Toine Dingemans


Patrick van den Bergh | 14 december 2006 | Fotografie Patrick van den Bergh

Is er leven na de audiofiele dood? Een, wellicht, bizarre vraagstelling zo aan het begin van een my.hifi.nl verslag maar net zoals in het daadwerkelijke leven kan het audiofiel leven ook onderverdeeld worden in verschillende stadia die doorlopen moeten worden alvorens “het einde” bereikt wordt. Vrijbuiters plukken de dag en bekommeren zich maar weinig om het hiernamaals maar zij die gedenken te sterven, streven het hogere goed na, de ‘audiofiele rust’ of het ‘Audiofiele Walhalla’ zoals het ook wel eens genoemd wordt in de audiominnende wereld.

Anders dan in het dagelijkse leven zijn vrijbuiters vaak weinig geluk geschonken in de audiofiele wereld, verdoemd tot de eeuwige upgradedrang en de innerlijke onrust die ermee gepaard gaat. Het lijkt haast wel een ware hel en het ontkomen aan dit vagevuur kan een moeilijke taak zijn wanneer men dit pad eenmaal aan het bewandelen is. Alhoewel het pad naar de audiofiele rust ook voldoende momenten van een ware hel kan bevatten, maakt het eenmaal bereiken van die audiofiele rust alles meer dan goed. Het bereiken van die rust staat gelukkig niet gelijk aan een fysieke dood maar symboliseert het audiofiel sterven, het audiofiele levenspad is bewandeld en men treed binnen tot de “Asgard” van de audiominnende wereld. Eervol wacht een leven vol muzikaal genot op de “audiostrijder”, alleen zij die gedachten te sterven maken de opwachting naar het hogere, audiofiele goed.

Tussen de eerste aanzet voor het my.hifi.nl luisterbezoek en het daadwerkelijke bezoek heeft een ruime periode gezeten. Reden voor dit uitstel was het in zicht zijn van de audiofiele rust en Toine Dingemans wilde mij graag deelgenoot laten worden van hetgeen hij in het vooruitschiet had liggen. Met de aanschaf van een set Apogee Duetta Signature’s, zo’n dikke twee jaar geleden, werd het pad ingeslagen die de uiteindelijke rust zou gaan bieden. Dat het echter nog zo’n lange periode zou gaan duren alvorens het eindpunt bereikt zou worden, had Toine in al zijn stoutste dromen niet durven te voorspellen. Een periode waarin het audiofiele levenspad vele momenten van onrust kende en veel verschillende, fysieke opstellingen in zijn luisterruimte zijn gemaakt. En niet alleen voor wat betreft de fysieke opstelling maar ook hardwarematige upgrades , tweaks en akoestische experimenten zijn in deze periode uitgevoerd, allen steeds met hetzelfde uitgangspunt, namelijk het bereiken van die audiofiele rust. Naar eigen zeggen heeft deze periode Toine meer dan eens de spreekwoordelijke nachtmerries bezorgt waarbij de vraag of de status van audiofiele rust überhaupt ooit bereikt zou gaan worden meermaals door zijn gedachte heeft gesprongen. Elke verandering in de opstelling, hardwarematige upgrade of akoestisch experiment brachten andere resultaten aan het daglicht. En wanneer die resultaten zouden leiden tot eenduidige conclusies dan was er in principe nog weinig aan de hand geweest, maar dit bleek helaas niet het geval te zijn. Was de laagweergave in orde dan bleek er in het lage middengebied weer teveel akoestische energie aanwezig te zijn. Werd het tonale karakter in het middengebied rechtgetrokken samen met de laagweergave dan bleek de ruimtelijkheid weer niet te kloppen. Elke andere plaatsing van de Apogee’s in het driedimensionale vlak leverde andere resultaten op. Dit, gecombineerd met een gelijke resonantiefrequentie van de laagmembranen en de luisterruimte, is het perfecte scenario voor vele kopzorgen dat elke audiofiel bekend in de oren zal klinken.

