinks

Interconnectoren (of interconnects) zorgen dan het signaal (op lijnniveau) wordt doorgegeven van de "bron" naar (oa) de versterker.



Interferentie

Interferentie (letterlijk storing) is de samen- of tegenwerking van verscheidene golven op dezelfde tijd en plaats. Er kunnen zich verschillende verschijnselen voordoen, afhankelijk van de frequentie, amplitude en fase van de golven en de eigenschappen van het medium. Er ontstaat in alle gevallen een interferentiepatroon met plaatsen van een hogere intensiteit, wanneer de golven in fase zijn. De golven versterken elkaar en er ontstaat een buikpunt. Dit wordt constructieve interferentie genoemd. Er ontstaan ook plaatsen met een lagere intensiteit, of zelfs volledige uitdoving, waar de golven elkaar opheffen. De golven zijn dan in tegenfase en er ontstaat een knooppunt. Dit wordt destructieve interferentie genoemd. ?Interferentie kan optreden bij elektromagnetische golven, geluidsgolven, watergolven, etcetera. Op het verschijnsel interferentie is de techniek van het antigeluid gebaseerd.



Jank

Bij het opnemen en weergeven van geluid wordt gebruik gemaakt van bewegende delen. Indien dit niet nauwkeurig genoeg gebeurt zijn bijverschijnselen te horen. Enkele van deze bijverschijnselen zijn: rumble, jank en flutter. Jank ontstaat doordat de toonhoogte van de weergegeven muziek in hetzelfde ritme toe- en afneemt. Het resultaat is een herkenbaar "jankend" geluid. Flutter is een soort vibratie die hoorbaar is in het middengebied. Rumble tenslotte is een dofdreunend geluid in het lage tonen gebied (0-800 Hz). Rumble ontstaat doordat trillingen van een draaitafelplateau worden overgebracht op een element.



Jitter

Jitter is onregelmatigheid in de tijdbasis van een digitaal signaal, of het storende signaal dat hierdoor wordt veroorzaakt. ?In de geluidstechniek is jitter een oorzaak van kwaliteitsverlies bij opnemen of weergeven van een digitaal verwerkt geluid. ?Bij het opnemen van geluid hoort de AD-converter (analoog naar digitaal omzetter) zijn monsters met heel nauwkeurige regelmaat te nemen. Komt een monster iets te vroeg of te laat tijdens een flank in het signaal, dan zal het monster de verkeerde waarde hebben. Het signaal dat ontstaat door al deze meetfouten vormt een storend geluid. Omdat deze storing meegaat in de sterkte van het geluid is het eerder hinderlijk dan opvallend. ?Bij weergave treedt dit effect ook op. Bijvoorbeeld een onregelmatige tijdbasis van een cd-speler. Of door het verlies van nauwkeurigheid in de kabel naar een externe DA-converter. Een goede cd-speler met weinig jitter klinkt rustiger, gemakkelijker en laat meer details horen.



Jog and Shuttle

Een functie die gebruikt kan worden voor "frame-finding" en snelheidscontrole. Met deze functies kan worden ge-edit.



Kanaalgelijkheid

De mate waarin de signalen van diverse kanalen op gelijke wijze worden behandeld



Kanaalscheiding

De kanaalscheiding geeft de mate van scheiding aan tussen het linker en rechter kanaal, of tussen de meerdere kanalen bij een surround systeem. Aangezien de versterkers voor de verschillende kanalen in hetzelfde apparaat zitten, is er altijd sprake van overdracht van een signaal op een ander kanaal. Deze waarde wordt in decibel (dB) opgegeven. Een kanaalscheiding van 60 dB wil zeggen dat als een signaalniveau op 0 dBV op het linker kanaal wordt aangeboden, dat dat signaal dan in het rechterkanaal niet sterker meetbaar zal zijn dan -60 dBV.



Kantelpunt

Het punt waarop een filter een verzwakking geeft van 3 decibel



Kevlar

Kevlar is de door DuPont gebruikte handelsnaam voor een aramidevezel. Een aramide is een aromatisch polyamide (nylon) dat wordt bereid via polycondensatie van een aromatisch dicarbonzuur met een aromatisch diamine. In het geval van kevlar gebeurt dit met tereftaalzuur en 1,4-fenyldiamine. Kevlar heeft uitzonderlijk goede mechanische eigenschappen, zoals een treksterkte die hoger ligt dan staal (relatieve treksterkte). Deze mechanische sterkte is onder meer afkomstig van de waterstofbruggen die gevormd worden tussen de moleculen. De sterische bouw van de polymeerketens maakt het onder andere mogelijk dat er in grote hoeveelheden waterstofbruggen gevormd kunnen worden. ?De namen Kevlar (para-aramide) en Nomex (meta-aramide) zijn geregistreerd door DuPont. Nomex wordt sinds 1967 op industriële schaal geproduceerd, Kevlar sinds 1972. Twaron is de merknaam van de aramidevezel die oorspronkelijk door AkzoNobel werd ontwikkeld en sinds 1985 door het voormalige bedrijfsonderdeel Teijin Twaron in Emmen gemaakt wordt. ?Tussen Akzo Nobel en Dupont hebben jarenlang rechtszaken gespeeld, omdat beide bedrijven octrooien bezaten voor de productie van aramidevezels. Uiteindelijk werd begin jaren 90 door deze beide ondernemingen een schikking getroffen. ?Wordt gebruikt in bijvoorbeeld kogelvrije vesten en luidsprekers. Kevlar is zeer licht, sterk en niet-resonerend.



Klankbord

Is een plaat waarop een luidspreker wordt gemonteerd. Deze plaat voorkomt dat er een zogenoemde `akoestische kortsluiting` ontstaat tussen de geluidsgolven die aan de voorzijde en de geluidsgolven die aan de achterzijde van de conus worden uitgezonden.



Klankkast

Een klankkast is een onderdeel van een muziekinstrument waarmee het geluid dat een muziekinstrument maakt wordt versterkt. Klankkasten worden meestal toegepast bij snaarinstrumenten, omdat een trillende snaar, in tegenstelling tot een trillende luchtkolom (zoals bij blaasinstrumenten) of een trillend membraan (zoals bij trommels), uit zichzelf weinig geluid maakt. Dit gebeurt bij zowel tokkelinstrumenten, zoals de gitaar of citer als bij strijkinstrumenten zoals de viool. ?Een klankkast bestaat uit een holle ruimte, waarin één of meerdere gaten zitten. Binnen de ruimte treden resonanties op waardoor de geluidsdruk binnen de klankkast erg hoog wordt. Via de gaten en de wand van de klankkast straalt het geluid naar buiten af. De inwendige vorm van de klankkast is hierbij bijzonder van belang, want deze beïnvloedt de klank van het uitgestraalde geluid in hoge mate, maar vooral het volume is bepalend voor de laagste toon die de klankkast kan ondersteunen. ?De trillingen van de snaren van het instrument worden via een kam (viool) of een brug (gitaar) op de wand van de klankkast overgebracht. De trillende wand brengt vervolgens de lucht die binnen de klankkast zit in trilling. Ook de eigenschappen van de wand beïnvloeden de klank van het instrument. Zo zegt men dat het soort lak dat op de kast van een viool wordt aangebracht, erg van belang is voor de klank. ?Een piano heeft niet zozeer een klankkast, maar een klankbord, waar de snaren via de kam overheen lopen. ?Foutieve benaming voor een luidsprekerbehuizing



Kopieer beveiliging

Elke digitale recorder (DCC, DAT en MD) is uitgerust met een door Philips uitgedachte kopierbeveiling of copycode. Hierdoor kan een digitaal signaal van bijvoorbeeld CD, DCC, DAT, MD etc. slechts eenmaal gekopieerd worden.



