Introductie in Hifi


Kilian Bakker | 15 februari 2007 | Fotografie Kilian Bakker

Muziek is voor de één vermaak en voor de ander een absolute levensbehoefte maar praktisch iedereen is gevoelig voor muziek en heeft zo zijn of haar voorkeur voor bepaalde muziekstijlen. Voor de zogeheten `audiofielen` is muziek -en de meest accurate weergave daarvan- een must, iets waar men niet zonder kan (of wil) leven.

Voor veel muziekliefhebbers is die apparatuurliefde onbegrijpelijk en zelfs overdreven. In de auto kan er immers ook naar muziek geluisterd worden? Daarnaast wordt er op de uitnodiging van een HiFi-liefhebber om via zijn of haar systeem naar muziek te komen luisteren vaak gereageerd met de reactie "dat hoor ik toch niet".

Eigenlijk is die stelling niet alleen onwaar (niemand hoeft een HiFi-kenner te zijn om van een goede weergave te kunnen genieten) maar ook vreemder dan de liefde van een audiofiel voor HiFi.


Smaak

Wanneer we een maaltijd klaarmaken of in een restaurant gaan eten hebben we bepaalde verwachtingen wat betreft de smaak en verfijning van het voedsel. De ene keer wordt er een simpele snack gegeten en een andere keer uitgebreid gegeten, maar een goede smaak willen we sowieso. Alhoewel een simpel minisetje van de prijsstunter aardig wat geluid kan produceren, stelt het ons niet in staat om van een natuurlijke en uitgewogen muziekweergave te genieten want daar is die technologie simpelweg niet toe in staat.

Het is dan, alsof we elke dag een vette hap `uit de muur` verorberen. Niet bepaald verfijnd en zeker niet verrijkend, wat komt doordat de weergave van de muziek met de nodige vervorming wordt gepresenteerd. We komen dan heel wat tekort en het verschil met een goed MUZIEK-systeem (in plaats van `geluid`-systeem) zal iedere muziekliefhebber zonder enig probleem kunnen horen.

1 En 0

Veel mensen zijn opgegroeid in de tijd dat `Digitaal` net op de markt kwam en ons werd beloofd, dat digitaal perfect was. Het ging immers om éénen en nullen en daar kon niets meer mee mis gaan bij de weergave, aldus de voorvechters. Veel mensen hebben dat idee nog steeds in het achterhoofd en zijn al blij als er iets, wat dan ook, digitaal is in hun `HiFi`. Digitaal is echter in het geheel niet feilloos en dat heeft de industrie reeds vele jaren geleden erkend. Er zijn daarom ook heel wat CD-verbeteraars te koop die niet zelden een duidelijk waarneembare klankverbetering met zich meebrengen.

Toch heeft de grootste digitale evolutie-groei plaatsgevonden bij de spelers zodat oude CD`s vaak veel beter klinken via een (kwalitatief goede) nieuwe speler dan nieuwe CD`s via een oud apparaat (Overigens heeft men op de punten van digitale `mastering` en de feitelijke productie van CD-schijfjes ook vooruitgang weten te boeken). Een goed klinkende CD-speler hoeft op zich niet heel kostbaar te zijn en zeker de laatste twee generaties betaalbare CD-spelers zijn gemiddeld gezien met sprongen vooruit gegaan. Een gedegen HiFi-adviseur zal zeker één of twee van zulke muzikale `value for money` spelers in zijn of haar winkel hebben.


Twee- Of Meerkanaals?

Zogeheten `Surround`- en `Home Theater` systemen zijn de laatste jaren erg in trek omdat het idee van een soort bioscoop in eigen huis veel mensen aanspreekt. Alhoewel dat op zich prima is, kopen veel muziekliefhebbers daarom automatisch een meerkanaals setje, terwijl ze er maar heel af en toe een film mee gaan bekijken. Vooral wanneer het om een veel-voor-weinig systeem gaat zal de prijs/kwaliteitverhouding heel scheef gaan omdat er meerdere versterkerkanalen én meerdere weergevers worden geboden voor een laag bedrag.

