Luisterbezoek DHT Rob


René van Es | 22 september 2005

Noord-Holland is een plek waar ongerepte natuur zij aan zij ligt met knusse dorpen en kleinschalige steden. Hoe verder je rijdt vanaf Alkmaar langs het kanaal naar het noorden, hoe karakteristieker het landschap wordt. Niet ver van de Den Helder, waar de marine sinds mensen heugenis zijn basis en haven heeft, woont Rob met zijn vrouw en twee kinderen in een geschakelde ééngezinswoning aan een woonerf. Rob nadert de 40 en zoals zo velen in Den Helder en omstreken heeft Rob een baan bij de marine.

Netwerkbeheerder, een IT functie die onregelmatige werktijden waakdiensten en soms reizen met zich meebrengt. Zo ziet hij uit naar een korte trip naar Curaçao. Maar niet voordat ik zijn set in alle glorie mocht bewonderen. Naast dit werk bouwt Rob op kleine schaal versterkers voor vrienden en creëert websites voor derden.

Een smalle trap leidt naar de zolderverdieping die Rob grotendeels voor zichzelf en zijn hobby heeft. Meteen na binnenkomst op de zolderkamer staat de set pontificaal voor je neus. Een heel bijzondere installatie die Rob eigenhandig gebouwd heeft. En daardoor heel erg afwijkt van wat de meeste audiofielen kennen uit de etalages van winkels. Maar het is niet alleen de installatie die opvalt. Deze kamer is een zorgvuldig opgebouwd territorium waar hard gesleuteld kan worden aan versterkers en andere elektronica. Een werkbank ligt vol met onderdelen, een kast bevat een arsenaal aan elektronenbuizen, op rekken staan onderhanden projecten en staat apparatuur die tijdelijk of helemaal niet meer in gebruik is. De tweede hobby van Rob wordt ook duidelijk als ik wijs naar een aantal blikken waarin Islay malt en blended whisky’s zitten of hebben gezeten. Een goed glas verhoogt het plezier in het leven en het genieten van muziek, daar zijn we het gelijk over eens.

Rob is een zelfbouwer die ongeveer 12 jaar geleden pas is gestart is met elektronica. Hij vertelt: “Het is begonnen met een paar Hawk versterkertjes A15 en P11. De P11 met buizen intrigeerde mij het meeste en ik kocht al snel een boek over buizentechniek en buizenversterkers van R. zur Linde. Al lezend, zonder kennis van elektronica overigens, leerde ik de eerste beginselen van buizenschakelingen en dat hield me in zijn greep. Ik ben toen heel voorzichtig begonnen met het bouwen van versterkers op basis van EL34 en heb mijzelf steeds meer aangeleerd. De keuze voor buizen was niet zozeer een missie, maar heeft veel meer te maken met mijn beperkte kennis van halfgeleiders. Bovendien is een buis veel minder kwetsbaar en is een fout in een schakeling niet altijd desastreus. Iets wat in het begin van de hobby een verademing was. Buizen zijn bovendien nog steeds uitermate geschikt voor het weergeven van muziek. En het is de kunst een buis stil te krijgen, dat wil zeggen geen brom en geen ruis door het zoeken naar de juiste schakeling en de juiste instelling.” Op mijn vervolgvraag of alle buizen die hij heeft passend zijn voor muziek en of extreme buizen juist de uitdaging vormen zegt hij: “Lang niet elke buis is geschikt voor muziekweergave. Je selecteert een buis op eigenschappen die aansluiten bij de eisen voor hoogwaardige muziekweergave. Het is wel leuk om paden die lang geleden zijn uitgezet te onderzoeken of juist met buizen aan de slag te gaan die bijzonder zijn. Maar nooit is het mijn bedoeling om een buis die ongeschikt is toch met kunstgrepen in versterkers te bouwen. Er zijn buizen genoeg die in de vergetelheid geraken en slechts beschreven worden in haast historische lectuur. Krijg ik een setje van zulke buizen in handen, tja dan is het een feest een schakeling te ontwerpen, te testen, te beluisteren en een versterker onder je handen te zien groeien.” Rob beperkt zich niet tot versterkers alleen, hij bouwt d/a converters, modificeert platenspelers en CD spelers en werkt mee aan het bouwen van luidsprekers voor zichzelf en voor vrienden.