Koptelefoon

Een hoofdtelefoon of koptelefoon is een systeem van twee luidsprekertjes die vlak bij de beide oren worden gedragen. Hoofdtelefoons worden gebruikt om geluid voor één enkele persoon weer te geven, zonder dat anderen mee kunnen luisteren of ermee worden lastig gevallen. ?Verreweg de meeste hoofdtelefoons werken volgens het magneto-dynamisch principe, waarbij de spreekspoel aan de conus vastzit en zich in een sterk magnetisch veld bevindt. Op deze spoel wordt het muzieksignaal aangesloten, waardoor het aldus opgewekte wisselende magnetische veld de conus aandrijft. Er bestaan ook elektrostatische en elektret hoofdtelefoons, waarvoor speciale hoogspanningsomvormers nodig zijn. ?De luidsprekers worden mechanisch vaak aan elkaar verbonden door een beugel. Deze kan over het hoofd heen, onder de kin door, of in de nek gedragen worden, en heeft een verende werking waardoor het contact van de kussentjes, die voor meer comfort vaak rond de luidsprekers zijn aangebracht, met de oren wordt gehandhaafd. Soms ontbreekt die beugel, en worden de (in dat geval zeer kleine) luidsprekers in het oor gedragen, al dan niet geholpen door beugeltjes om de oren. Er bestaan hoofdtelefoons met een zogenaamd open systeem, waarbij de ruimte achter de conus in directe verbinding met de omgeving staat en met een gesloten systeem, waarbij de ruimte achter de conus geheel afgesloten is. Hierdoor worden omgevingsgeluiden zeer sterk gedempt.



Lagetonenweergave

De mogelijkheid tot het weergeven van lage frequenties



Langspeelplaat (LP)

Een langspeelplaat, ook wel vinylplaat genoemd, vaak afgekort tot LP of Elpee, is een van vinyl gemaakte grammofoonplaat van 30 cm (12 inch) diameter, die aan elke kant ruimte biedt aan 20 à 30 minuten muziek. ?De afkorting LP staat voor Long Play microgroove record. Elke grammofoonplaat heeft per zijde één doorlopende groef bestaande uit de inloop, daarna de opname en aan het eind de uitloop. De langspeelplaat werd in 1948 geïntroduceerd door Columbia Records. Sinds 1990 is de langspeelplaat grotendeels vervangen door de compact disc, hoewel sommige artiesten nog steeds hun muziek alleen op lp uitbrengen. De meeste lp's moeten op 33? toeren per minuut worden afgedraaid.



Laserdisc (speler)

Een component waarmee laserdiscs kunnen worden afgespeeld. Zie ook: Beeldplaat.



Light Amplification By Stimulated Emission Of Radiation (Laser)

Een laser is een lichtbron die in staat is een smalle coherente bundel licht voort te brengen. Het licht van een laser is daardoor monochromatisch en directioneel, in tegenstelling tot de meeste andere lichtbronnen, die in allerlei richtingen licht uitzenden in een breed spectrum van golflengtes en fasen. Ook werpt laserlicht altijd een lichtbundel die niet of nauwelijks convergeert of divergeert. ?Het woord laser is oorspronkelijk een afkorting van Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation, in het Nederlands: lichtversterking door gestimuleerde uitzending van straling. Het woord is echter inmiddels zo ingeburgerd dat het niet meer gezien wordt als een afkorting. Zelfs in het Engels wordt het woord dan ook zonder hoofdletters geschreven (evenals radar).



Light Emitting Diode (LED)

Een led is een elektronische component, een halfgeleidercomponent die licht uitzendt als er een elektrische stroom in de doorlaatrichting doorheen loopt. Deze diode wordt ingebouwd in een kleine doorzichtige behuizing van een paar millimeter groot, die tevens als lens werkt. ?Het woord led was oorspronkelijk een afkorting van light-emitting diode, in het Nederlands: lichtuitstralende diode. Vandaag de dag is het woord in het Nederlands zo ingeburgerd dat het niet meer als een afkorting gevoeld wordt. De Nederlandse Taalunie heeft om die reden besloten dat het woord zonder hoofdletters geschreven moet worden en zonder apostrof in het meervoud (vergelijkbaar met radar en laser). In het Engels, daarentegen, schrijft men LED, wat wordt uitgesproken als "el-ie-die". ?In vertalingen, onder andere uit het Duits, leest men vaak lichtdiode. ?Behalve de eigenlijke diode wordt ook het geheel van de halfgeleider met reflector, contactpunten en behuizing/lens (zie de tekening) led of ledje genoemd. Worden verscheidene van zulke leds gecombineerd in een grotere behuizing, dan spreekt men van een ledlamp.



Lijnniveau

Elektrisch signaal tussen cd-speler, tuner, voor- en eindversterker etc.



Loudness

Bij verschillende geluidsniveaus hebben onze oren een verschillende gevoeligheid tussen lagen en hoge tonen. Om dit te compenseren zijn sommige versterkers (voor-, tuner- of veelkanaals-) versterkers uitgerust met een Loudnessregeling. Deze loudnessregelaar regelt de verhouding tussen laag en hoog bij verschillende geluidsniveaus.



Luidspreker

Een luidspreker is een apparaat waarmee elektrische signalen worden omgezet in geluid. ?De belangrijkste typen luidsprekers zijn: ?elektromagnetische luidspreker ?elektrodynamische luidspreker, de meest gebruikte luidsprekervorm ?bandluidspreker ?elektrostatische luidspreker ?Elektreetsystemen ?Piëzo-elektrische luidspreker of keramische luidsprekers ?Plasmaluidsprekers, ook wel ionische luidsprekers of plasmatweeters genoemd. ?Soms wordt een luidspreker voorzien van een hoorn ter versterking van het geproduceerde geluid, men spreekt dan van een hoornluidspreker.



Luidsprekeropstelling

De wijze waarop twee of meer luidsprekers worden opgesteld.



