Akoestiekserie opnieuw belicht


Gastauteur | 30 juli 2011

door Toine Dingemans

Noot van de redactie:
Het onderstaande artikel is geschreven door de firma SoundScapeS en maakt deel uit van een serie artikelen over akoestiek. Hoewel deze serie door SoundScapeS geschreven wordt is de geboden informatie universeel toepasbaar en derhalve interessant voor iedereen die serieus bezig is met HiFi in de breedste zin van het woord. Vandaar dat de redactie heeft besloten het bericht in deze rubriek te plaatsen. Het plaatsen van dit bericht wil op geen enkele wijze impliceren dat wij, als HiFi.nl, SoundScapeS aanbevelen of van betere kwaliteit achten dan andere aanbieders van akoestische aanpassingen.

De ruimte waarin u muziek beluistert is een fundamenteel component van het audiosysteem, of dit nu een woonkamer is of een speciaal daarvoor ingerichte luisterruimte. De akoestische eigenschappen van die ruimte verdienen uw onverdeelde aandacht, mogelijk zelfs nog voordat er audiocomponenten worden aangekocht. In veruit de meeste praktijkgevallen komt aandacht voor akoestiek echter na aanschaf van de hardware, als ie al komt, en dan nog slechts na uitgebreide experimenten met en kostbare upgrades van onderdelen van de hardware. Soms komt die aandacht ook doordat u zelf heeft gehoord hoe weergave in een akoestisch optimale ruimte kan zijn.

Akoestiek is zonder enige twijfel een volwaardig component in de keten van hardware en randvoorwaarden die tezamen verantwoordelijk is voor de uiteindelijke muzikale presentatie, en is tevens de oorzaak voor het dualisme dat in de titel van deze column wordt gesuggereerd. Dit artikel is daarom enkele jaren geleden gepubliceerd als eerste in een reeks columns over aspecten van akoestiek thuis. Omdat we van mening zijn dat deze artikelen nog altijd bijzonder zinvol zijn, hebben we besloten de akoestiekserie nog eens onder de aandacht te brengen. Via onderstaande links kom je bij de andere delen van de serie terecht; deze links staan voor het gemak ook onderaan pagina 3 aangegeven. Daarnaast zijn ze in ieder artikel terug te vinden. 

Deel 2 - Nagalmtijd in de praktijk

Deel 3 - Hoe klinkt nagalmtijd

Deel 4 - Nagalmbeheersing

Deel 5 - Criteria voor de luisterruimte


Twee manifestaties van geluid, één luisterervaring.

Akoestiek van een ruimte kan in principe alleen akoestisch gecompenseerd of aangepast worden. Elektronische gadgets, zelfs de erg kostbare, veranderen niets aan de akoestiek van de ruimte. Ze veranderen weliswaar het oorspronkelijk signaal van de geluidsopname en/of het signaal dat de luidsprekers voedt, maar niet de akoestiek! Hiermee insinueer ik geenszins de nutteloosheid van elektronische correctiemiddelen, integendeel! Voor ongeveer 10% van de mensen waarmee ik te maken krijg is elektronische correctie zonder twijfel het enige middel dat succesvol ingezet kan worden, en als zodanig kan het heel wat beter zijn dan nietsdoen. Maar het heeft niets met akoestiek te maken.

Er spelen twee vormen of aspecten van geluid een rol in iedere luistersituatie:

het geluid dat uit de luidsprekers/geluidsbron komt (het produkt van hardware); het geluid dat van de ruimte zelf afkomstig is (de akoestische infrastructuur).

Onze audiofiele aandacht is doorgaans volledig gefixeerd op één kant van deze medaille – op het geluid zoals dat door de hardware wordt afgegeven, terwijl de aandacht voor de akoestiek afwezig of ontoereikend is. Hoewel de audiofiele mond soms vol is van "holisme" laat deze oneerlijke verdeling van aandacht over het dualisme in geluid zien dat woorden en daden vooralsnog ver uiteen liggen. Holisme vooronderstelt immers per definitie de integratie van alle delen in een succesvol geheel en daar hoort akoestiek zeker bij.

Het ligt voor de hand dat de bovenstaande twee aspecten afzonderlijk moeten worden aangepakt. Aan de ins en outs van hardware in al zijn facetten worden complete forums gewijd en individuele websites opgezet. De audiotijdschriftenbranche is thans zo innig met de fabrikanten van de apparatuur waarvoor zij beoordelen verweven, dat er tegenwoordig blijkbaar geen slechte hardware meer wordt gemaakt. Er bestaat een complete schijnwereld waarin deskundige en ondeskundige mensen dingen schrijven over gehoormatige zaken, en waarin lezers blind varen op die waarnemingen en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat velen er belang bij hebben om dit te laten voortbestaan.

Hoe dan ook, iedereen begrijpt dat een probleem met de klok in een cd-speler niet op te lossen is met een andere voorversterker en evenmin door bijvoorbeeld meer akoestische demping toe te passen. Het probleem wordt slechts opgelost door de klok te vervangen door een beter exemplaar. Met akoestische problemen is het niet anders. Akoestische problemen vereisen simpelweg een akoestische oplossing en niet een elektronische en zeker ook geen vervangend lapmiddel zoals een componentenupgrade.


