Beelddossier 2 - Projectoren


Garmt van der Zel | 08 april 2004

Projectoren

De tijd dat projectoren onbetaalbaar, onhandelbaar en moeilijk te bedienen en instellen waren, is voorbij. Ook de beeldkwaliteit is er de laatste jaren enorm op vooruitgegaan. Zoveel zelfs, dat beneden de €1500 al zeer fatsoenlijk kan worden geprojecteerd. Wat blijft is het feit dat liefst de kamer moet worden verduisterd. Kijkt u eens naar de wanden in uw verduisterde kamer. Die zijn waarschijnlijk niet echt zwart, maar grijs. Dit is het zwartste zwart dat kan worden geprojecteerd. Kunt u helemaal niet verduisteren, is misschien projectie geen goed idee, of u moet pas kijken als het buiten donker is. Voor het geven van presentaties gaan deze overwegingen minder op, omdat in dat geval vooral lichtopbrengst en niet beeldkwaliteit van belang is.

 

Enkele belangrijke algemene aankooptips

Omdat de lamp in projectoren goed gekoeld moet worden, zijn niet alle projectoren even stil. Vaak moeten projectoren boven uw hoofd worden opgehangen en rumoerige modellen kunnen tijdens het kijken naar films dan aardig storen. 

Let erop dat de projector op de gewenste plaats wel de gewenste beeldgrootte oplevert! De zoom-functie van de gebruikte lens heeft maar een beperkt bereik. Een `short-throw` lens zorgt ervoor dat de projector dicht bij het scherm kan worden gehangen (vaak op 1-1,5x de beeldbreedte). Een `long throw` lens maakt het mogelijk de projector achter in de kamer te hangen. CRT projectoren hebben een vaste projectieafstand.

Bij een montage van de projector aan het plafond bevindt de bovenkant van het geprojecteerde beeld zich ter hoogte van de lens. Om het beeld laag genoeg te krijgen, moet dus ook de projector relatief ver van het plafond hangen. Hetzelfde gaat op bij projectie vanaf de grond: de onderkant van het beeld begint ter hoogte van de lens.

Veel projectoren hebben baat bij het gebruik van een DVD-speler met `progressive scan`,  vooral als er gebruik wordt gemaakt van ‘Faroudja DCDi’. Ziet u deze term bij een projector, dan is een interlaced DVD-speler vaak goed genoeg. Zie voor verdere uitleg kader over progressive scan.

Ga bij de aankoop niet alleen af op de door de fabrikant opgegeven lichtsterkte van de projector (uitgedrukt in ANSI lumen) of contrastwaardes. Beide waardes worden vaak schromelijk overdreven en geven weinig garantie voor een goed beeld! Een lichtwaarde van meer dan 1000 ANSI lumen zal eerder de zwartweergave verslechteren en een grotere oplichting van de kamer veroorzaken, met negatieve consequenties voor het contrast. 

Met het vorige punt samenhangend: een projector die goed presteert als presentatieprojector in fel verlichtte ruimtes is meestal ongeschikt voor gebruik thuis. De elektronica is geoptimaliseerd voor statische computerbeelden, niet voor de veel complexere videosignalen.

Projectoren zijn vrijwel nooit uitgerust met een TV-tuner. U zult dus een video-recorder of DVD-recorder (met Teletext als u dat vaak gebruikt!) aan moeten sluiten op de projector om TV te kijken. 

Tip! Koop uw projector liefst bij een echte specialist!

 

Soorten projectoren

De LCD (Liquid Crystal Display)-projector bestaat ongeveer vanaf 1989. LCD projectoren gebruiken 3 glazen LCD-paneeltjes voor rood, groen en blauw. Het witte licht van een lamp wordt door filters in deze drie kleuren opgedeeld en door de panelen gevoerd. De LCD-panelen bevatten vloeibare kristallen (één per ‘pixel’), die naarmate het voltage op de pixel wordt verhoogd, meer licht blokkeren. Het beeld dat uit de drie paneeltjes komt, wordt via een prisma samengevoegd en door een lens geprojecteerd.

