iPod en HiFi


Guido de Kanter | 31 augustus 2005

Een iPod is natuurlijk leuk, maar de lezer van deze site zal zich voor de aanschaf van zo’n apparaat twee dingen afvragen. Ten eerste: Hoe klinkt ’ie? En ten tweede: Hoe haal ik er een maximum aan geluidskwaliteit uit? Deze sectie van de Hifi.nl iPod special doet u tips aan de hand om zoveel mogelijk audiofiel genoegen te hebben van uw kleine witte kameraad.

Een toverwoord in de digitale muziekrevolutie is datareductie. De beste algoritmen van tegenwoordig zijn in staat om in minder dan een tiende van het ruimtebeslag van rauw Cd-geluid een signaal weg te schrijven dat sterk lijkt op het origineel. Nochtans zal duidelijk zijn dat er een hoop wordt weggegooid bij een dergelijk bitdieet. Goede geluidsapparatuur laat duidelijke verschillen horen tussen de bron-Cd en materiaal dat krachtig is afgeslankt. Formaten met sterke datareductie worden dan ook lossy genoemd. Gelukkig is datareductie variabel toe te passen, en bij een verkleining tot twintig procent (de minimumcompressie in veel formaten) worden de resultaten heel goed. Er is dan kritische muziek en een zeer goede installatie nodig om hoorbare verschillen op te sporen tussen het origineel en het gecomprimeerde bestand.

Verder bestaat er nog een mengvorm tussen datareductie en verliesvrijheid: de zogenaamde lossless-formaten. Die maken bestanden gemiddeld zo’n 30 procent kleiner, maar bij uitpakken verschillen ze niet van het bronmateriaal.

iTunes importeert, en de iPod speelt, vijf (hoofd)soorten bestanden: de ongecomprimeerde WAV- en AIFF-formaten, voorts het mooie Apple Lossless (één van de verliesvrije compressieformaten), en tenslotte de lossy typen MP3 en AAC (onderdeel van de MPEG-4 specificatie; eveneens beter dan MP3, vooral bij hoge compressieniveaus). Bij de keuze voor het compressieformaat moet u rekening houden met geluidskwaliteit, ruimtebeslag en eventueel ook uitwisselbaarheid.


Wikken

Het oudste en populairste lossy formaat, MP3, is meteen het minst goede, maar hij wordt door alle MP3-walkmans, en ook afspeelprogramma’s op de PC, ondersteund. Dat laatste geldt niet voor het krachtigere AAC, dat niet werkt op iPod-‘klonen’ van bijna alle anderen, en ook niet wil spelen in iTunes-concurrenten als Winamp en MusicMatch. Daar staat tegenover dat het resultaat in AAC al bij 128 kbit/s om aan te horen is, en vanaf 160 kbit/s heel goed wordt. Iets vergelijkbaars geldt voor Apple Lossless: alleen iTunes en de iPod weten er raad mee, maar de concurrentie in het geheel niet. Tenslotte AIFF en WAV: kwalitatief zijn ze gelijk, maar AIFF wordt door PC’s en nep-iPods niet algemeen ondersteund. WAV speelt overal.


En wegen

De grootste iPod heeft een capaciteit van 60 GB en kan, volgens opgave van Apple, 15.000 nummers herbergen. Die claim is geldig bij tracks van vijf minuten die geëncodeerd zijn in AAC op 128 kbit/sec. Bij lossy formaten op hun hoogste bitrates: 320 kbit/sec – slinkt de capaciteit tot 6.000 nummers. Van ongecomprimeerde tracks (bitsnelheid veelal 1411 kbit/sec) passen er een kleine 1400 op de iPod 60 GB.

Ongetwijfeld zijn er fijnproevers die zelfs gesproken woord niet willen comprimeren, maar zoals we gezien hebben gaat het dan wel érg hard met het ruimtebeslag. Voor gebruik onderweg zou 320 kbit/sec voor bijna iedereen voldoende moeten zijn. Het kwaliteitsverlies is dan erg gering, en onhoorbaar als het buiten niet windstil is en u niet heel goed uw oren de kost geeft. Anders ligt het als u de iPod wilt gebruiken als bron in uw (tweede) hifiset: daar kan het wél voordelen hebben om WAV of AIFF af te spelen. Gelukkig zit u niet aan één standaard vast: de iPod mag geladen worden met een allegaartje van verschillende bestandsstructuren. Zo kunt u muziek die u veel beluistert, of die anderszins hoge eisen stelt, groot op de iPod zetten, en minder moeilijk materiaal juist kleiner.