Zijn audiofiele vriendenkring vormt een bont gezelschap van ontwerpers, leveranciers en fabrikanten van audio apparatuur en onderdelen. Mensen die onder meer in de zelfbouwhoek hun sporen hebben verdiend. Merken als Tribute, Automatic Electric Europe, Musical Affairs en NFO komen ter sprake. Daarnaast vrienden die thuis experimenteren en modificeren. Persoonlijk had ik als eens eerder de gelegenheid een aantal van deze mensen te ontmoeten tijdens een luistersessie of elders. Het meest opvallende aan de “clubleden” is dat zij geen van allen zich op de borst slaan en denken de wijsheid in pacht te hebben. Veel meer is het een groep die van elkaar leert en elkaar stimuleert tot het verbeteren van de persoonlijke audio sets en/of verkoopbare producten. Waarbinnen kennis van buizen, transformatoren, schakelingen, materialen voor kabels of interlinks en kennis van algemene onderdelen wordt overgedragen. Het luisteren naar en het bekritiseren van elkaars werk is een belangrijk onderdeel van de bijeenkomsten die op onregelmatige basis plaatsvinden. Het helpt uiteraard dat men op korte afstand van elkaar woont. Veel materialen die in de set van Rob zijn gebruikt zijn geleverd zijn terug te voeren tot eerder genoemde leveranciers.

De set

Rob maakt gebruik van twee bronnen. Ten eerste een CEC TL2x CD loopwerk dat met een NFO digitale interlink is verbonden met een eigen ontwerp d/a converter. De dac is gebaseerd op een Philips TDA1543 converter chip en een Crystal receiver chip. De dac maakt geen gebruik van oversampling en de stroom/spanning conversie vindt plaats over een enkele condensator en weerstand. De uiterst eenvoudige schakeling, terug te vinden op de eigen site van Rob, heeft in ieder geval voorlopig een aanwezige Audio Note Dac 2 en een Tribute dac van het rek verdrongen. Veel aandacht is er besteed aan de voeding van de dac.

De tweede bron is een Audio Linear platenspeler uit de tachtiger jaren. De speler is gekoppeld aan een zware granieten voet die nog meer massa toevoegt aan het geheel waarvan alleen al het plateau 7 kilo weegt. Op de speler is een 12 inch SME arm gemonteerd waarin een Benz Micro Glider L2 een plekje heeft. De phono versterker werkt met interstage amorfe transformatoren van Automatic Electric Europe. De versterking wordt bereikt met Amperex 5842 en Sovtek 6C45Pi buizen. De voeding is overbemeten geregeld met behulp van buizen. De regel of voorversterker werkt met een choke load en RE134 buizen. Oude triodes die in originele verende voeten zijn gestoken. De voeding van de voorversterker bevat maar liefst 9 smoorspoelen die identiek aan elkaar zijn en die Tribute wilde wikkelen. De gelijkrichting, uiteraard met een buis, is enkelfase en enkelzijdig. Een gegeven waar elke technicus zijn neus voor optrekt, maar wel zorgt voor een zeer fijne stroombron voor de versterker. De voorversterkerbuis krijgt de gloeistroom vanuit accu’s die lichtnet gevoed worden als het luisteren stopt.

De eindversterkers werken met 205D buizen als driver voor KR300B Balloon single ended triode buizen. De gelijkrichting geschiedt uiteraard (had u anders verwacht?) met buizen. De trafo’s kosten een vermogen met hun amorfe kernen en komen van Automatic Electric Europe. Voor alle elektronica geldt dat de voedingen vol zitten met Black Gate condensatoren, de trafo’s bij voorkeur alleen opgebouwd zijn rond amorf kernmateriaal en de bedrading bijvoorkeur zuiver zilver is. Behuizingen komen uit de handen van Automatic Electric Europe en Musical Affairs. De laatste werkt veel met het muzikale wonderhout padoek. Dan de luidsprekers. De hoogrendement units van PHY-HP verrichten wonderen in een open baffle. De KM30 is een 12” woofer met een papier conus met een rendement van 97 dB/1 watt gekoppeld aan een impedantie van 16 Ohm. In het hart van de conus is voor de optimalisatie van de hoge tonen weergave een piezo-electric tweeter gemonteerd die onder 11 kHz zwaar wordt gefilterd. Rob heeft als baffle een tot kamerscherm gevormd paneel gebouwd, in een zandgevulde sandwich constructie, dat 120 kilo per paneel weegt. Niet leuk om dat van de zoldertrap af te moeten sjouwen. Wat dan ook nooit gebeurt. Met luistersessies komt men of naar de zolder of alleen de versterkers verhuizen naar beneden. Het rek tenslotte is een maaksel van Musical Affairs waarin veel padoek is verwerkt. Elke (mono) versterker is ontkoppeld op een eigen plaat die is afgeveerd met rubber. Wie denkt dat zelfbouw op dit niveau goedkoop is komt bedrogen uit.