Maar niet alleen de correlatie tussen de Duetta’s en de luisterruimte bleek van grote invloed te zijn op de muzikale presentatie, ook tussen de Apogee’s en de overige hardware bleek een onderlinge beïnvloeding te bestaan die een stevige stempel drukt op het eindresultaat. Zoveel bleek wel weer toen de Krell KSA50 eindversterker werd vervangen door een Aziatisch exemplaar, de Usher R1.5. Waar de Krell al van zijn eigen in staat was om een breed beeld neer te zetten en de diepte zich pas openbaarde bij een goede plaatsing van de Apogee’s, bood de Usher al direct een tunneldiep dieptebeeld maar moest de luidsprekeropstelling verder verfijnd worden om juist de breedteplaatsing te openbaren. En dus kan het spel van de fysieke plaatsing weer opnieuw beginnen. Nadat ook de Audio Research LS-7 buizenvoorversterker onder handen was genomen, en voorzien van een viertal nieuwe buizen, begon het einde, waarover ik hierboven al sprak, dan toch in zicht te komen.

De set besproken

En zo gebeurt het dan dat ik ergens eind oktober de verlossende e-mail van Toine ontvang, de audiofiele rust is gevonden en de set presteert op een niveau waarop het binnen de gegeven situatie niet meer beter kan. Het ideale compromis, want hoe we het ook wenden of keren compromissen zullen er ten aller tijde gemaakt blijven worden, was bereikt. De definitieve afspraak is dan ook snel gemaakt en midden november bevind ik mij in de woonwijk waar Toine gehuisvest is, op zoek naar het audio walhalla dat er tussen de rijtjeshuizen verscholen ligt. Van buiten, maar ook bij het betreden van de woning, zal niemand de indruk kunnen opdoen van de aanwezigheid van een uitgebalanceerde stereoset. De woonkamer is gereserveerd waarvoor het bedoelt is, wonen. Het “Asgard” van Toine is gelokaliseerd op de zolder welke omgebouwd is tot een dedicated stereo luisterruimte. Een typische zolderruimte is het ooit geweest, pakweg 7,5 meter breed, 5,5 meter diep en de nok van het zadeldak op 2.4 meter hoog. Ik zeg bewust: “een typische zolderruimte is het ooit geweest” want ondanks dat er niets aan de fysieke zolderconstructie verbouwd is, is de zolderruimte wel volledig akoestisch behandeld en daarmee verre van typisch te noemen. Bij het betreden van de luisterruimte valt dan ook direct de aanwezige akoestiek op, zelfs zonder maar een noot gehoord te hebben bemerk ik dat deze ruimte akoestisch volledig anders is dan andere kamers waar de akoestiek niet behandeld is. Wanneer het gesprek vervolgt openbaart het klankkarakter van de ruimte zich dan ook meteen, beheerst maar absoluut niet doods...eerder aangenaam net zoals de warme uitstraling die de ruimte uitademt.

Pontificaal in de ruimte staan de twee Apogee ribbon luidsprekers opgesteld, geplaatst op Callas soundboards. Deze Duetta’s zijn geen kleine verschijning maar het grote membraanoppervlak is dan ook wel vereist om een zo volledig mogelijk frequentiespectrum neer te kunnen zetten. Met een bereik van 30Hz –3dB is de noodzaak voor het inzetten van een ondersteunende subwoofer geen vereiste meer. Mocht dit al een vereiste zijn natuurlijk want net zoals bij veel hybride elektrostatische luidsprekers, waarbij de laagweergave voor rekening komt van een conventionele conus, blijft een volledig nauwkeurige overgang toch vaak achterwege. De Apogee’s worden aangestuurd door een transistor eindversterker, de Usher R1.5, welke grote overeenkomsten toont met de oudere Threshold eindversterkers van Nelson Pass. Met een vermogen van 260 Watt aan 4 Ohm per kanaal ruimschoots voldoende om de Apogee’s onder controle te houden. De Audio Research LS-7 buizenvoorversterker mag de muzikale signalen van de, als een tank geconstrueerde, Marantz SA-1 SACD/CD-speler voorversterken. Zowel de Usher alsook de Audio Research en de Marantz zijn low-profile geplaatst op elk hun eigen soundboard, waarbij enkel de Audio Research voorversterker ontkoppelt is middels de bekende Masterbase blokjes. De low-profile plaatsing is een duidelijk bewuste en misschien ietwat onconventionele manier van plaatsing, want veelal ziet men toch dat de apparatuur in een audiorack in de hoogte wordt geplaatst, mooi tussen de luidsprekers in. Daarmee vormt, de met zorg samengestelde, audio set echter ook direct een akoestische blokkade en kan het de opbouw van de diepte in het driedimensionale vlak blokkeren. De low-profile opstelling van de audio apparatuur voorkomt een dergelijke belemmering natuurlijk doeltreffend, resultaat gaat hier voor het gebruikelijke gemak. De ruimte is behandeld zodat een correcte nagalmtijd is verkregen, een essentieel aspect binnen de akoestische behandeling daar een verkeerde nagalmtijd op elk gebied in de geluidsweergave zijn stempel zal drukken.