Akoestiek dus


Er zijn twee fundamentele elementen aanwezig in het geluid dat thuis op de luisterplaats wordt gehoord: het geluid dat uit de luidsprekers komt en een direct gevolg is van de kwaliteit en match van de componenten, en het geluid dat vanuit de omgeving weerklinkt (letterlijk op te vatten!) waarin het systeem is opgesteld en wat door de akoestische infrastructuur ter plaatse wordt gedicteerd.



In principe valt de akoestische aanpak van overtollige of onjuiste geluidsenergie ook uiteen in twee fundamentele invalshoeken. Het betreft echter een door de praktijk aangebrachte scheiding en geen feitelijke dualiteit. Er is enerzijds het lagetonenbereik, het laag, de bassen, dat van 20 tot 200Hz loopt en anderzijds is er ‘de rest’ van het frequentiebereik. Deze tweedeling is praktisch gezien zinvol, omdat akoestische aanpak van het onderste register heel andere specifieke maatregelen vereist als de rest van het frequentiegebied erboven. Hoewel zeer verschillend in aanpak gaat het in alle gevallen om ‘beheersing van nagalmtijd over een zo compleet mogelijk frequentiegebied’, wat beslist een hoofdthema moet zijn van een vervolgartikel.

Dualisme ten voeten uit!

Bij een bespreking van de akoestiek in de luisteromgeving thuis is uw hardware van ondergeschikt belang. In genoemde luisteromgeving zou u voor hetzelfde geld een piano kunnen opstellen, waarvoor dan zo ongeveer dezelfde akoestische eisen en grondvoorwaarden gelden als voor uw audioset met luidsprekers.

Het dualisme van geluidsweergave komt nergens beter tot uitdrukking dan in het meest elementaire onderdeel van de akoestiek: de fysieke opstelling van de luisterdriehoek.

Ervaren luisteraars weten ongetwijfeld dat zelfs de fraaiste componenten zodanig kunnen worden neergezet dat men zich vertwijfeld afvraagt of er iets niet heel erg mis is met de spullen. Strikt genomen hoeft er natuurlijk niets mis te zijn met de hardware en zelfs niet met het geluid dat uit de luidsprekers zelf afkomstig is. Het is niet ondenkbaar dat een foute opstelling van de luisterdriehoek het potentieel van zelfs de prachtigste apparatuur ‘monddood’ maakt.

Akoestiek vooronderstelt aan de basis een correcte fysieke opstelling van hardware en luisterstoel. Elke ambitie tot akoestiekverbetering zal worden gesmoord in de ontoereikendheid van een slechte opstelling, maar ook rijkelijk worden beloond in geval de opstelling compromisloos is, of in elk geval zo min mogelijk compromissen toestaat.

Akoestisch Fundamentalisme
Totaal glamourloos; volkomen saai en bovendien heel erg niet-leuk om te doen. Dat zijn aanduidingen die van toepassing zouden kunnen zijn op experimenten die verfijning van een opstelling tot doel hebben.

Echt leuk werk is het inderdaad niet, maar het is een feit dat aandacht voor dit saaie en glamourloze aspect u dwars door alle akoestische en hardwarematige upgrades heen blijft belonen met een aantal kwaliteiten die achteraf op geen enkele andere manier meer volledig te realiseren zijn.

Omgekeerd is er ook niets dat u achteraf kunt doen om de gevolgen van een verkeerde opstelling mee te neutraliseren. U kunt weliswaar enigszins compenseren, maar u kunt niet meer neutraliseren.



Het klinkt wellicht enigszins naar audiofundamentalisme om te stellen dat goede weergave begint met de opstelling, verder gaat met opstelling en altijd weer eindigt met een opstelling, maar wat mij betreft is het niet zo verkeerd om doordrongen te zijn van het nut van een gezonde basis. U verspilt vast niet graag uw tijd aan het investeren van relatief grote sommen geld in ruil voor kleine verbeteringen in de prestaties van uw hardwarecomponenten, voordat u uiteindelijk zult concluderen dat de maximale potentie van die hardware sowieso niet kan worden gerealiseerd voor zolang als akoestiek – de andere kant van de dualistische geluidsmedaille – in zijn verschillende aspecten wordt genegeerd. Het geluidsaandeel waarvoor de ruimte zelf verantwoordelijk is kan de oorzaak zijn dat de hoorbare verbetering die het gevolg is van betere componenten in het geheel niet uit de verf komt. Wanneer u ditzelfde component zou mogen beoordelen in een akoestisch en hardwarematig geoptimaliseerd systeem, kan een subtiele verbetering niettemin een belangrijke stap voorwaarts zijn op het punt van realisme, natuurgetrouwheid en voldoening. Sommige componenten klinken inderdaad beter dan andere, maar de praktijk is dat veel systemen, ook die waarbij de eigenaar de lat van zijn ambities hoog heeft gelegd, zo slecht opgesteld zijn dat de subtiele verschillen ertussen niet hoorbaar kunnen worden gemaakt. Het is niet ondenkbaar dat zo in feite een inferieur component wordt aangeschaft omdat dit zo prettig compenseert voor een tekortkoming elders in de keten.