Als ik naar wat prijzen vraag geeft Rob aan: “De platenspeler betaalde ik in deze vorm 1400 euro voor. De eindversterkers komen ook op ongeveer 1400 euro elk, waarvan een groot deel van de prijs in de trafo’s zit. Het amorfe kernmateriaal is erg duur. Daarnaast worden ze op specificatie gewikkeld door Tribute of door Automatic Electric Europe. De voorversterker met voeding kost al snel 600 euro. De CEC betaalde ik 2e hands 1400 euro voor. Speakers zijn samen 1700 euro en de baffle’s waren zeer schappelijk te maken voor 100 euro. De luidsprekerkabels maak ik zelf uit koperen aders, omwikkeld met papier en katoen. Netsnoer is zelf gevlochten PFTE geïsoleerd koper (2,5 mm2) met Furutech connectors. Tenslotte zijn de interlinks van NFO. Cees Piet is de maker die uit zilver, rijstpapier, katoen en zijde wondertjes samenstelt. Zijn vingers slijt hij er kapot op, maar ze zijn ongelofelijk neutraal en laten heel veel informatie door. Het is de favoriete interlink van de meeste van onze vrienden. Cees rekent voor een stereo interlink van 80 centimeter 350 euro en voor een digitale interlink 170 euro. Hij maakt de connectors deels zelf met houten behuizingen, met de gedachte zoveel mogelijk natuurlijk materiaal toe te passen. Wat niet in de genoemde prijzen zit zijn de kosten die experimenteren met zich meebrengt. De kast vol buizen die ik heb liggen, de vele manuren, en de eindeloze stroom koffie die door die en gene in de keel is gegoten. Dat vat ik maar samen onder de noemer hobby, het is niet in geld uit te drukken. Net zo min als het plezier van bouwen en ontwerpen. Of het plezier van het eindresultaat, al blijft de neiging tot verbeteren aanwezig. Geleerd heb ik ook dat veranderen lang niet altijd tot een beter resultaat leidt en ook een stap terug kan zijn. Of dat eerdere ontwerpen nog steeds up-to-date zijn als ik ze voor de lol uit de kast trek en aansluit. In dat verband ben ik ook blij met mensen die hier luisteren en commentaar geven, zou je alles alleen doen dan raak je snel van het juiste pad en creëer je jouw eigen werkelijkheid. Straks komt Cees Piet bijvoorbeeld nog even langs. Gewoon om muziek te luisteren. Iets waar de set voor gemaakt is. Techniek is een middel, muziekbeleving het doel.”

Luisteren

Met die wijze woorden in de oren plak ik mij vast op de beste luisterplaats op de zolder. De digitale aftrap is met de live CD van Patricia Barber: “A fortnight in France” die meteen al zeer overtuigend is. Twee maal 10 Watt kan op een hoogrendement luidspreker een zeer behoorlijk niveau bereiken en dynamisch gezien komen we niets te kort. Niet gehinderd door enige ruis of brom uit de eigen versterkers van Rob geniet ik van een hoge mate van transparantie. Zowel piano als stem staan als een huis. In een mooie ambiance die geschapen wordt vanuit de digitale bron. Een drumsolo is zeer overtuigend (van de CD “Café Blue”) met zingende bekkens. Het gaat om rake klappen die uitgedeeld worden.