Voordelen van LCD projectie zijn de hoge lichtopbrengst en spetterende (soms overdreven) kleuren. Bij LCD projectie kunnen echter ook 3 nadelen worden genoemd: de traagheid van de LCD kristallen, resulterend in een zekere wazigheid van snel bewegende beelden en het zwart is niet echt zwart, maar eerder donkergrijs, omdat het felle licht uit een lamp moet worden geblokkeerd. Ook is er vrij veel ruimte tussen de pixels, wat voor een soort `kijken door kippengaas` effect kan zorgen, maar hoe meer pixels de projector heeft, hoe minder dit kippengaas effect op zal vallen. De projectoren zijn zowel met 4:3 als 16:9 panelen verkrijgbaar. Voor filmweergave is 16:9 natuurlijk erg fraai. Populaire producenten van LCD-projectoren zijn o.a. Epson en Sony.

DLP is een afkorting van ‘Digital Light Processing’ en is ontwikkeld door het bedrijf Texas Instruments. In ieder DLP-produkt zorgt een DMD (Digital Micromirror Device)-chip voor het beeld. Op deze DMD-chip zijn tot wel 1,3 miljoen microscopisch kleine spiegeltjes gemonteerd op een staafje/scharniertje dat het spiegeltje kan laten kantelen tot wel duizenden malen per seconde! Het microspiegeltje zelf is minder dan 1/5 van de breedte van een menselijke haar groot en correspondeert met 1 pixel in het geprojecteerde beeld. Als de DMD-chip wordt aangestuurd met een video-signaal, een lichtbron en een lenzensysteem, kunnen de spiegeltjes zichzelf richten naar de lichtbron of ervan af en zo een lichte of donkere pixel projecteren op het scherm.

Om kleuren te maken, passeert het witte licht van de lamp op zijn weg naar het DMD-paneel eerst een kleurenwiel. Deze deelt het licht op in rood, groen en blauw, waardoor een DLP-systeem met 1 chip 16,7 miljoen kleuren kan produceren. De snel achter elkaar geprojecteerde kleuren worden door ons oog gezien als een menging van die kleuren.

Een voordeel van DLP ten opzichte van LCD is een betere zwartweergave en dus een beter contrast. Omdat de pixels dichter tegen elkaar aanzitten is er tevens sprake van minder `kippengaas`-effect. Nadeel is dat bij sommige DLP-projectoren het kleurenwiel zichtbaar is als een soort `regenboog` van kleuren, die eventjes te zien is bij het snel bewegen van de ogen. De ene persoon is hier gevoeliger voor dan een ander. Projectoren met 3 DMD-chips hebben het kleurenwiel niet nodig en zullen dus ook geen last hebben van dit‘regenboogeffect’, maar helaas zijn deze apparaten nog erg duur. Populaire fabrikanten van DLP projectoren zijn o.a. Marantz, SIM2, Infocus en Yamaha.

Er is een derde, wat minder bekende technologie, die een combinatie lijkt tussen LCD en DLP: LCOS. Bij LCOS (Liquid Crystal On Silicon) worden vloeibare kristallen aangebracht op een spiegelend oppervlak. Als de kristallen openen en sluiten, wordt meer of minder licht doorgelaten en teruggereflecteerd. LCOS en LCD projectoren gebruiken beiden drie chips: voor het groene, rode en blauwe licht. Er is dus geen noodzaak voor een kleurenwiel.

LCOS projectoren hebben vaak een hoge resolutie (veel pixels), wat absoluut een voordeel is. Een tweede voordeel is de minimale afstand tussen de pixels: zelfs van zeer dichtbij het scherm zijn de pixels amper te onderscheiden. Hierdoor krijgt het beeld iets heel filmachtigs. Het beeld van DLP lijkt hiermee vergeleken misschien scherper, maar is dat in werkelijkheid niet. Een derde voordeel van LCOS is dat er geen gebruik gemaakt wordt van een kleurenwiel, wat garant staat voor rijke, diepe kleuren zonder het ‘regenboogeffect’.

Het nadeel van LCOS ligt in het maximale contrast, dat veel minder is dan van de meeste DLP projectoren. Let ook op de levensduur van de lamp. Deze is soms beperkter dan van DLP- of LCD-producten en kunnen soms duurder uitvallen.

De meest populaire toepassing van LCOS is van JVC. Zij noemen hun product D-ILA, kort voor Direct Drive Image Light Amplifier. Veel van de JVC producten worden gebruikt in Hollywood door de professionals en het merk is de leider in het gebied van ultra-hoge resoluties. Op dit moment wordt in het laboratorium gewerkt aan een projector met een resolutie van 3840x2048 pixels! Een aanstormende toepassing van LCOS komt echter ook van Philips, die er projectietelevisies mee maakt.