Luidsprekervermogen

Het maximale versterkervermogen dat een luidspreker gedurende een bepaalde periode aan kan.



Luisterafstand

De afstand tussen de luisteraar en de luidsprekers.



Luistergebied

Het gebied waarbinnen de luisteraar van beide luidprekers op correcte wijze informatie ontvangt. ?Ook wel hot-spot genoemd.



Magneetband

Een magneetband is een opslagmedium voor gegevens in de vorm van een band van kunststof waarop een dunne laag magnetiseerbaar materiaal is aangebracht, waarvan de magnetische deeltjes met een magneet (de schrijfkop) in een bepaalde richting gemagnetiseerd kunnen worden. Door een wisselende polariteit van de schrijfkop ontstaat er op de band een heel klein magnetisch veld waarvan de richting afhankelijk is van de plaats. Door een leeskop kan het magnetische veld van de deeltjes later worden gelezen en worden vertaald in een elektrische stroom. Op deze wijze kan informatie worden opgeslagen in de magnetische polarisatie van de deeltjes, en later worden teruggelezen. ?De informatie die kan worden opgeslagen kan analoog zijn, maar ook digitaal.



Magnetische Afscherming

Een metalen afscherming tegen magnetische invloeden van binnenuit of van buitenaf



Master

Het origineel van een opname



MD-Element

Pick-up element waarbij magneetjes bevestigd via een buisje aan de naald, bewegen binnen vast opgestelde spoelen.



Medium Density Fiber (MDF)

Medium-Density Fibreboard of MDF is geperst board met een middelharde dichtheid. MDF is dus geen merknaam, maar een soortnaam. (De Brits-Engelse spelling is fibre.) De houtvezels zijn gedroogd en door middel van harsen met elkaar verbonden. ?High-Density Fibreboard (HDF) is een MDF van hogere kwaliteit waarbij de vezels sterker geperst worden tot een plaat met een hogere dichtheid. ?Zeer geschikt voor het bouwen van o.a. luidsprekerbehuizingen.



Mengpaneel

Een mengpaneel, (ook wel mengtafel genoemd) is een apparaat waarmee audio- en ook wel videosignalen van verschillende bronnen gemengd kunnen worden tot een hanteerbaar eindresultaat. Bij een audio-mengpaneel bestaat dat eindresultaat meestal uit een stereo-signaal. Mengtafels worden bediend door een geluidstechnicus of dj.



Microfoon

Een microfoon is een opnameapparaat wat bestaat uit gevoelige trilplaatjes die door luchtbewegingen in beweging worden gebracht. Deze trillingen worden omgezet in een electrisch signaal. Met een microfoon worden zo geluidsopnamen gemaakt.



Minidisc (MD)

De minidisc (md) is een in 1991 door Sony geïntroduceerd digitaal medium dat oorspronkelijk bedoeld was om de gewone compactcassette te vervangen. De minidisc bestaat in twee uitvoeringen: een magneto-optische versie om te beschrijven en te lezen en een optische versie om alleen te lezen. ?De minidisc bestaat uit een kwetsbare magneto-optische schijf van 64 mm, daarom zit daaromheen een hoesje met een klepje dat opengaat in de minidiscspeler, zodat de leeskop de schijf kan lezen of beschrijven. ?De normale md-recorders waren voorzien van zowel analoge als digitale (optisch S/PDIF) ingangen, maar alleen een analoge uitgang. De latere md-net-varianten konden ook via USB (sneller dan realtime) muziekbestanden met de pc uitwisselen. ?Door een ingebouwd buffergeheugen, Shock Resistant Memory genoemd, kan de minidisc in een draagbaar toestel gebruikt worden. Een minidisc-afspeler speelt niet rechtstreeks vanaf het schijfje zoals een cd-speler, maar vanuit het buffergeheugen.



Modulator/Demodulator (Modem)

De modem is een apparaat waarmee informatiesignalen geschikt gemaakt worden om over een verbinding te worden getransporteerd. Tegenwoordig gaat het meestal om digitale informatie die over een analoge telefoonlijn, een andere (lange) kabelverbinding, of draadloos wordt verstuurd. Meestal betreft het een dataverbinding tussen computers. Ook op andere gebieden zijn modems in gebruik, zoals bij radio-verkeer, waar een modem ervoor zorgt dat de informatie geschikt gemaakt wordt om via een draadloze verbinding te worden overgebracht. ?Het woord modem is een samentrekking van modulator en demodulator. Zowel 'de' als 'het' modem wordt in het Nederlands gebruikt. Alhoewel de modem meer functies heeft dan demoduleren en moduleren heeft "het kastje" zijn naam behouden als modem.



Monitor

Een Studiomonitor of kortweg monitor is een speciaal type luidsprekerbox dat in geluidsstudio's gebruikt wordt om te beluisteren wat er opgenomen of gemengd wordt. Daar stereo het meest gangbare formaat is, worden er vaak twee monitoren gebruikt. ?Ook een algemene benaming voor een kleine luidspreker.



Mono

Mono betekent één en is in de geluidstechniek de term om aan te duiden dat alle geluiden via een enkel kanaal worden gedistribueerd en weergegeven. Het is vanouds de gebruikelijke wijze, en het woord mono kwam dan ook pas in gebruik toen weergave via twee kanalen - stereo - werd ingevoerd. ?Wordt een mono-opname weergeven door een stereo-installatie, dan klinkt uit beide luidsprekers hetzelfde geluid. Hierdoor lijkt het alsof het geluid in het midden tussen de twee luidsprekers ontstaat. Soms wordt op elektronische wijze - bijvoorbeeld door hoge tonen door de ene en lage tonen door de andere luidspreker weer te geven - getracht toch enige diepte in het geluid te krijgen. ?Een stereo-opname kan ook worden weergegeven door een mono-installatie. De twee kanalen worden dan samengevoegd en klinken uit de ene luidspreker. Dit is ook een oplossing als een FM-stereozender slecht ontvangen wordt: door het radiotoestel om te schakelen naar mono, heeft men minder last van ruis.