De Prijs/KWANTITEITverhouding lijkt dan wel goed, maar zelfs dat kan tegenvallen (bijvoorbeeld wanneer een weergever het begeeft bij de eerste dinosaurus-voetstap). Een multikanaals systeem is niet per sé meer geschikt om luid mee te draaien (denk aan een feestje) maar kan soms wel meer geluidsdruk in het laag (dankzij de subwoofer) produceren. Een degelijk gebouwde Stereo weergever, aangestuurd door een geschikte versterker kan overigens best voor een indrukwekkende `sound` zorgen. Een weergavesysteem -of het nou meest muziek of film met meerkanaals geluid moet weergeven- kan het beste op het dagelijks gebruik worden gekozen maar bij de aanschaf kan er wat marge worden verkregen door een systeem met bovengemiddelde daadkracht te kiezen. Een goed Surroundsysteem kost altijd meer dan een goed tweekanaals systeem omdat de kwaliteit liefst gelijk moet blijven bij het gebruik van meerdere kanalen. Voor wie af en toe films bekijkt maar vooral naar muziek luistert is een mooi tweekanaals systeem daarom meer geschikt. Voor de prijs van een behoorlijk multikanaals systeem kan een ervaren verkoper een verrassend goed Stereosysteem samenstellen.

Geen Gloeilamp

Een veel gestelde vraag van consumenten, bij de aanschaf van nieuwe luidsprekers, is: "hoeveel Watt zijn ze?". Mijn reactie daarop is altijd: het zijn geen gloeilampen. Elke luidspreker heeft zijn limiet wat betreft het inkomend (van de versterker) vermogen dat hij kan verwerken en dat wordt dan in Watts aangegeven. Het probleem is echter dat dat getal totaal niets zegt over de weergavekwaliteit maar helaas ook niet altijd eerlijk wordt opgegeven.

Het maximaal verwerkbare vermogen van een bepaalde luidspreker zou een continue-aanstuurvermogen moeten zijn, niet een `net voor de boel in vlammen opgaat` getal. Veel hoogwaardige luidsprekers hebben daarom minder indrukwekkend lijkende getallen in hun technische gegevens staan dan goedkope luidsprekers. De meeste fabrikanten geven tegenwoordig een `versterkervermogen-bereik` op (bijvoorbeeld 15 tot 75 Watt). Dat moeten dan ook weer continue-vermogens van de versterker zijn en geen `piek-piek` getallen (daar komen we zo op terug).

We kunnen dus concluderen dat luidsprekers nimmer een bepaald aantal Watts `zijn`, maar wel een zeker werkbereik hebben. Bij het kiezen van een luidspreker voor gebruik met een bepaalde versterker is het daarom veel belangrijker om op twee andere factoren te letten: de nominale impedantie en het rendement van de luidspreker. Ook die laatste term wordt vaak verkeerd gebruikt en in Decibels uitgedrukt (bijvoorbeeld: 90 dB). Het gaat dan in feite om de GEVOELIGHEID, waarbij een bepaalde aansturing resulteert in een bepaalde geluidsdruk (gemeten op 1 of 2 meter afstand). Het RENDEMENT is afhankelijk van de gevoeligheid én het impedantiegedrag van een luidspreker. Wanneer men een versterker met een laag maximaal vermogen wil gaan gebruiken (bijvoorbeeld 20 Watt) is het verstandig om bij de aanschaf van een luidspreker op zowel het in `dB` opgegeven getal en de nominale impedantie te letten. De impedantie zorgt in feite voor meer problemen dan de gevoeligheid gezien veel versterkers niet van een lage impedantie houden (4 Ohm en lager). Wanneer er een 8 of 16 Ohms luidspreker met een tamelijk hoge gevoeligheid (boven de 88 dB) wordt gevonden, kan men in principe zelfs met een 15 Watt buizenversterker een aardige geluidsdruk opbouwen! Voor feesten en `headbangen` zijn dergelijke versterkers natuurlijk niet bepaald geschikt.

Ook voor versterkers geldt: het opgegeven maximaal vermogen zegt weinig, wanneer het om Piek-Piek (allerlaatste doodsnik) vermogen gaat. Bij kwaliteitsversterkers wordt meestal een `maximaal continue vermogen` opgegeven (internationaal als `RMS vermogen` aangeduid). Alleen bij een continue uitgangsvermogen zegt een maximum opgave wel iets. Daarnaast moet een versterker een stevige voeding hebben (ik zal u niet met de ins & outs vermoeien, maar vraagt u aan uw dealer, of de versterker die u op het oog heeft `een ruim bemeten voeding` heeft). Een (elektrisch) `stabiel` versterkerontwerp met een stevige voeding hoeft in principe geen enorm hoog uitgangsvermogen te hebben om daadkrachtig met verschillende belastingen (luidsprekers) om te kunnen gaan. Veel luidsprekers zien graag een versterker met een flinke stroomreserve terwijl andere typen (`electrostatische` luidsprekers) een versterker met een relatief hoge voedingsspanning prefereren. Een eerlijk ontwerp is dus altijd belangrijker dan indrukwekkende getallen en wanneer er wel meer vermogen nodig is, zal juist een `stabiele` versterker zich bewijzen als een betrouwbaar apparaat.