CRT (Cathode Ray Tube)-projectoren zijn zonder twijfel de beste projectoren voor film-weergave en bestaan al het langst van alle projectoren. Ze gebruiken 3 beeldbuizen in de kleuren rood, groen en blauw, die via grote lenzen hun beeld projecteren op het scherm en geven het meest filmachtige beeld, met de mooiste kleuren en een perfecte zwartweergave (zwart is echt zwart).

CRT-projectoren zijn echter zonder uitzondering zeer duur, groot en zwaar en moeten eigenlijk door een professional worden geïnstalleerd op een vaste plek. Bij iedere verschuiving moet de projector opnieuw worden afgeregeld. Ook is er tenminste een progressive scan DVD-speler, maar liefst een ‘scaler’ nodig voor een acceptabel rustig beeld. Doordat ze zo onpraktisch zijn, ruilen veel bedrijven en particulieren deze projectoren om voor LCD- en DLP-modellen. Hierdoor onstaat er een levendige 2e hands markt met zeer lage prijzen. Nieuw worden ze echter amper meer gemaakt. Er zijn nog maar een handvol fabrikanten van CRT-projectoren en de bekendste ervan is Barco.

Aansluitopties

Aansluitopties

Er zijn nogal wat manieren om een DVD-speler, videorecorder etc. aan te sluiten. Hier op een rijtje de meest gebruikte mogelijkheden, van slecht naar beter:

1. Composiet. Kleur (C) en helderheid (Y) worden bij composiet (composite in het Engels ) samengevoegd in één signaal. Vaak is dit de enige manier om uw VHS videorecorder aan te sluiten. Dat gaat via een RCA/Cinch/tulp kabel (geel stekkertje) of via Scart. Probeer deze connectiemethode bij DVD ten allen tijden te vermijden, tenzij uw televisie geen andere aansluitmethode heeft! Wordt ook wel eens ‘video’ genoemd.

2. S-Video. Bij S-Video worden kleur en helderheid apart vervoerd, met een sterk verbeterde beeldkwaliteit t.o.v. composiet. Dit is de connectie die gebruikt wordt door camcorders en S-VHS recorders. Ook DVD-spelers zijn uitgerust met deze connector, die ook wel mini DIN, Y/C of  `Hosiden` wordt genoemd.

3. RGB. Bij RGB worden de drie primaire kleuren apart vervoerd, met een perfecte kleurscheiding tot gevolg. De RGB beeldnorm wordt alleen uitgegeven op Scart en is de beste manier voor aansluiting op een TV-toestel, aangezien de beeldbuis direct wordt aangestuurd met RGB-signalen.

4. Component. Qua kwaliteit gelijk aan RGB, alleen werkend via 3 RCA kabels: één ervan transporteert het helderheidssignaal, de andere twee vervoeren kleurverschil signalen. Voor de meeste projectoren is dit de beste aansluitmethode. Component komt in twee varianten: interlaced en progressive. Meestal geeft de progressive variant een betere kwaliteit dan interlaced. Component wordt ook vaak aangeduid als YPbPr, YCbCr of YUV, hoewel alleen YPbPr de correctie aanduiding is.

5. RGBHV/D-sub15/VGA. De RGB die op Scart wordt uitgegeven is niet direct te vergelijken met het RGBHV-signaal dat uit een videokaart in de computer komt, hoewel dit signaal perfect is voor aansturing van een projector of plasma/lcd monitor, omdat dit het signaal is dat direct door de panelen kan worden weergegeven, zonder omzetting. Deze uitgangen zult u hoogst waarschijnlijk niet op een DVD-speler vinden (hoewel er uitzonderingen zijn, vooral van high-end firma’s), maar eerder op een PC. Hij is uitgevoerd als een 5x RCA of 5x BNC kabel of als een 15-pins `DB15` PC-VGA aansluiting.

6. DVI-D/HDMI. Veel moderne projectoren zijn tegenwoordig uitgerust met een DVI-D (Digital Video Interface) uitgang. Dit maakt het mogelijk het beeld digitaal te transporteren van DVD-speler naar projector, wat een scherper en schoner beeld oplevert dan component. HDMI (High Definition Multimedia Interface) doet hetzelfde op een kleinere connector, maar heeft de mogelijkheid ook digitaal geluid te transporteren. Op beide connecties wordt HDCP (High Definition Copy Protection) gebruikt voor het versleutelen van de digitale informatie. Dit maakt het maken van perfecte digitale kopieën onmogelijk.