Motion Picture Experts Group (MPEG)

n 1988 werd de werkgroep Moving Picture Experts Group opgericht als een samenwerkingsverband tussen academici en mensen uit de zakenwereld. Sindsdien houdt deze werkgroep zich bezig met de ontwikkeling van een standaard voor de codering van audio en video. ?De MPEG-codecs zijn een voorbeeld van datacompressie met gegevensverlies (lossy). Dit is een methode waarbij decompressie van een gecomprimeerd bestand resulteert in een bestand, verschillend van het origineel. Er zal verlies van informatie optreden, met kwaliteitsverlies als gevolg. Het voordeel hiervan is dat het gecomprimeerde bestand veel kleiner is en dus makkelijk via gegevensdragers of internet kan worden verstuurd. ?De MPEG-compressiealgoritmes die gepaard gaan met gegevensverlies maken gebruik van een transformatietechniek. Dit wil zeggen dat de beelden en geluiden in kleine segmenten worden gehakt, getransformeerd worden naar het frequentiedomein, en vervolgens worden gekwantiseerd. ?Meestal wordt er een extra stap toegevoegd, waarbij een bepaalde afbeelding voorspeld wordt op basis van de vorige geconstrueerde afbeeldingen, en enkel de verschillen met de vorige afbeeldingen en de extra informatie om de voorspelling te kunnen vormen, worden bijgehouden. Deze voorspellingsmethode wordt ook gebruikt in andere compressieformaten. ?MPEG standaardiseert enkel het bitstreamformaat en de decoder. Een bitstreamformaat is de vorm waarin data zich bevindt in een reeks van bits die gebruikt wordt in een toepassing voor digitale communicatie of opslag. De encoder is helemaal niet gestandaardiseerd, maar er zijn referentie-implementaties beschikbaar voor leden die gevalideerde bitstreams produceren. Concreet betekent dit dat bijvoorbeeld een willekeurige MPEG-decoder om het even welk MPEG-materiaal van hetzelfde type kan decoderen, zonder rekening te moeten houden met de encoder. ?De officiële benaming van MPEG is ISO/IEC JTC1/SC29 WG11. De gebruikte bestandsextensie voor MPEG op computers is .mpg.



Moving Coil (MC)

Het MC ontwerp is een kleine elektromagnetische generator, maar (in tegenstelling tot een MM ontwerp)met een magneet en rollen omgekeerd: de spoelen zijn om de pen bevestigd en bewegen zich binnen het veld van een permanente magneet. De spoelen zijn klein en gemaakt van zeer fijne draad. ?Aangezien het aantal windingen klein is, is de uitgangsspanning is overeenkomstig klein. Het resulterende signaal is slechts een paar honderd microvolt, en wordt dus gemakkelijker overspoeld door ruis, brom door inductie, etcetera. Zo is het moeilijker om een voorversterker te ontwerpen met de extreem lage ruis input die nodig is voor moving-coil cartridge, dus een "step-up transformator "wordt soms gebruikt als aanvulling. ?Echter, er zijn vele "high output" moving coil cartridges die uitgang niveaus vergelijkbaar met MM cartridges hebben. ?Moving coil cartridges zijn zeer klein precisie-instrumenten en zijn daarom over het algemeen duur, maar worden vaak de voorkeur van audiofielen vanwege hun "subjectief" betere prestaties.



Moving Magnet (MM)

Magneet welke beweegt tussen vast opgestelde spoelen. Techniek wordt gebruikt in een pick-up element.



MP3

MPEG-1 Layer 3 is een manier om geluid te comprimeren en is daarmee een broncodering-techniek. De veel gebruikte afkorting is MP3. Dit is een MPEG (Moving Picture Experts Group)[1]-standaard uit 1992, waarvan implementaties bestaan sinds 1994. Een muziekbestand in MP3-formaat wordt mp3 genoemd. ?Het MP3-bestandsformaat is ontworpen door een groep onderzoekers rond de Duitser Karlheinz Brandenburg, onder leiding van diens promotor, en andere onderzoeksgroepen. In 2000 ontving hij hiervoor de Duitse Toekomstprijs.



MPX Filter

MPX filters worden toegepast in cassette decks en tuners. Het MPX filter onderdrukt de 19kHz piloottoon van een FM-uitzending. Een MPX filter is noodzakelijk bij opnemen met een cassettedeck omdat de piloottoon een correcte werking van Dolby ruisonderdrukking in de weg kan staan.



Multimedia

Voor computertoepassingen waarin verschillende media worden gebruikt. In deze context zijn media geluid (bijvoorbeeld muziek in een mp3- of MIDI-bestandsformaat), stilstaand (bijvoorbeeld foto's) en bewegend (bijvoorbeeld animaties of video) beeld, andere informatie (bijvoorbeeld tekst), alsook invoermedia als toetsenbord, aanraakscherm, joystick, MIDI-klavier enzovoort.



Muzieksignaal

Een analoog of digitaal signaal dat muzikale informatie bevat



Muziekvermogen

Kortstondig maximaal vermogen dat opgewekt kan worden (versterker) of verwerkt (luidspreker)



Naaldkracht

De neerwaartse kracht die een pick-up naald uitoefent



Nagalm

Galm is een geluidverschijnsel dat ontstaat bij het weerkaatsen van geluid. De geluidsbron zelf kan al dan niet nog hoorbaar zijn. Als weerkaatsing herhaaldelijk wordt waargenomen, nadat de geluidsbron reeds is gestopt, spreekt men van echo.



Noise Reduction

Noise reduction systemen worden gebruikt om bepaalde vervelende geluiden te "verminderen", waardoor een betere geluidsreproductie wordt verkregen.



On Screen Display (OSD)

OSD, het weergeven van iets over het beeld op het scherm heen, bijvoorbeeld het volumebalkje of kanaalnummer op een TV



Opnametechniek

Wijze waarop analoge en digitale opnamen plaatsvinden.



Optische Kabel

Verbindingskabel welke middels optische signalen digitale informatie transporteert



Oversampling

Het bewerken van een digitaal signaal ter vermindering van vervorming in D/A converters



Overspraak

Overspraak is elektromagnetische interferentie tussen verschillende signalen, bijvoorbeeld tussen het linker- en rechter kanaal van een stereosignaal. ?Letterlijk betekent dat een signaal van een verbinding 'over spreekt' op een andere verbinding. Natuurkundig gezien gebeurt dit door resistieve, inductieve en capacitieve koppeling tussen geleiders. Maar ook wanneer signalen andere signalen beïnvloeden binnen een apparaat (zoals in een versterker) noemt men dat soms overspraak. ?Een klassiek voorbeeld is wanneer telefoonkabels over een afstand van enkele kilometers dicht tegen elkaar liggen. Het zou dan kunnen gebeuren dat er geluiden in de telefoon klinken die van anderen afkomstig zijn. ?Overspraak wordt tegengegaan door: ?De draden af te schermen. ?De draden als twisted pair uit te voeren. ?Door meer ruimte te maken tussen de draden van de verschillende signalen. ?Door een coaxkabel te gebruiken. ?Door de juiste afsluiting van een transmissielijn. ?Door in een flatcable (bandkabel) tussen de signaalvoerende aders geaarde aders op te nemen. ?De eenvoudigste methode is met twisted pair. Elk signaal gebruikt daarbij twee draden die in elkaar gedraaid zijn. Doordat het signaal in de ene draad heen gaat en in de andere draad terug komt, heffen de elektromagnetische velden elkaar vrijwel op. En door het in elkaar draaien van de aderparen maken deze minder contact met andere aderparen, zodat de capacitieve koppeling verminderd wordt. Toch treedt daarbij nog overspraak op.