Formaten en geluidskwaliteit

Hieronder vindt u een overzichtje van het oerwoud aan bestandsformaten, hun klankmatige eigenschappen en de compressiefactor. De klankmatige prestaties zijn onlangs beoordeeld door een deel van de Hifi.nl-redactie, op een excellente installatie.

Formaat
Geluidskwaliteit Compressiefactor

MP3 beneden 192 kbit/sec

Verminderde dynamiek en luchtigheid; grote kans op storende artefacten, vooral bij 128 kbit/sec en lager. 192 kbit en hoger geeft bij de meeste muziek goede resultaten.

1:9 en hoger

AAC 128 kbit/sec
Verminderde dynamiek en luchtigheid; echter weinig tot geen storende artefacten. 1:11
MP3 en AAC 320 kbit/sec

Zeer gering verlies aan geluidskwaliteit.

1:4,4
Apple Lossless
Zeer gering verlies aan geluidskwaliteit. variabel, meestal 1:1,3
AIFF en WAV Geen verlies aan geluidskwaliteit.

1:1

Met artefacten bedoel ik hier hoorbare geluidsverminkingen die de datareductie achterlaat. Te denken valt aan onnatuurlijk klinkende bekkens en scherp sissende s-klanken. Over Apple Lossless moet worden opgemerkt dat daarmee geëncodeerd bestanden op de goede installatie zeer licht aan kwaliteit inboetten, en kwalitatief tussen MP3/AAC op 320 kbit/sec en ongecomprimeerd inzaten. Dat is des te vreemder omdat Apple Lossless bij het decoderen wel degelijk precies hetzelfde signaal teruggeeft als het origineel.

Helaas ontbeert de iPod de mogelijkheid om het vrij populaire en goed klinkende Windows Media-formaat af te spelen. Gebruikers die veel muziek hebben in Microsofts WMA-structuur zullen hun bestanden moeten omzetten naar een formaat waar de iPod wel iets mee aan kan. Plezierig is de mogelijkheid tot WMA-import in iTunes: de PC-versie van Apple’s muziekprogramma kan het Microsofts propriëtaire formaat inlezen en converteren. De algemene vuistregel: comprimeer nooit iets twee keer! - geldt hier ook. Ik raad aan om WMA om te zetten naar een van de ongecomprimeerde formaten: WAV of AIFF. Ook de zeer milde compressie in Apple Lossless geeft goede resultaten, al is bij 1-op-1 vergelijkingen bij sommige bestanden een licht verlies van definitie waar te nemen. Omzetting naar MP3 en AAC moet u alleen doen als het echt niet anders kan (bijvoorbeeld omdat het ruimtebeslag de pan uitrijst). Selecteer bij zo’n conversie de hoogst mogelijke bitrate: 320 kbit/sec.

Hoofdtelefoons

Bill Gates mocht in het verleden graag opscheppen dat hij met de Macintosh-versie van Microsoft Office meer aan Macintosh-computers verdiende dan Apple zelf. Degenen die graag een gezond Apple zien kunnen inmiddels gerust zijn: er wordt meer dan behoorlijk verdiend aan de iPod en Apple’s eigen accessoires voor het apparaat. Niettemin is er rond de iPod een levendige industrie op gang gekomen die zich heeft gespecialiseerd in toebehoren. Voor een flink deel betreft het accessoires die interessant kunnen zijn voor audiofielen.

Twee witte doornen-in-het-oor zijn de oordopjes die Apple standaard bij de iPod meelevert. Ze klinken vrij scherp en zijn in het midden weinig kleurrijk. Bovendien zitten ze niet bij iedereen lekker. Anderzijds is het witte koptelefoontje hét herkenningsteken geworden voor de kwaliteitsbewuste digitale man –of vrouw, hou me ten goede– van de wereld, en het zal bij velen dan ook niet eens opkomen om de appledopjes in de kast te laten.

Apple, zich goed bewust van de cultstatus van de iPod, speelt op dat sentiment in met een sterk verbeterde versie van de eigen oordopjes (40 euro). Ze worden geleverd met zachtrubberen ‘topjes’ in drie maten, die wél comfortabel zitten en bovendien geluidslekkage in belangrijke mate tegengaan. Fijn voor de laagweergave en ook voor omstanders. Ze klinken goed.