Progressive scan

Het toverwoord tegenwoordig bij DVD-spelers is ‘progressive scan’. Bij progressive scan worden alle beeldlijnen in 1x geschreven, bij ‘interlaced’ worden eerst de even en dan de oneven beeldlijnen geschreven. Dit was vroeger nodig, omdat de helft van de beeldlijnen per keer schrijven betekent dat alle elektronica simpeler uitgevoerd kon worden. Tegenwoordig is dit niet meer nodig, maar zowel composiet, S-Video als RGB uit Scart zijn nog steeds interlaced. De enige mogelijkheid om een ‘progressive’ beeld te krijgen uit de DVD-speler is gebruik te maken van component, DVI-D of HDMI en dan nog steeds niet met alle DVD-speler. Ook zijn er nog weinig CRT televisies die progressive scan weergeven, hoewel vrijwel alle LCD of plasma televisies en projectoren dat wel doen.

Digitale projectoren (LCD, DLP, D-ILA) zetten een interlaced videosignaal altijd om naar progressive (dit proces heet de-interlacen). Het ligt dan dus aan de kwaliteit van de video-elektronica in de DVD-speler of projector wat een beter resultaat oplevert. Vaak is dit een kwestie van uitproberen. Meestal geeft echter progressive scan vanuit de DVD-speler een beter beeld, aangezien de beeldbewerking dan in het digitale domein plaatsvindt. Komt u een product tegen met `Faroudja DCDi`, bent u verzekerd van een prima de-interlacer.

 

Resoluties

Het is belangrijk om in eerste instantie te kijken naar de resolutie (het totaal aantal pixels) van het bronsignaal. Deze moet volledig weergegeven kunnen worden. Voor het weergeven van video zijn er een aantal standaarden vastgelegd. Hieronder een overzicht:
1. NTSC. 720x480 pixels, 60 Hz (Amerika en Japan)
2. PAL. 720x576 pixels, 50 Hz  (o.a. Europa)
3. ATSC. 1920x1080 en 1280x720 pixels, 60 Hz (Amerika)

Hier zijn bewust een aantal andere obscure standaarden weggelaten. Zowel NTSC (National Television Systems Committee) als PAL (Phase Alternation Line-rate) hebben een 4:3 formaat en kunnen uitgegeven worden in interlaced (‘i’, ook wel SDTV, Standard Definition Television) en progressive vorm (‘p’, ook wel EDTV, Enhanced Definition Television). Ze heten dan respectievelijk 480i en 480p en 576i en 576p. De ATSC (Advanced Television Systems Committee) norm beschrijft de resoluties gebruikt in HDTV (High Definition Television). HDTV is een beeldnorm met t.o.v. PAL en NTSC een aanzienlijk hogere resolutie. Er zijn twee populaire varianten (hoewel er nog veel meer zijn): 1080i en 720p. HDTV is in Amerika vrij populair, maar in Europa nog niet. Onlangs heeft men in Europa ook een HDTV TV-station gelanceert: Euro1080 (meer hierover in een volgend nummer van Beeld en Geluid Opinie). Ook HD-DVD (High Definition DVD) en Blu-Ray zullen bronnen worden voor HDTV (zie onder: Toekomstverwachtingen).

Het is op dit moment verstandig voor een resolutie te kiezen die in de verticale richting in ieder geval tenminste 576 pixels bedraagt. Dit is namelijk de resolutie van PAL. Er zijn een aantal projectoren en plasma televisies met een resolutie van 848x480 pixels en deze apparaten zijn dus niet in staat de volledige resolutie van PAL weet te geven zonder beeldinformatie “weg te gooien”. Of dat ook daadwerkelijk een negatief effect heeft op de beeldkwaliteit, kan het beste per apparaat worden bekeken. Ditzelfde verhaal gaat op voor HDTV, met zijn 720 of 1080 beeldlijnen, die overigens maar weinig apparaten verliesvrij weer kunnen geven. Hier een overzichtje van de meest gebruikte resoluties en hun benamingen:
VGA=640x480
SVGA=800x600
XGA=1024x768
SXGA =1280x1024
UXGA=1600x1200
QXGA=2048x1536

Bovenstaande resoluties hebben in principe een verhouding van 4:3, hoewel hier ook uitzonderingen op zijn. Naast deze resoluties zijn de volgende breedbeeld resoluties populair: 1024x1024 en 1280x768 (plasma), 1366x768 (LCD), 1280x720 (LCD en DLP “Mustang” chip), 1024x576 (DLP “Matterhorn” chip).