Oversturing

Oversturing is het verschijnsel waarbij een signaal als gevolg van zijn 'te' hoge niveau vervormd wordt. Het vindt vaak plaats bij overdracht van een signaal, als het niveau van het signaal de capaciteit van een of meerdere componenten (zoals een versterker) overschrijdt. Het gevolg is dat de component die delen van het signaal die voor de component te hard zijn niet meer lineair kan reproduceren. Dit leidt tot vervorming van de golfvorm, waarbij doorgaans meer harmonischen ontstaan.



PalPlus

PAL+ is een uitbreiding op het oudere PAL-televisiesysteem waardoor televisiebeelden die in breedbeeld worden uitgezonden vertoond kunnen worden zonder dat er verticale resolutie verloren gaat. ?Een gewone PAL-tv laat de beelden in 16:9 letterbox met een resolutie van 768×432i zien, met boven en onder zwarte balken. Bij PAL+ worden die zwarte balken gebruikt om extra informatie mee te sturen in het televisiesignaal zodat een speciale PAL+-televisie daarmee weer een resolutie van 1.024×576p kan creëren. Oplettende kijkers kunnen een PAL+-uitzending op een gewone televisie herkennen aan "schimmen" in de zwarte balken. PAL+-tv's herkennen een PAL+-uitzending aan een speciaal signaal dat wordt meegezonden.



Peak Search

Peak Search is een functie op CD-spelers die u de mogelijkheid biedt om de luidste passage (de peak) te kunnen vinden, zodat vervolgens het opnameniveau optimaal kan worden ingesteld.



Personal Computer (PC)

Term die van oorsprong door IBM werd gebruikt ter aanduiding van hun eerste Personal Computer. Tegenwoordig wordt de term PC gebruikt om alle IBM-compatibele personal computers of elke andere persoonlijke computer aan te duiden.



Phantom Channel Mode

Speciale functie op een A/V (voor)versterker. Door gebruik te maken van de twee frontluidsprekers kunt u "doen alsof" er een centerspeaker meespeelt, terwijl dit niet het geval is.



Photo CD

Een photo CD is een electronisch fotoalbum met een opnamecapaciteit van ongeveer 100 foto's.



Pijngrens

Het waarnemen van geluid is een proces waarbij o.a. onze trommelvliezen in beweging worden gebracht door botsende geluidsdeeltjes. Als geluid te hard is kan dit "pijn" doen aan onze oren. Het niveau waar dit gebeurt wordt de pijngrens genoemd. De pijngrens ligt rond de 120dB.



Platenspeler

Een platenspeler (ook draaitafel, grammofoon of pick-up) is een apparaat om grammofoonplaten af te spelen. De eerste grammofoons bevatten een opwindmechanisme om de plaat te kunnen laten draaien en een hoorn om de trilling van de naald mechanisch te versterken. Moderne grammofoons bevatten een nauwkeurige en gestabiliseerde elektromotor om de plaat te kunnen laten draaien en nemen de trilling van naald op met een element. Middels een versterker wordt het kleine elektrische signaal elektronisch door bijvoorbeeld een luidspreker weergegeven.



Polariteit

De draairichting van elektrische signalen



Polypropyleen

Materiaal gebruikt in o.a. hoogwaardige condensatoren. Polypropeen is een thermoplastisch polymeer dat een zeer wijde toepassing kent, waaronder Australische bankbiljetten. Polypropeen staat ook bekend onder de oudere benaming polypropyleen. Deze laatste naam is nog steeds de meest courante benaming bij de producenten en verbruikers van deze kunststof.



Potentiometer (Potmeter)

Een potentiometer (ook wel potmeter genoemd) is een variabele weerstand, waarvan de weerstand wordt bepaald door de stand van een mechanisch beweegbare component. Men onderscheidt tussen de schuifpotentiometer, waarvan de weerstandswaarde varieert als men een onderdeel ervan verschuift, en de 'gewone' draaipotentiometer, waarbij dit gebeurt door aan een onderdeel ervan te draaien. Vaak gebruikt voor volume en- of toonregeling.



Protocol

Binnen de telecommunicatie is een communicatieprotocol een set van regels en afspraken voor de representatie van data, signalering, authenticatie en foutdetectie, nodig voor het verzenden van informatie over een communicatiemedium. De communicatieprotocollen voor digitale computernetwerken hebben vele eigenschappen bedoeld om er voor te zorgen dat er betrouwbare data-uitwisseling kan plaatsvinden over een onbetrouwbaar communicatiekanaal of medium. Een communicatieprotocol is eigenlijk het volgen van bepaalde regels, zodat een systeem goed kan communiceren en daardoor informatie uit kan wisselen. Deze regels worden in een norm of standaard vastgelegd.



Quadraphonie

Luidsprekeropstelling waarbij de geluidsweergave plaatsvindt via 4 luidsprekers.



Quick Reverse

Bij 'quick auto-reverse' kan het cassettedeck op de andere kant verder gaan, zonder het einde van de band af te wachten. Er wordt omgeschakeld, zodra een infrarood detector het transparante laatste deel van de band herkent. Meestal duurt het transparante deel 3 à 4 seconden, maar dan kan met deze methode tot minder dan een halve seconde worden teruggebracht.



Radio

Radio is oorspronkelijk een vorm van draadloze telecommunicatie waarbij een radiozender boodschappen verspreidt in de vorm van radiogolven. Het signaal werd ontvangen met een radiotoestel. Tegenwoordig wordt ieder kanaal waarlangs on-aflatend wordt uitgezonden radio genoemd, ongeacht de techniek.



Radio Data System (RDS)

Het Radio Data Systeem of RDS is een communicatiestandaard van de European Broadcasting Union, waarmee digitale informatie wordt meegestuurd met een conventioneel FM-radiosignaal, onmerkbaar voor de luisteraar. In dit RDS-signaal zit bijvoorbeeld de naam van het station, de frequenties, en het soort programma. ?Door middel van RDS wordt er naar de radio een AF (Alternative Frequency) gestuurd. De radio kijkt welk van deze frequenties (de huidige of de alternatieve) het sterkste is. Op de andere frequentie wordt dan weer de huidige zender gegeven als AF. Dit is bijvoorbeeld het geval met een steunzender voor een bepaald gebied. ?Bij verkeersinformatie zendt een radiostation een RDS TA/TP-signaal uit. De ontvanger kan dan bijvoorbeeld de cd-speler even onderbreken en overschakelen op de radio met de verkeersinformatie. Als dat weer voorbij is schakelt die weer terug naar de cd-speler. ?Op sommige radiozenders wordt met behulp van het RDS-signaal ook TMC (Traffic Message Channel)-informatie meegezonden. TMC bevat actuele verkeersinformatie. ?Ook wordt met het signaal de tijd meegestuurd. Hiermee kan een aan de radio gekoppelde klok gesynchroniseerd worden.