Een akoestische behandeling stopt uiteraard niet bij het realiseren van een correcte nagalmtijd, ook op het gebied van reflectiebeheersing heeft Toine dus ruimschoots aandacht geschonken. Zo vinden we bijvoorbeeld in de eerste reflectiezones op de vloer en de wand achter de luidsprekers een klein aantal skyline diffuser en een groot aantal WaveWeaver diffusers. De WaveWeaver is een eigen ontwerp van Toine en gebaseerd op de klassieke QRD7 diffuser. Door de andere opbouw van de segmenten heeft de WaveWeaver hetzelfde diffusiebereik als de klassieke QRD7 bij een gelijk grondoppervlak maar met een minder diepe paneeldiepte en kan uiteindelijk ook met zo’n 30% minder materialen vervaardigd worden. Vooral de wand achter de Apogee’s is rijkelijk voorzien met WaveWeaver diffusers om enerzijds de reflecties van het dipolaire afstraalgedrag van de Apogee’s te behouden maar anderzijds diezelfde reflecties zo veel als mogelijk te verstrooien zodat ze niet kunnen interfereren met het directe geluid. Kortom wel de baten, de ruimtelijke afbeelding, maar niet de lasten, het mogelijk versmeren van geluid doordat direct en indirect geluid met elkaar interfereert.

De Heilige Driehoek

De apparatuur, fysieke opstelling en akoestiek vormen samen een heilige driehoek, ‘the Holy Trinity’ waar soms wel naar gerefereerd wordt in audiofiele kringen, zij het dan dat het meestal om de luidspreker, randapparatuur en kabel eenheid gaat. Maar hoe manifesteert deze heilige driehoek zich nu wanneer alle puzzelstukjes op haar plek vallen en met elkaar in balans zijn? Als antwoord kan, in het heel kort, gegeven worden dat er niets meer de muzikale presentatie in de weg staat! De symbiose tussen een uitgebalanceerde stereoset, een goede opstelling en de juiste akoestiek maakt dat deze drie pijlers samen zichzelf wegcijferen en de muzikale presentatie ruim baan geven om zichzelf te ontplooien tot een realistische weergave waarin sprake is van een echt aanwezigheidsgevoel, het ‘being there’. Groots opgezette opera, Verdi’s “Otello” onder leiding van Myung-Whun Chung, wordt ook groots weergegeven waarbij de orkestrale begeleiding, solisten en koor tastbaar op het podium staan en de luisteraar in de zaal van het Opera Bastille te Parijs wordt geplaatst. De zolderruimte cijfert zichzelf met gemak weg om de grote ambiance van de operazaal naar voren te laten komen. En net zo gemakkelijk als een groots opgezet operawerk wordt gepresenteerd is diezelfde heilige driehoek in staat om een klein en intiem werk neer te zetten, zoals bleek met werken van onder andere Diana Krall.