Projectieschermen en afstellen

Projectieschermen en optimale beeldgrootte

Het type en de grootte van het projectiescherm zijn bijna net zo belangrijk als de projector zelf. Een te klein scherm kan zorgen voor een tegenvallende `bioscoopervaring`, maar een te groot scherm waar u te dicht op zit, zou u wel eens teveel de beperking van de gebruikte bron kunnen laten zien en een onrustig gevoel geven omdat het beeld groter wordt dan uw gezichtsveld. Ga bij de keuze van de breedte van het scherm uit van de gewenste zitafstand. Deze moet 1,5-2,0x de beeldbreedte bedragen voor een optimale beleving.

Er zijn nogal veel verschillende typen projectieschermen. De zogenaamde `dia-schermen` zijn sowieso ongeschikt voor video-weergave. Dit komt door de hoge `gain` van dergelijke schermen. Gain in een scherm zorgt ervoor dat het op het scherm vallende licht als het ware wordt versterkt. Nadelen hiervan zijn dat de hoek waaronder naar het scherm gekeken kan worden kleiner is en de kleuren negatief kunnen worden beïnvloedt. Kies liever voor een mat-wit scherm met een gain van maximaal 1,3. Om de zwartweergave te verbeteren, kunt u tegenwoordig zelfs kiezen uit `grijze` schermen, die al door een aantal fabrikanten op de markt worden gebracht. Deze hebben een gain van bijvoorbeeld 0,8 en verminderen dus de hoeveelheid licht. Hierdoor wordt het zwart nog zwarter.

Dan de vraag om te kiezen voor een 4:3 (grootbeeld), danwel 16:9 (breedbeeld) scherm. Als uw projector 4:3 beeldpanelen heeft, kies dan een 4:3 scherm. Heeft de projector 16:9 beeldpanelen, kies dan een 16:9 scherm. Heeft uw projector 4:3 panelen, maar een breedbeeld stand, dan is het nog steeds niet verstandig een 16:9 scherm te kopen, aangezien u dan permanent een deel van het beeld verliest (dat valt buiten het scherm) en dus ook minder pixels overhoudt.

Er zijn een aantal uitvoeringen van projectieschermen. Zo zijn er permanente schermen, waarbij het projectievlak wordt gespannen met drukknopen op een aluminium frame, rolschermen (zowel handmatig als elektrisch) en zelfs portable schermen op een stand. Kiest u voor een elektrisch scherm, let u er dan op dat het materiaal van het doek voldoende dik en stevig is. Goedkopere uitvoeringen blijven vaak niet mooi vlak, waardoor er golven in het beeld ontstaan en de zijkanten van het doek omkrullen. Bezuinig dus niet op een projectiescherm! Een scherm heeft namelijk ook een lange levensduur en heeft zeker een positief effect op de beeldkwaliteit. Bekende schermfabrikanten zijn Stewart, DaLite en Draper, maar in Nederland zijn Projecta en Beamax het bekendst.

 

Afstellen/calibratie

Laat ik beginnen met te zeggen dat vrijwel alle TV-toestellen en projectoren `direct uit de doos` NIET juist zijn afgesteld. Omdat de produkten bij demonstratie bij de dealer goed moeten presteren, staan contrast, brightness en sharpness vaak te hoog afgesteld. Door het hoge contrast kunnen CRT-televisies en plasma schermen zelfs permanent inbranden, dus verlaag deze waarde na het inschakelen direct naar een acceptabel niveau! Het beste is om een test DVD te kopen en met behulp van testbeelden uw beeldweergever af te stellen. Ook zijn er DVD`s met een zogenaamd `THX Optimode` gedeelte. Ook hier staan de nodige testbeelden en -tonen op.

Het beste is om uw beeld te laten afstellen volgens de `ISF norm`. Meer informatie hierover vindt u op Internet: http://www.isfcalibraties.nl. (Leest u ook het HiFi.nl artikel ISF Calibratie.) 