Radio Data System Programme Type (RDS/PTY)

Het Radio Data Systeem of RDS is een communicatiestandaard van de European Broadcasting Union, waarmee digitale informatie wordt meegestuurd met een conventioneel FM-radiosignaal, onmerkbaar voor de luisteraar. In dit RDS-signaal zit bijvoorbeeld de naam van het station, de frequenties, en het soort programma. ?Door middel van RDS wordt er naar de radio een AF (Alternative Frequency) gestuurd. De radio kijkt welk van deze frequenties (de huidige of de alternatieve) het sterkste is. Op de andere frequentie wordt dan weer de huidige zender gegeven als AF. Dit is bijvoorbeeld het geval met een steunzender voor een bepaald gebied. ?Bij verkeersinformatie zendt een radiostation een RDS TA/TP-signaal uit. De ontvanger kan dan bijvoorbeeld de cd-speler even onderbreken en overschakelen op de radio met de verkeersinformatie. Als dat weer voorbij is schakelt die weer terug naar de cd-speler. ?Op sommige radiozenders wordt met behulp van het RDS-signaal ook TMC (Traffic Message Channel)-informatie meegezonden. TMC bevat actuele verkeersinformatie. ?Ook wordt met het signaal de tijd meegestuurd. Hiermee kan een aan de radio gekoppelde klok gesynchroniseerd worden. ?PTY (programme type) ?Dit geeft het genre aan van het programma wat wordt uitgezonden. Dit kan bijvoorbeeld pop, rock, of classic zijn.



Radio Data System/Enhanced Other Networks (RDS/EON)

Systeem waarbij verkeersinformatie automatisch wordt gedetecteerd door een tuner. Dit gebeurt ook wanneer de zender geen RDS informatie meezendt. EON (enhanced other networks) ?Laat de ontvanger naar andere netwerken of zenders luisteren voor verkeersinformatie, en automatisch hierop afstemmen ?



Realistic Sound Extensions (RSX)

Technologie van Intel voor HiFi-geluid op internet.



Receiver

Een receiver is een combinatie van een (geintegreerde) versterker en een tuner. Een receiver wordt ook wel een tuner-versterker genoemd.



Refresh Rate

De refresh rate is het aantal keer per seconde dat weergevende hardware al zijn pixels kan verversen en wordt uitgedrukt in hertz (Hz). Het is een grootheid die enkel gebruikt wordt voor hardware voor weergave van een videosignaal, zoals beeldschermen en projectors. Hierin verschilt het met de frame rate, die enkel gebruikt wordt voor hardware die videosignalen genereert of vastlegt, zoals een grafische kaart of een videocamera.



Regelversterker

het deel van de versterker waarmee het niveau en de bron wordt geregeld en gekozen



Regiocodes

Dvd/Blu-ray-films kunnen een regiocode bevatten, die aangeeft op welk gebied de film gericht is. De licentie voor commerciële dvd/Blu-ray-spelers schrijft voor dat de spelers alleen dvd's/Blu-ray's met hun eigen regiocode mogen afspelen. Hierdoor kunnen de filmmaatschappijen, om commerciële en logistieke redenen, de vrijgave en prijzen van dvd's/Blu-ray's in verschillende delen van de wereld beheersen. Veel Europese dvd/Blu-ray-spelers negeren echter de regiocode, of kunnen hiervoor worden aangepast. In de Verenigde Staten is dat in de licentievoorwaarden die aan de fabrikanten zijn opgelegd verboden. De regiocode voor België en Nederland is 2. ?Regiocode?Gebied ?0? Afspeelbaar in alle regio's ?1? Verenigde Staten, Canada ?2? Europa, Groenland, Zuid-Afrika, Lesotho, Swaziland, Japan, Egypte en het Midden-Oosten ?3? Zuidoost-Azië, Zuid-Korea, Hongkong, Indonesië, Filipijnen, Taiwan ?4? Australië, Nieuw-Zeeland, Mexico, Centraal-Amerika, Zuid-Amerika, ?5? Rusland, andere voormalige landen van de Sovjet-Unie, Oost-Europa, het Indiase werelddeel, Mongolië, Afrika ?6? China ?7? Gereserveerd voor toekomstig gebruik ?8? Internationale gebieden zoals vliegtuigen, schepen etc. ?Regiocode 0 correspondeert niet met een regio, maar geeft aan dat een dvd in alle spelers moet kunnen worden afgespeeld. Er kwamen regio-0-spelers op de markt die elke schijf afspeelden, hiernaar wordt meestal verwezen als 'regio vrij'. Goedkopere dvd-spelers hebben dit meestal, omdat deze wereldwijd gedistribueerd worden. De filmmaatschappijen reageerden hierop door dvd-schijven te maken die niet in regio-0-spelers kunnen worden afgespeeld.



Resonantiefrequentie

De resonantiefrequentie is de frequentie waarbij een luidspreker de maximale geluidsdruk afgeeft



Root Mean Squared (RMS)

RMS wordt gebruikt voor de meting van het uitgangsvermogen van een versterker bij een specifiek distortion level. Bijvoorbeeld: 7 watt RMS kan gezien worden als ongeveer 10-12 watt muziek vermogen.



Ruis

Ruis ontstaat door de electronen die in alle electrische componenten bewegen. Een goede versterker heeft een ruisniveau dat ca 80 dB lager ligt dan het maximale uitgangsvermogen. In dit kader wordt gesproken van signaal-ruisverhouding.



Ruisfilter

Een elektrisch filter ter vermindering van hoorbare of onhoorbare ruis



Ruisonderdrukking

Een systeem waarmee de ruis onderdrukt kan worden. Het bekendste ruisonderdrukkingssysteem is Dolby. Zie ook: Ruis en Dolby.



Rumble

Een onregelmatig stommelend geluid (lage tot zeer lage frequenties) Komt vooral voor bij het weergeven van vinylplaten.



HiFi ABC (S...Z)

Kies een beginletter van een trefwood

S...Z - G...R - S - T - V - W - Z



S-VHS. Super-VHS (S-VHS)

S-VHS staat voor Super-VHS en kwam in 1987 op de markt. Het is een verbeterde versie van VHS, die meer beeldlijnen kan opslaan dan standaard VHS (namelijk 400 in plaats van 240). ?Dit is mogelijk door het kleur- en helderheidsignaal gescheiden aan te bieden aan bijvoorbeeld een televisie. Hierdoor kan een circuit, welke het helderheidssignaal en het kleursignaal samenvoegt tot een CVBS-signaal (color, video, blanking and sync) of (Composiet video), zowel in de videorecorder als de televisie vervallen. ?Dus minder verlies in de signaaloverdracht met als gevolg een hogere scherpte van het beeld. ?Nog beter is de overdracht via RGB-aansturing (rood, groen en blauw). Dit wordt veel gebruikt bij computers en professionele apparatuur.