Joekels

Helaas komt de audiofiele gemeenschap op sommige mensen over als een wat sektarisch groepje, terwijl een hoogwaardig muziekweergavesysteem ook zonder enige technische kennis in een normale woonruimte op praktische wijze kan worden gebruikt. Naast hun technopraat staan audiofielen bij niet-audiofielen vaak bekend om hun voorliefde voor forse kabels, occult ogende accessoires en apparaten met een gewicht wat richting dat van een wasmachine gaat. Daarbij wordt door sommige `High End` HiFi dealers de drempel wat te hoog gelegd zodat de nieuwkomer zich alles behalve welkom voelt.

Dat is jammer want met behulp van zowel een goede adviseur als een eigen mening kan elke HiFi-leek zijn of haar droomsysteem samenstellen. Uiteindelijk hoeven we immers enkel ons muzikaal gehoor te gebruiken. Een nuchtere instelling is prima want sommige dingen in de High End audio zijn eerder verwant aan het welbekende `bling-bling` effect dan puur noodzakelijk. Vergulde pluggen en aansluitingen zijn steeds meer populair geworden omdat ze mooi ogen, terwijl het goud eigenlijk als anti-corrosielaag moet dienen. Dat goud heeft dus wel degelijk een praktische functie maar groter-dan-groot luidsprekerklemmen klinken niet beter dan een paar goede maar onopvallend ogende `banaan-bussen` en goud is bij luidsprekerverbindingen minder noodzakelijk dan bij `interconnects`.

De ultradikke fronten waarmee sommige apparatuur is versierd zegt op zich ook weinig over de verdere constructie en vrijwel niets over de weergavekwaliteit. Een dergelijk front zou dus geen hoofdrol moeten spelen in de koopbeslissing (maar het oogt natuurlijk wel mooi). Waar de zwaardere bouwkwaliteit van betere HiFi echt helpt is in de algehele constructie van het chassis en vooral (SA-)CD-spelers hebben daar veel baat bij. Het chassis zou niet resonant moeten zijn (kan gemakkelijk worden gecontroleerd door er op te kloppen). Een doordachte constructie is daarom belangrijker dan een fors gewicht. Aardig wat nieuwe kwaliteits-HiFi wordt tegenwoordig voorzien van zogeheten `schakelende voedingen` en dergelijke apparatuur is nou eenmaal vrij licht op de hand, zodat zelfs de audiofielen anders tegen het gewicht-onderwerp gaan aankijken.

Gelukkig gaat de top-HiFi branche zich steeds meer consument georiënteerd opstellen, wat vooral is te zien aan het aantal afstandbediende apparaten (zelfs ultra puristische buizenversterkers zijn tegenwoordig voorzien van een `remote`). Ook bieden verschillende topmerken uitgebreide `multi-room` systemen waarmee er in het hele huis van hoogwaardige muziek- en beeldweergave kan worden genoten. Naast een goede constructie gaan de fabrikanten steeds meer letten op de combinatie van een mooi design en doordachte ergonomie. Op sommige punten willen de ontwerpers zichzelf nog wel eens wat teveel te buiten gaan (net als in de auto-industrie overigens) maar nergens anders in de elektronicabranche zal men met zoveel liefde voor het vak en oog voor detail worden geconfronteerd als bij de betere HiFi-merken.

Zwart Goud

Platenspelers en LP`s (Langspeelplaten) zijn in de consumentenmarkt lange tijd afwezig geweest maar dankzij de toenemende interesse in `het zwarte goud` (ook wel simpelweg `vinyl` genoemd) hebben zelfs enkele grote HiFi fabrikanten (zoals Denon) een nieuwe platenspeler gelanceerd.

In de "High End" HiFi branche zijn platenspelers altijd verkrijgbaar gebleven en veel ontwerpers hebben de digitale revolutie van de CD-speler gezien als de ultieme uitdaging zodat juist eind jaren 80 en begin jaren 90 sommige van de meest innovatieve en hoogwaardige platenspelers, toonarmen en pick-upelementen werden geïntroduceerd. Er worden tegenwoordig steeds meer betaalbare en meestal fraai gebouwde platenspelers ontworpen en ook elementen en losse vervangingsnaalden zijn ruimschoots verkrijgbaar.

Voor eigenaren van versterkers zonder een `Phono` ingang zijn er losse Phono-(voor-)versterkertjes verkrijgbaar en ook die zijn vaak verassend betaalbaar (al vanaf zo`n 70 Euro). De prestaties van de huidige generatie betaalbare platenspelers en `Phono-Preamps` mogen niet worden onderschat. Vooral bij de Phono-Preamps is de concurrentieslag dusdanig, dat elke fabrikant probeert om de best mogelijke prestaties uit hun elektronica te halen en daar is de consument natuurlijk bij gebaat.