Er is speciale apparatuur en ervaring voor nodig om de `kleurtemperatuur` en `grijswaarden` te calibreren en u kunt dit dus niet zelf. De meerprijs verdient u snel terug met een verlengde levensduur en een perfect beeld, ongeacht wat voor toestel u heeft!

Toekomstverwachtingen en conclusie

Toekomstverwachtingen

Mijn toekomstverwachting is dat in de loop der jaren alle huidige technologieën sterk in prijs zullen dalen. Plasma en LCD zullen steeds betaalbaarder en beter worden en wellicht CRT technologie steeds meer naar de achtergrond drukken. Ook zie ik een mooie toekomst voor LCOS projectietelevisies. Er is sprake van dat in de toekomst wellicht zogenaamde `nanotube` TV`s de vervanging gaan worden voor plasma. Nanotubes verbruiken minder energie en maken geen gebruik van edelgassen voor het oplichten van het fosfor. Ook projectoren zullen beter, goedkoper, kleiner en stiller worden, bij steeds hoger wordende resoluties, zoals 1920x1080 pixels en meer. 3-chip DLP (nu nog erg duur) en D-ILA projectoren zullen de dienst uit gaan maken en wellicht dat laser-projectoren zelfs overdag kijken mogelijk zullen maken.
Omdat HDTV met zijn hoge resolutie in de komende jaren langzaam zal worden geïntroduceerd, zal deze technologie de vraag naar en kwaliteit van nieuwe beeldweergevers verhogen. LCOS zal een zeer interessante technologie blijken en het aantal projectoren en projectie-TV`s gebruik makend hiervan zal wellicht nog toenemen. Niet alleen zal HDTV als TV uitzending te bekijken zijn, men is nu ook bezig met het ontwikkelen van nieuwe DVD-spelers die dit beeldsignaal kunnen leveren. De belangrijkste ontwikkelingen op dit gebied zijn Blu-Ray en HD DVD, twee disc-formaten die op dit moment strijden om de standaard te worden.

 

Conclusie

Een algemene conclusie over de beste technologie voor uw toepassing is na alle beeldtechnieken grondig te hebben bekeken niet altijd even makkelijk en is ook afhankelijk van beeldgrootte en gebruik. Toch heeft bij kleinere beelddiagonalen tot 36” de ‘beeldbuis TV’ (CRT) absoluut mijn voorkeur. Tot zo’n 37”-40” is ook de LCD-televisie te overwegen, vooral als een ‘platte’ TV gewenst is, maar deze heeft toch een mindere kwaliteit bij een veel hogere prijs (tenminste, als u een beeld wenst van goede kwaliteit). Wel is het beeld van LCD televisies erg veel beter geworden de laatste tijd en is erg rustig en prettig om naar te kijken. Het zwartniveau is echter nog niet geweldig en zal dat misschien ook wel nooit echt worden. Groottes boven de 40” zijn het domein van de plasma televisie en projectietelevisie. Laatstgenoemde kan ik alleen nog op basis van prijs aanraden. De matige kijkhoek en matige lichtopbrengst zijn nadelen, hoewel er goede (maar prijzige) uitzonderingen zijn zoals de excellente SIM2 RTX, die in bepaalde opzichten de mooiste plasma zelfs overtreft. Ook zouden LCOS projectietelevisies de markt voor dit soort producten weleens een lift kunnen gaan geven.

Wilt u een echte ‘bioscoopervaring’, dan kunt u niet om een projector heen. Ook geeft CRT hier nog steeds het mooiste beeld, met echter flinke praktische nadelen. Op een gedeelde tweede plaats staan DLP en D-ILA. Voordeel van DLP is het goede contrast en mooie kleuren. Nadeel bij goedkopere DLP-projectoren is het kleurenwiel: u zult zelf uit moeten vinden of u last heeft van het ‘regenboogeffect’.  D-ILA heeft een enorme lichtopbrengt en prachtige kleuren, maar het zwartniveau is net als bij LCD nog voor verbetering vatbaar en de technologie is nog vrij duur. Met de komst van 3-chip DLP projectoren zal de toekomst van LCD-projectoren steeds meer in het gedrang komen.

 

(Leest u ook deel 3 uit deze reeks, waarin verschillende getest en produkten besproken worden)