Sample Frequentie

Onder de bemonsteringsfrequentie (Engels: sampling rate) wordt, onder meer bij digitale signaalbewerking en regeltechniek, verstaan: de 'snelheid' (frequentie) waarmee een continu signaal wordt bemonsterd tot een tijd-discreet 'digitaal' signaal, opgebouwd uit samples ('monsters'). De bemonsteringsfrequentie wordt uitgedrukt in de eenheid hertz, of in bemonsteringen per seconde. ?Bij het omzetten van een analoog in een digitaal signaal, analoog-digitaal conversie, moet in het algemeen het analoge signaal worden bemonsterd — dat wil zeggen gemeten of afgelezen — op discrete tijdstippen die op zekere intervallen van elkaar liggen. De tijdsduur van zo'n interval is afhankelijk van de toepassing, maar wordt begrensd door het Nyquist-Shannon bemonsteringstheorema. De bemonsteringsfrequentie is de inverse van deze intervaltijdsduur: hoe korter het interval, hoe hoger de frequentie. ?In het algemeen geldt dat met een hogere bemonsteringsfrequentie signalen met een hogere frequentie gecodeerd (omgezet) kunnen worden. ?In de digitale audio wordt gebruik gemaakt van analoog-digitaal conversie en digitaal-analoog conversie. Dit laatste houdt in dat een digitaal geluidsbestand wordt omgezet in het bijbehorende analoge signaal. Ieder signaalmonster wordt met een vast aantal bits gekwantiseerd. Per signaalmonster wordt dus in het digitale bestand een vast aantal bits gebruikt. ?Een typische waarde voor de bemonsteringsfrequentie, het aantal signaalmonsters per seconde, van een Audio-CD is 44.1 kHz. Dit betekent dat er 44.1 duizend monsters per seconde worden genomen van het audio-signaal. Bij Dvd-Audio kan een nog hogere bemonsteringsfrequentie worden gebruikt, namelijk 192 kHz.



Sampling Frequentie of Sampling Rate

Onder de bemonsteringsfrequentie (Engels: sampling rate) wordt, onder meer bij digitale signaalbewerking en regeltechniek, verstaan: de 'snelheid' (frequentie) waarmee een continu signaal wordt bemonsterd tot een tijd-discreet 'digitaal' signaal, opgebouwd uit samples ('monsters'). De bemonsteringsfrequentie wordt uitgedrukt in de eenheid hertz, of in bemonsteringen per seconde. ?Bij het omzetten van een analoog in een digitaal signaal, analoog-digitaal conversie, moet in het algemeen het analoge signaal worden bemonsterd — dat wil zeggen gemeten of afgelezen — op discrete tijdstippen die op zekere intervallen van elkaar liggen. De tijdsduur van zo'n interval is afhankelijk van de toepassing, maar wordt begrensd door het Nyquist-Shannon bemonsteringstheorema. De bemonsteringsfrequentie is de inverse van deze intervaltijdsduur: hoe korter het interval, hoe hoger de frequentie. ?In het algemeen geldt dat met een hogere bemonsteringsfrequentie signalen met een hogere frequentie gecodeerd (omgezet) kunnen worden. ?In de digitale audio wordt gebruik gemaakt van analoog-digitaal conversie en digitaal-analoog conversie. Dit laatste houdt in dat een digitaal geluidsbestand wordt omgezet in het bijbehorende analoge signaal. Ieder signaalmonster wordt met een vast aantal bits gekwantiseerd. Per signaalmonster wordt dus in het digitale bestand een vast aantal bits gebruikt. ?Een typische waarde voor de bemonsteringsfrequentie, het aantal signaalmonsters per seconde, van een Audio-CD is 44.1 kHz. Dit betekent dat er 44.1 duizend monsters per seconde worden genomen van het audio-signaal. Bij Dvd-Audio kan een nog hogere bemonsteringsfrequentie worden gebruikt, namelijk 192 kHz.



Satellietluidsprekers

Luidsprekers die gekenmerkt worden door hun kleine afmetingen. Juist door hun formaat zijn satellietluidsprekers makkelijk en minder opvallend te plaatsen in het interieur. De luidsprekers kunnen zo klein zijn doordat ze niet de laagste tonen verzorgen. Hiervoor wordt een aparte lage-tonenluidspreker (subwoofer) gebruikt.



Shuffle Play

Een functie op CD-spelers die de gebruiker in staat stelt om de afgedraaide CD in een willekeurige volgorde te beluisteren.



Signaal

Door de bron afgegeven hoeveelheid energie



Signaal-ruisafstand

De signaal-ruisverhouding, SNR of S/N (Engels: Signal to Noise Ratio), is een maat voor de kwaliteit van een signaal waarin een storende ruis aanwezig is. De SNR geeft het vermogen (sterkte) van het gewenste signaal in verhouding tot het vermogen van de aanwezige ruis.



Signaal-ruisverhouding

De in decibel uitgerukte waarde tussen de ruis en het maximale geluidsniveau



Sinus

Zuivere analoge golfvorm



Snaaraandrijving

Het middels een snaar overbrengen van de beweging van een poelie of as naar een plateau



Spikes

Spikes zijn hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden om apparatuur "los te koppelen" van de ondergrond. De specifieke werking van de spikes is het afvoeren van ongewenste energie en het tegenhouden van het ontvangen van resonanties e.d.



Spoelenrecorder

Een spoelen- of ook bandrecorder is een apparaat waarmee op banden audiosignalen kunnen worden opgenomen en afgespeeld. Oorspronkelijk was een bandrecorder een apparaat met ingebouwde versterker en luidsprekers. Later kwamen er ook bandrecorders die aangesloten konden worden op een versterker, deze noemde men tapedeck.



Spoorbreedte

De breedte van het magneetspoor op een band van een cassette of bandrecorder



Spoorindeling

De wijze waarop de diverse sporen worden ingedeeld op een band van cassette of bandrecorder.



Stereofonie (Stereo)

Stereo verwijst over het algemeen naar tweekanaals geluidsopname en/of weergave: een opname die gelijktijdig voor twee luidsprekers een signaal bevat, in tegenstelling tot een monoraal geluid, waarvoor één kanaal wordt gebruikt. Een mens hoort van nature stereo. Met twee oren is men in staat twee verschillende signalen te verwerken (links en rechts) en de menselijke hersenen kunnen hieruit een zekere mate van ruimtelijkheid in het geluid waarnemen, dit is stereo. Het principe van een stereo-opname is deze ruimtelijke luisterervaring vast te leggen door deze twee signalen als twee aparte kanalen op te nemen. Het doel van stereo-weergave is dat door middel van het weergeven van deze twee aparte kanalen de twee verschillende signalen de ruimtelijkheid (voor een deel) reproduceren. Bij mono-geluid is dit niet mogelijk. Men spreekt bij stereo dus over een linker- en een rechterkanaal.