De piezo-electric tweeter weet uitstekend weg met het ruisen van bekkens en de lichte aanslagen. Misschien niet zo goed als de beste Focal beryllium tweeters of diamond tweeters van Thiel en B&W, maar wel oneindig veel beter dan je ooit van piezo materiaal zou verwachten. Gevraagd naar de muzikale voorkeur van Rob wordt verrassend Herman van Veen genoemd, wat we niet draaien die avond en Ricky Lee Jones. Een zangeres waar de (niet aanwezige) vrouw van Rob ronduit een hekel aan heeft. Geen Herman als muzikale start, wel Roger Waters met “Amused to death”. Levendig en detailrijk komen de minieme details naar voren. Stemmen lijken uit het niets naast je te verschijnen en de rondom weergave gaat zeker tot 270 graden. We luisteren naar een fors stuk van de CD wat mij toch wat kritiek ontlokt. Zo gaat het laag wel diep, maar niet tot het niveau van een grote subwoofer. Het dreunt af en toe door staande golven en als passages erg complex worden neigt het naar “te druk en te heftig”. Mogelijk veroorzaakt door de dac, want later met platen is dat effect er niet. Rob onderkent het: “Uiteraard is de ruimte van de zolder beperkt en dat heeft staande golven tot resultaat. Ik zou graag willen maar kan er niets tegen doen, anders dan verhuizen naar een groter huis. Het is terecht dat je stelt dat complexe passages soms te heftig worden en dat je de oorzaak in de non oversampling dac zoekt. De Audio Note en de Tribute hebben daar veel minder last van en een moderne 192 kHz up/oversampling nog minder. Voor de muziek die ik het meeste beluister acht ik non oversampling toch het meest geschikt. Je zou per muzieksoort soms willen wisselen maar dat gaat me te ver.” Ik kan mijn de voorkeur van Rob voorstellen als we naar andere muziek luisteren waarin verfijning en detail een belangrijke rol spelen. Ook niet geheel onbelangrijk is dat stemmen tastbaar zijn zonder te opdringerig te worden en wel recht voor je gezicht te staan maar op enige afstand gehouden zijn door de luidsprekers.

Nieuw voor mij is Nynke Laverman met de CD “Sielesalt” waarop een mengeling van muziekinvloeden staat die grotendeels terugvoeren naar Portugese Fado. Met teksten in het Fries. Hoe groot kan een contrast zijn. De schitterende opname ondersteunt Nynke in haar geslaagde poging twee culturen te verenigen. Haar emotionele stem is indringend en brengt vele zieleroerselen naar boven op deze grandioze installatie. De CD is een absolute aanrader voor wie echt wil genieten van zijn set. Zonder dat men vervalt in audiofiel gepriegel. Juist niet. Ook nieuw voor mij is Mich en Scène. De groep bestaat uit zangeres Micheline Van Hautem, uit de Vlaamse accordeonist Frederik Caelen, gitarist Frank de Kleer en contrabassist Bob Wisselink. Samen zingen en spelen zij werk van Jacques Brel. Hier krijg ik weer te maken met de tweestrijd die de dac met zich brengt. Het is uitzonderlijk mooi en tastbaar intiem wat Micheline uit haar keel krijgt. Vocaal is ze de mindere van Nynke Laverman, de muziek van Brels is echter toegankelijker en herkenbaarder. “Mijn vlakke land, mijn Vlaanderland” heeft regelrecht ballen en laat ademloos beluisteren. Gaat Micheline echt uit haar bol dan zou ik een andere dac prefereren.

 

De avond sluit af met Deborah Henson-Conant, wat vooral Cees Piet het nodige commentaar ontlokt gezien de aard van wat zich afspeelt op “Talking hands”. Met Ricky Lee Jones, daarna Holly Cole op de platenspeler en met het uitwisselen van muziek tips. De discussie over audio, muziek en techniek zet zich voor tot op de parkeerplaats als de heren mij uitgeleide doen. Kennelijk ben ik nog diep onder de indruk van de installatie, ik zie kans mijn CD in de lade van de CEC te laten zitten en met een leeg CD doosje naar huis te rijden. Door mistflarden, die slierten over het donkere Noord-Hollandse landschap dat er verlaten bijligt. De weg langs het kanaal naar Alkmaar lijkt eindeloos, wat de tijd geeft de aanzet van dit verhaal vast te verzinnen. Het stuk rijden had ik er graag voor over, een gezellige avond is om gevlogen. Met een vriendelijke gastheer waar ik nog veel van kan leren. Een hernieuwde kennismaking met bevlogen muziekliefhebbers die de kunst verstaan onder meer buizentechniek te paren aan beleving en emotie.

Zie ook www.dhtrob.com voor verdere informatie