Wanneer Jaques Brel, begeleidt door de piano, inzet, wordt zijn aanwezigheid akelig realistisch. De goede focus, het tonale karakter en de duidelijke articulatie van de weergave maakt de heilige driehoek tot het membraan van de microfoon waarmee de zang van Jaques Brel destijds was opgenomen. Als luisteraar kijk je volledig door alle lagen, welke zich tussen de opname en uiteindelijke vertaling tot akoestische energie bevindt, heen. Dat dit een behoorlijk analytisch vermogen van de stereoset vraagt moge duidelijk zijn, maar nergens wordt het analytisch vermogen buitensporig. Balans in zowel micro als macrodynamiek, oplossend vermogen, timbre en timing zorgen voor een behoorlijk neutrale, naar akoestische energie, vertaling van het muzikale signaal dat vervolgens door het samenspel van opstelling en akoestiek zo volledig als mogelijk wordt overgedragen aan de luisteraar. Er wordt niets geromantiseerd, toegevoegd of weggelaten en de weergave kan daardoor vrij confronterend zijn voor mensen die naar een ander, meer verhullend, klankkarakter zoeken. Het stelt de luisteraar echter wel in staat om te horen wat er op de bron staat, de enige referentie die wij kunnen hebben gezien de vele onbekende parameters die aanwezig zijn in het gehele opname, mastering- en productieproces van het zilveren schijfje. Ook muziek waarbij het signaal stevig bewerkt is, en eigenlijk niets meer met natuurlijkheid van doen heeft, heeft de revue gepasseerd. Zowel de muzikale werken van The Orb als Madonna’s “Sky Fits Heaven” kennen een ruimtelijke presentatie die de luisteraar in een geluidsbel plaatsen en met de luisteraar’s oriëntatie spelen zoals een surroundopstelling dat doet. De aangepaste akoestiek verhindert dat de ruimtelijke presentatie wordt gestimuleerd met een valse ruimtelijkheid veroorzaakt door reflecties die zich als puntbronnen kunnen manifesteren. Enkel het spel tussen fase en amplitude krijgt hier de kans om de luisteraar te omgeven met geluiden en doet dat met verve. De laagweergave tijdens het nummer van Madonna wordt stevig, kort en met een goede punch weergegeven. Ook tijdens laagrijke nummers van Marcus Miller blijken zowel de luidsprekers alsook de ruimte goed om te gaan met de vele laaginformatie die aangeboden wordt. De Apogee’s weten de verschillende baslaagjes goed en gefundeerd weer te geven met een rijkelijk tonaal karakter, en ondanks dat er op een toch vrij stevig volume gedraaid wordt, heeft de ruimte nergens moeite om de grote laagenergie te verwerken. Het gehele frequentiespectrum is mooi in balans met een open en klankneutraal karakter. Het laag is in de juiste proporties vertegenwoordigd, volledig samengesmolten met het open middengebied en transparant hoog. Deze Duetta’s zetten een behoorlijk full-range karakter neer en gaan moeiteloos om met complexe muziekstructuren. Tot op heden heb ik nog geen hybride elektrostatisch systeem, of een elektrostatisch systeem gecombineerd met subwoofer, gehoord waarbij er zo’n overtuigend coherent klankspel te horen was.

En zijn veel verschillende CD’s in de Marantz verdwenen, elk met hun eigen specifieke kenmerken maar telkens blijft het gemak, de goede articulatie, het in balans zijnde neutrale klankkarakter en het zichzelf wegcijferen van zowel de apparatuur alsmede de ruimte positief opvallen. Ik kan mij goed vinden in het bereikte realisme, wetende dat het optimale bereikt is binnen de gegeven mogelijkheden, en Toine’s gevonden audiofiele rust. Relevante kritiekpunten zijn er binnen dit kader niet, de synergetische match tussen de apparatuur onderling en met de fysieke plaatsing en behandelde akoestiek is het eindpunt van de audiofiele onrust die de muzikale reis van Toine heeft vergezeld. Ik maak het tijdens luistersessies elders zelden mee dat de eigenaar dusdanig veel energie heeft gestoken in alle aspecten die belangrijk zijn voor een goede weergave, los van enige smaak of voorkeuren. Het was voor mij dan ook een genoegen om deelgenoot te mogen worden van de audiofiele rust waarnaar Toine zichzelf in de loop der jaren heeft toe gewerkt!


Nawoord

Na mijn bezoek heeft Toine zijn muzikale reis verwoord in een persoonlijk verslag welke te vinden is op zijn website. Een interessante verslaglegging voor iedereen die de persoonlijke beleving van Toine’s muzikale reis eens wil lezen.
Ook kwam ter sprake dat de interlinks ondertussen vervangen zijn door de Paul Speltz interlink. Toine was danig onder de indruk van Paul Speltz’s Anti-Cable luidsprekerkabel dat hij besloten had deze lijn door te zetten en dus ook de interlinks te vervangen door een dergelijk exemplaar.

De laatste berichten die ik hierover ontvangen heb, zijn veelbelovend en het doorzetten van de lijn maakt de belofte die de luidsprekerkabel eerder al bracht, meer dan waar.