Een nog betere pasvorm bieden de oordopjes van Shure en het in Europa lastig te krijgen Etymotic Research. De doppen van beide merken sluiten het oor nagenoeg perfect af, en vuren hun klanken af op enkele millimeters van het trommelvlies. Dit heeft een aantal grote voordelen. Zo lekt er nauwelijks geluid van buiten binnen, waardoor de muziek gedetailleerder overkomt, en dat al bij lagere volumes. Dat betekent op zijn beurt dat de iPod minder van zijn kostbare energie hoeft te verstoken aan versterking, en spaart bovendien het gehoor. Ze zijn wel absoluut ongeschikt voor gebruik in het verkeer, tenminste voor wie het leven nog niet beu is.

Een ander nadeel is de prijs. De modellen van Shure en Etymotic Research zijn verkrijgbaar vanaf 100 euro, maar prijzen lopen door tot voorbij een avontuurlijke 530 euro(!). Bovendien kan de Amerikaanse consument er bij Etymotic voor honderd dollar op maat gemaakte topjes bij krijgen. Hoe dat laatste zich in Europa laat realiseren, weet ik niet.

Voor wie prijstechnisch niet naar astrale sferen wil opstijgen heeft Sennheiser tegenwoordig ook een serie witte hoofdtelefoons. Het gamma omvat niet alleen oordopjes, maar ook grotere, “ouderwetse” exemplaren met beugel.

Non-conformisten die zich niet gebonden voelen aan de kleur wit hebben het veel makkelijker. Zij kunnen een keuze maken uit de gehele catalogus van reuzen als Sennheiser en good old Sony. Wel is het een goed idee om voor de koop te letten op het rendement van de beoogde hoofdtelefoon. De versterker in de iPod is wat kracht betreft gekortwiekt om aan de Europese regels te voldoen. Dat betekent dat hij een mooi, maar niet al te efficiënt gevaarte als mijn Sennheiser HD-580 slechts met moeite op gang krijgt. Van te voren even proefluisteren is dan ook geen luxe.

Overigens zijn er voor zowel Mac als PC programmaatjes te downloaden die de genoemde volumebeperking opheffen. Ze grijpen in in de software, niet de hardware.

Speakersets

Is het luisteren per hoofdtelefoon een puur individueel genoegen, mogelijk wil men soms ook de ander doen genieten. Of de iPod in de studeerkamer, tuin, tent, caravan, boot, etc. etc. laten opklinken. Ook daar is de accessoire-industrie bovenop gedoken door een omvangrijk palet aan speakersets aan te bieden.

De Harman Group is in deze arena de marktleider. Onder de vlaggen Altec Lansing en JBL biedt het bedrijf zes draagbare speakersets aan die speciaal gemaakt zijn voor gebruik met iPods. In alle gevallen betreft het alles-in-een stereosetjes, waar de iPod zich met de dockconnector aan de onderzijde in laat prikken.

Mooi zijn de JBL On Stage (180 euro), die uiterlijk een mooi kameraadje is voor de iPod, en de Altec Lansing InMotion (150 euro), die op batterijen kan lopen en zo een stuk draagbaarder is. Omdat de InMotion een digitale versterker aan boord heeft, valt het batterijverbruik mee.

Hangen de speakersets aan de netadapter, dan laadt de batterij in de iPod zich vol, zowel in de JBL als in de Altec Lansing. Beide leveren verbluffend veel geluid uit hun vier kleine lichtmetalen elementjes, die worden aangedreven door neodymium magneten.

Populariteit, vooral onder recensenten, geniet ook de iPod speakerset van Bose, de SoundDock (380 euro). Helemáál excellent moet de Eclipse 307 zijn van het Japanse Fujitsu (600 euro). Het zijn kleine, eivormige metalen speakertjes op een driepoot, met een bijpassend extern 12 watt versterkertje. Er hoort nog een subwoofer (1000 euro) bij die het geheel completeert. Het viertal speelt naar verluidt niet orkaanachtig hard, maar wel zeer driedimensionaal en kleurrijk.

Een ander systeem voor liefhebbers is de Focal iCub (499 euro). Deze 33x30x30 cm grote kubus is behalve een actieve subwoofer met “iets extra’s”. Er zijn namelijk nog twee 400Watt (max.) Bash versterker aanwezig. Daar kunnen externe speakers op aangesloten worden: bijvoorbeeld Focal`s bijpassende Sib’s (170 euro per stuk), maar de koper heeft alle keuzevrijheid bij de keuze van zijn of haar speakers. Al met al creëert de koper een volwaardig hifi-systeem op basis van de iCub en externe speakers. Klankmatig ligt dit compacte systeem op het niveau van traditionele kwaliteitscomponenten uit dezelfde prijsklasse. Klasse dus!