Eerst maar relativeren

Bij een flink aantal van mijn huisbezoeken tref ik ruimtes aan waarin meer dan uitstekende componenten zijn opgesteld die botweg gesteld een verschrikkelijk geluid produceren dat eigenaren terecht wanhopig heeft gemaakt of gefrustreerd.

In een aantal gevallen is er sprake van wat je op een of andere manier ‘een slechte opstelling’ kunt noemen – vaak, maar niet altijd betreft het een woonkamer. Dit is dan een onvermijdelijke consequentie van het luisteren in een situatie waarin ook nog moet worden geleefd! In zulke gevallen moet altijd dezelfde, onbevredigende eindconclusie getrokken worden: tenzij een fundamentele verandering in de opstelling mogelijk is, zal elke upgrade van hardware of akoestiek relatief onbetekenend zijn.



Hier staat tegenover dat ik in kleine slaapkamers of op kleine zolderkamers heb geluisterd die tot luisterruimte waren omgetoverd, en tot de conclusie kwam dat grootsheid, schaal en kippenvel niet altijd gelijke tred hoeven te houden met de grootte van de ruimte of van de geluidsinstallatie. Als aan een aantal fundamentele opstellingsvoorwaarden van luidsprekers kan worden voldaan, zal de kleine slaap- of zolderkamer zonder meer te prefereren zijn boven de grote woonkamer waar aan die voorwaarden niet kan worden voldaan.



Fabrikanten en tijdschriften willen u graag ervan overtuigen dat audiocomponenten ofwel geweldig zijn, ofwel rommel. Als u voor de geweldige componenten kiest zult u gegarandeerd een geweldig geluid krijgen. De meeste audiofielen die langer dan vijf jaar bezig zijn weten dat het bovenstaande zelden het geval is. Indien u de eigenaar wilt zijn van een geluidsinstallatie waar u zelf ook gelukkig mee bent zult u boven alles zelf moeten leren om componenten te selecteren en deze op te stellen op een manier die ze verdienen. Er hoeft helemaal geen studie van elektronica of akoestiek aan te pas te komen om dit alles te kunnen doen. Al doende leert elke luisteraar de hoorbare effecten interpreteren van experimenten en aanpassingen aan of met hardware. Aan de basis van al dit zelfwerk, zoals ik het graag noem, ligt de opstelling – daar is het fundamentalisme weer. Er is geen binnendoortje naar het audio-nirvana en er bestaan helaas (nog) geen wondercomponenten.

Er bestaan ook weinig echt slechte componenten, maar er bestaat wel veel opgeblazen poeha, culminerend in zoiets als bijvoorbeeld bekabeling die een veelvoud kost van een op zichzelf complete en uitstekende geluidsinstallatie. Er is een groep audiofielen die voor de gek gehouden wil worden en zich dit kan veroorloven, financieel gezien, maar de meeste mensen die dit lezen bevinden zich niet in zo’n positie en willen eigenlijk zo snel mogelijk hun audiofiele plafond realiseren. Op het gevaar af beschuldigd te worden van professionele belangen zou ik toch stellen dat eenieder die zijn hobby zou aanvangen vanuit een akoestisch correcte luisteromgeving, veel eerder uitgekocht zal zijn qua componenten en veel minder behoefte voelt om apparatuur te upgraden om problemen op te lossen die hun oorsprong op een heel ander gebied hebben dan hardware.

In een aantal korte artikelen wil ik dieper ingaan op mijn ervaringen met akoestiek. Daarbij moet u denken aan de opstelling, aan planmatige nagalmbeheersing en bass-management, aan ruimtelijke afmetingsverhoudingen, aan reflectiebeheersing en aan de bij die aspecten behorende hulpmiddelen zoals absorptiemiddelen, basstraps, plaatabsorbers en diffusers. Ook huis-tuin-en-keukenmiddelen kunnen soms goede diensten bewijzen. Daarnaast zal duidelijk worden hoe de akoestische optimalisatietrajecten doorgaans verlopen. Op dat punt gebeuren er namelijk niet zulke verrassende dingen; de meeste trajecten hebben een voorspelbaar verloop dat geheel en al aan de eigenaar van zo’n ruimte overgelaten kan worden. Het is niet nodig om de lat heel hoog te leggen, maar enige bezieling in de hobby zou erg behulpzaam kunnen zijn, niet in het minst omdat daarmee door eigen experimenten een hoop ervaring kan worden opgedaan die niemand anders kan vervangen.

De andere delen uit deze serie artikelen over akoestiek zijn via de onderstaande links te vinden. De eerste drie stukken behandelen nagalm, terwijl het slotstuk zich richt op de criteria die waardevol zijn voor het `afstellen` van je luisterruimte; 

Deel 2 Nagalmtijd in de praktijk
Deel 3 - Hoe klinkt nagalmtijd
Deel 4 - Nagalmbeheersing
Deel 5 - Criteria voor de luisterruimte