David of Goliath

Luidsprekers spreken bij veel mensen het meest tot de verbeelding en dat is geen wonder want zij zijn de uiteindelijke vertolkers van alle voorafgaande behandelingen. Daar komt nog bij dat er altijd twee -of meer- van die dingen nodig zijn en dat maakt dat ze ook uiterlijk als de ambassadeurs van de hele weergaveketen gelden. Een mooie afwerking is dan wel zo prettig, want we moeten er toch maar steeds tegenaan kijken. Maar hoe zit het met het formaat?

De `groter is beter` stelling is volgens velen nog steeds van toepassing. Bij deze gedachte moeten twee kanttekeningen worden gemaakt, namelijk dat bij een beperkt budget een hoogwaardige compacte luidspreker meer kwaliteit kan bieden en dat niet iedere kamer geschikt is voor een uit de kluiten gewassen weergever. Kwantiteit én kwaliteit voor een lage prijs is vaak net wat teveel gevraagd (zeker als we in gedachten houden dat er altijd twee of meer luidsprekers van het budget moeten worden aangeschaft) en compacte weergevers hebben niet alleen het voordeel dat ze voor minder akoestische problemen zorgen maar hebben zelfs minder last van zogeheten `klankkast-kleuring`.

Een grote maar niet hoogwaardig geconstrueerde klankkast voegt namelijk vervorming, oftewel kleuring, toe aan de weergave. Hoe kleiner de klankkast, hoe minder deze gaat meeklinken en hoe lager de kleuring zodat er een meer natuurlijke en open weergave kan ontstaan. Een kleine luidspreker is natuurlijk niet in staat om een geweldig zwaar laag neer te zetten maar dat compromis weegt vaak best op tegen een betere weergave van de cruciale midden- en hogetonen. Veel units (oftewel: tweeters, woofers etc.) in een kast ogen indrukwekkend maar kunnen bij betaalbare luidsprekers ook weer voor onnodige vervorming zorgen. Ook hier geldt weer dat kwaliteit en kwantiteit niet samengaan en dat een goed ontworpen `twee-weg systeem` (met één tweeter en één mid/laag woofer) vaak voor een meer natuurlijke weergave kan zorgen.

Een slanke twee-weg `zuilweergever` (met een ranke klankkast) kan een alternatief zijn voor een `boekenplank`-formaat luidspreker (door audiofielen meestal aangeduid als `mini-monitor`) mits de klankkast een stijve constructie heeft en afdoende is gedempt. In de hogere prijsklasse worden de klankasten van grote luidsprekers dusdanig vervaardigd dat ze een minimale kleuring aan de weergave meegeven zodat een `fullrange` (van diep laag tot hoog) weergave daar minder kwantiteit-versus-kwaliteit problemen oplevert, of althans zo zou het moeten zijn!

Verbinding

Een goede verbinding tussen de verschillende apparaten haalt meer uit elk apparaat en zorgt voor een blijvende klankkwaliteit omdat de geleiders (koper of zilver) maar vooral de pluggen van betere kwaliteit en anti-corrosief zijn.

Toch hoeven een paar goede kabels geen fortuin te kosten, vanaf zo`n 3,50 Euro per meter is er aardige luidsprekerkabel te koop en een setje interconnectkabels (bijvoorbeeld als verbinding tussen de CD-speler en de versterker) begint bij zo`n 20 Euro. Uw dealer kan de luidsprekerkabels van de juiste pluggen voorzien, wat de levensduur maar ook de weergavekwaliteit ten goede komt.


Verslavend

Iedereen die ooit zijn of haar lievelingsmuziek door een goed samengestelde weergaveketen heeft beluisterd weet hoe verslavend écht goede muziekweergave kan zijn en hoe onmisbaar natuurlijk klinkende muziek in ons leven is. Het is best mogelijk dat er na de aanschaf van een goed muziekweergave systeem wat minder wordt gesurfed op het net en dat de T.V. zo af en toe een avondje uitgeschakeld blijft, maar misschien is dat helemaal zo erg nog niet.

O.K., de internetverslaving wordt dan direct vervangen door een nieuwe fascinatie maar dan wel één waar we samen met onze geliefden van kunnen genieten. In deze tijd waar we door GSM-bliepjes en blértjes en blikkerig klinkende oordopjes akoestisch worden vervuild is een natuurlijk klinkend muzieksysteem een ware oase in de herriewoestijn.