Een vreemd eendje in de bijt is de spierwitte versie van het Portable Audio Laboratory van Tivoli. Dit apparaat is primair een radio, maar er kan een externe bron op worden aangesloten. Bijvoorbeeld een iPod, vandaar dat de witte versie iPal heet. Het mono (!) geluid is goed. Leuk is, dat er een krachtige accu wordt opgeladen als de iPal aan het lichtnet hangt.

Tenslotte doe ik opmerken dat speakersets voor de PC allemaal samenwerken met de iPod. Als draagbaarheid geen hoge prioriteit heeft, dan is een PC speakersetje wellicht de goedkoopste en luidst-spelende optie. De JBL Encounter (150 euro) verdient in deze categorie serieuze interesse: met zijn glimmend witte voorkomen past hij mooi bij de iPod, en de styling is bijzonder. De geluidskwaliteit is uitstekend voor het geld.

Aan de installatie

Als er een wedstrijd zou zijn voor het meest curieuze iPodproduct, dan zou het Japanse N&S Valveworks met zijn iPod Amplifier beslist winnaar worden. (Het dansende hondje iDog van Sega lijkt trouwens ook een bijzonder serieuze gooi naar het goud.)

De naam is zeer descriptief. Het betreft een 12 watt buizenversterker, waar de iPod zich in laat zakken, vergelijkbaar met een speakersetje. De geluidskwaliteit heet erg goed te zijn. Geïnteresseerden mogen rekenen op een sappige 1200 euro als aanschafprijs.

Gelukkig hoeven versterkers niet speciaal ontworpen te zijn om signalen uit de iPod te accepteren. Als een van de weinige draagbare MP3-spelers stuurt de iPod een analoog signaal uit dat zich prima leent als lijnsignaal. De geluidskwaliteit laat zich, zoals besproken, optimaliseren door gebruik te maken van AIFF of WAV, en door gebruik te maken van een goede kabel.

Simpele lijnkabels van mini-jack naar tulp zijn er al vanaf een paar euro, maar het wordt pas enigszins audiofiel verantwoord bij de Monster iCable (30 euro, 2 meter): voorheen in spierwit, maar tegenwoordig onbegrijpelijkerwijze in zwart.

Fijnproevers kunnen kabels voor zich laten maken. Praktische vereiste daarbij is dat de gebruikte kabel niet al te dik is. De gevlochten kabels van Kimber passen precies in die beschrijving. De blauw/rood/zwarte PBJ en de doorzichtig-koperen Timbre zijn door een dealer gemakkelijk te verwerken tot een custom made iPodkabel. Beide zijn momenteel ter redactie voor een test, maar verraden zij alvast dat beide erg goed zijn. De PBJ klinkt pittig-impulsief, de Timbre iets milder en homogener en al met al een fractie mooier. Die laatste is verkrijgbaar vanaf 95 euro, de PBJ is goedkoper.

Nog iets hogerop levert het Nederlandse Crystal Cable een versie voor de iPod van zijn Piccolo-interconnects, die luisteren naar de treffende naam Piccolo iPod. De Piccolo doet zijn naam alle eer aan: alleen een hoofdhaar is nog dunner en flexibeler dan dit met een teflonmantel beklede kleinood uit edelmetaal. Crystal confectioneert dit Kleintje met hoogwaardige cinch- en mini-jackstekkers. Prijzen beginnen bij 300 euro; een indruk van de hoge kwaliteit krijgt u in deze bespreking.

Om uw hifiPod in uw set maar domweg op zijn rug te leggen, is natuurlijk geen manier. Met een Apple Dock doet u uw ’Pod rechtop staan, wat voordelen heeft bij het uitlezen van het scherm, en voor de bedienbaarheid. Op de achterkant van het Dock zit een doorvoer voor audio, video (mits voorhanden) en de dockconnector. Zo worden de verbindingen naar de hifiset en de netadapter enigszins aan het zicht onttrokken. Een verbetering wat betreft de bedienbaarheid, zeker in de context van een hifi-installatie, brengt tenslotte de draadloze afstandsbediening van Ten Technology: de NaviPod.

Een digitale uitgang heeft de iPod helaas nog steeds niet, en laat zich ook niet creëren. De toekomst biedt daar echter wel uitzicht op, want de chips in de iPod laten zo’n uitgang in theorie toe. Dat zou fantastische resultaten mogelijk maken.

Maar met een beetje aandacht in de installatie ingebracht groeit de iPod nu al uit tot een volwaardige geluidsbron, die presteert op het niveau van een middenklasse Cd-speler. Wat betreft geluidskwaliteit is hij voorlopig niet de allerbeste bron – maar wel de allerleukste.