Subwoofer

Een subwoofer is een luidspreker die speciaal is gemaakt voor de weergave van lage tonen. Er zijn twee soorten subwoofers te onderscheiden: actief (met ingebouwde versterker) en passief (geen versterker ingebouwd). Een subwoofer kan voor veel audio en Home Cinema oplossingen een welkome aanvulling zijn.



Surround Sound

Surround Sound is een verzamelnaam voor een audio systeem waarbij verschillende luidsprekers aangestuurd kunnen worden. Het gaat dan om: voor-, achter- en een centerspeaker. Eventueel kan hier ook een subwoofer aan toegevoegd worden. Met een Surround Sound wordt een sterk driemensionaal effect gecreerd. Zie ook: Dolby Digital en Dolby Surround Pro Logic.



Sweetspot

Het punt in de (luister)ruimte waar het geluid het beste klinkt.



Tapedeck

Bandrecorder die geen eigen ingebouwde eindversterker heeft. Zie ook: Bandrecorder



Tegenkoppeling

Het aan de uitgang beschikbare signaal deels terug voeren naar de ingang ter vermindering van vervorming en verhoging van de stabiliteit.



Terugkoppeling

Het aan de uitgang beschikbare signaal deels terug voeren naar de ingang. Ter vermindering van vervorming en verhoging van de stabiliteit.



Tipmassa

Effectieve massa van de naaldpunt. ?Hoe lager, hoe beter de weergave van de hoogste tonen. ?Een waarde van rond 1 mg is uitstekend.



Toshiba Link (TOSLINK)

Een optische fiber interface op basis van het S/PDIF protocol. Ontwikkeld door Toshiba. Wordt gebruikt voor het transporteren van digitale signalen.



Transistor

Een transistor is een elektronisch onderdeel, waarmee versterking kan worden bereikt. De transistor is stroomvoerend en door de hoeveelheid stroom aan de basis te regelen, ontstaat en grotere of kleinere mate van versterking (stroomdoorvoer als water in een kraan).



Trillingen

Een trilling of oscillatie is een periodiek herhaalde omkering van de bewegingsrichting. Een trilling wordt vaak veroorzaakt door de verstoring van een stabiele evenwichtsituatie. ?Een voorbeeld van een trillend systeem is een massa op een veer die in beweging is gebracht, of een slinger in een klok. Ook de naald van een platenspeler vertoont een trilling als hij de groef in een grammofoonplaat volgt, al is deze trilling minder regelmatig dan de andere voorbeelden. Zoals uit dit laatste voorbeeld al blijkt, hebben trillingen een sterke relatie met geluid. Geluid is een trilling van de lucht.



Tuner

Component waarmee FM en (vaak) AM radiosignalen ontvangen kunnen worden.



Tweeter

Een tweeter is een luidspreker die vooral is ontworpen om hoge tonen weer te geven, en vormt daarmee onderdeel van een luidspreker van bijvoorbeeld een Hi-Fi installatie. De meest moderne (2003) luidsprekerkasten voor Hi-Fi systemen bevatten 2 of 3 luidsprekers, waarvan de kleinste een tweeter wordt genoemd. Een tweeter heeft over het algemeen een frequentiebereik van 2000 tot 20.000 hertz. Sommige tweeters gaan nog hoger, al is dit boven de gehoorgrens van het menselijk gehoor.



Tweewegsysteem

Een komplete luidsprekerbox met een speaker voor de hoge en een voor de lage tonen en een scheidingsfilter



Versterker

Een versterker versterkt een binnenkomend audiosignaal naar een dusdanig signaal wat meerdere luidsprekers kan aansturen. Maar de versterker kan ook nog meer dingen doen (meer is niet perse beter). Een versterker kan het geluid corrigeren, de geluidssterkte en toon- regelen. Een (geintegreerde) versterker bestaat uit twee delen: een voor (of regel-) versterker en een eind- (of kracht)versterker. Zie ook: Geintegreerde versterker, Voorversterker en Eindversterker.



Versterking

Het proces waarwbij een zwak audiosignaal (wat bijvoorbeeld wordt opgewekt door een microfoon) wordt versterkt en eventueel gecorrigeerd.



Vervorming

Elke afwijking van het origineel



Videorecorder

Een videorecorder is een apparaat waarmee beeldsignalen opgenomen en afgespeeld kunnen worden op videoband. Deze banden zijn of waren verkrijgbaar in verschillende typen: Ampex, Betamax, Betacam SP, Hi 8, S-VHS, U-matic, VCR, VHS, Video 8 en Video 2000.



Voorversterker

Een voorversterker ontvangt een audiosignaal en stuurt dit door naar een of meerdere eindversterkers. Een voor- of regelversterker heeft vaak meerdere functies. De belangrijkste zijn: volumeregeling, klankregeling en bronkeuze.



Weerstand

Een elektrische grootheid uitgedrukt in Ohm



Woofer

Een woofer is een luidspreker die speciaal geschikt is voor de weergave van geluid met lage frequentie, de lage tonen. ?Afhankelijk van de diameter van de luidspreker en tal van variabele waarden is een woofer in staat de lage tonen weer te geven. Een grote diameter zal resulteren in een groot bewegend oppervlak. De geluidsdruk, met bijvoorbeeld 1 watt of 2,83 volt zal relatief groot zijn. Maar tegelijk zal de massa ook wat groter zijn dan die van een kleinere woofer. Hierdoor kan deze luidspreker doorgaans lagere tonen weergeven, mits de kastconstructie klopt. ?Woofers zijn er in de standaardmaten: ca. 45cm, 38 cm, 30 cm, 25 cm, 20 cm, en 17 cm. Worden ze nog kleiner dan zijn het meestal laag-midden-toners. Woofers hebben net als tweeters te maken met bundeling als gevolg van het feit dat afgestraalde tonen op een gegeven moment een kleinere golflengte hebben dan de diameter van de luidspreker. Hierdoor zijn kleinere luidsprekers vaak beter te gebruiken voor de weergave van middentonen tot ca. 3000 hertz. Om deze reden zijn luidsprekers van 17 cm en 13 cm doorgaans niet alleen woofer maar ook middentoner. ?De woofer verplaatst lucht en werkt het efficiëntst als er geen akoestische kortsluiting ontstaat. Om die reden is de behuizing (de luidsprekerbox of de kastconstructie) bepalend voor de prestatie.



Wow

Wow is een langzame snelheidsafwijking die zich voornamelijk op ?platenspelers en op cassette recorders manifesteert. Het wordt veelal ?veroorzaakt door een slechte voeding, kromme grammofoonplaten, concentrische ?aandrijfwielen, een slechte kwaliteit motor of een aandrijfsnaar die aan ?vervanging tot is.



Zappen

Het steeds kiezen van andere tv-programma's met behulp van de afstandsbediening.