Henk Hofstede


Dieter van den Bergh | 31 januari 2008

Doing the dishes is het twintigste studioalbum van de Nits: toetsenist Robert-Jan Stips, drummer Rob Kloet en zanger/gitarist en (platenhoes)ontwerper Henk Hofstede. Vernoemd naar een citaat van Leonard Cohen: ‘Muziek is voor bruiloften, begrafenissen en voor tijdens de afwas’.

In deel 17 van De Muziekbeleving Van… vertelt Amsterdammer Henk Hofstede (1951) over de muziek in zijn leven: “In kantoren, ziekenhuizen, winkelcentra, noem maar op: muziek is tegenwoordig alom ongevraagd aanwezig, en dan ook nog vaak redelijk slechte muziek. Regelrechte terreur is het soms. Waarom moet dat toch? Het is een steeds vaker gehoorde klacht, nota bene onder echte muziekliefhebbers.”

Met de Nits toert Hofstede de komende twee maanden intensief door het land. Daarnaast trekt hij zich in zijn vrije uurtjes met muziekvrienden Henny Vrienten en Frank Boeijen terug om Nederlandstalige songs te schrijven voor een gezamenlijk project, dat vanaf september op de theaterplanken staat.

“Mijn vader zat in het beton en hout, had een bouwbedrijfje in Amsterdam-Oost, waar ik ben opgegroeid. Mijn moeder - ze leeft nog steeds - was lange tijd huisvrouw. Muzikanten waren het niet, maar wel met muziek bezig. Ze zongen allebei bij OZG, de lokale Operette Zang Groep, net als een aantal ooms en tantes. Op verjaardagen werden er vaak, na de nodige advocaatjes of jonge jenevers, operettes gezongen. Ik was trots op mijn ouders dat ze zo goed konden zingen.”

Ukelele
“Maar eigenlijk had ik vanaf mijn achtste al mijn eigen muziek. The Everly Brothers, Blue Diamonds, Jan & Kjeld, Cocktail Trio, Neil Sedaka’s Oh Carol, Kom van dat dak af. Ik begon op een plastic ukelele, maar mijn ouders hadden wel door dat ik meer wilde. Dus kreeg ik voor mijn verjaardag een echte, akoestische gitaar, een Egmond. Heb hem nog steeds, maar dan zonder snaren. Ik kwam thuis vaak tevoorschijn met de gitaar om in de huiskamer mijn liedjes te spelen voor een klein publiek. Daar zijn nog oude bandopnames van.”

Fonetisch
“Ik speelde vaak samen met een vriendje van school. Twee akoestische gitaren, twee stemmetjes. Zongen we de liedjes fonetisch na. We hadden geen idee waar ze over zongen. Soms traden we ook op tijdens feestjes. Samen gingen we op gitaarclub, hadden eens per jaar een uitvoering. En soms deden we lokale optredens met een revueachtig gezelschap.”

Rob de Nijs
“Dankzij de gitaarclub leerde ik Rob de Nijs kennen. In het gebouw, het inmiddels gesloopte Frankendaal, repeteerde niet alleen de fanfare, maar ook Rob de Nijs & The Lords. De Nijs maakte enorm veel indruk op me. Eigenlijk de eerste kennismaking met ‘echte’ popmuziek voor mij. Ik zag hen regelmatig spelen. Dat was zo’n aantrekkelijk beeld: zo wilde ik ook worden. Ik heb zelf in die tijd ook een keer Ritme van de regen gezongen, daar zijn ook nog opnames van. Ritme van de regen. [lachend] Die moet ik nog een keer naar Rob sturen, die heeft daar om gevraagd.”

ZZ & De Maskers
“Het was nog heel erg jaren vijftig-entertainment, flirten met rock ’n’ roll, een beetje waterig nog allemaal. De echte rock ’n’ roll begon voor mij met ZZ & De Maskers. Die woonden ook bij mij in de buurt, hun sound hoorde ik af en toe uit een zolderraam komen. Jan de Hont, La Paloma, La Comparsa, een betoverend geluid. Zo leerde ik weer de Shadows kennen, van wie het natuurlijk allemaal was afgekeken. Hank B. Marvin werd een echte held, zeker toen ik in de gitaarclub elektrisch leerde spelen.”

Trees
“Mijn eerste singletje? Ha, dat weet ik nog precies!. Trees van Rob de Nijs, met op de B-kant Stil verdriet. Ik heb het nog steeds, zoals ik al mijn platen nog heb. Kocht het rond 1963 bij het Rechthuis aan de Ringdijk in Amsterdam-Oost, een zaak die er al lang niet meer is. Het was een hele happening. Wat het kostte weet ik niet meer, maar het was een fortuin voor een jongetje van twaalf. Rond dezelfde tijd kreeg ik van mijn tante de EP van I saw her standing there en begon het hele Beatles-verhaal.”

Concertgebouw
“Mijn eerste concert voor zover ik me kan herinneren was een popfestival in Naarden-Vesting. Hoe het heette weet ik niet meer. Ik was zestien waarschijnlijk. Alle goede Nederlandse bands uit die tijd stonden er: Rob Hoeke, de Buffoons, Cuby. Kort daarna, in 1968, was de opening van Paradiso met Pink Floyd. Als scholier heb ik vervolgens jarenlang als schoonmaker in het Concertgebouw gewerkt. Daar waren alle grote concerten van die tijd. Sommige bands heb ik wel tien keer gezien: Zappa, Janis Joplin, The Band, Cohen, Beach Boys. Het enige concert dat ik om onduidelijke redenen heb gemist was Jefferson Airplane met The Doors, waarbij Jim Morrison in elkaar stortte. Ik baal daar nog steeds van. Soms waren er nachtconcerten. Dan kwam ik om zes, zeven uur thuis en had mijn moeder het ontbijt al klaar staan. Het was soms echt een enorme zooi, je mocht daar nog gewoon drinken en roken. Het viest was het als Alice Cooper was geweest. Dan lagen er overal veren enzo.”

zo aantrekkelijk mogelijke hoezen.

Bandrecorders
“We hadden thuis zo’n draagbare pick-up met speakers in de deksel. Mijn eerste eigen platenspeler kreeg ik half jaren zestig, een Lenco met versterker en losse speakers. Ik was zelf meer van de bandrecorders. Ik had een kleine staande Philips, en legde later een hele verzameling aan, waaronder natuurlijk ook de schuine Sony. Nam daar veel muziek mee op, waaronder mijn eerste eigen nummers.”

Stereo
“Mijn eerste elpee was Are you Experienced? Het stereogeluid werd belangrijker. Zelfs Rubber Soul van The Beatles van een paar jaar daarvoor werd op Abbey Road nog mono gemixt. Iedereen wilde nog mono. Qua stereobeeld was Rubber Soul totaal weird. Hoorde je de bas bijvoorbeeld alleen uit de linkerspeaker komen. Ik ben nooit een echte verzamelaar geweest, maar heb wel vrijwel alles van The Beatles, Dylan en Cohen. Ik kocht later veel platen ‘op de hoes’, niet alleen vanwege de muziek. Ik ben zelf ook ontwerper, heb ook de Nits-hoezen gedaan.”

Platenhoezen
“Vooral in de jaren tachtig heb ik veel platen om de hoes gekocht. Wire en OMD, zeker de eerste OMD-plaat, met die vakjes. En XTC natuurlijk, die hadden vaak ontzettend mooie uitgaven, beperkt soms, en zelfs mooie maxi’s. In Nederland had je in die tijd ook veel mooie hoezen. Zoals het Plurex-label, met bijvoorbeeld Nasmak, en de hoezen van de Enschedese School. Met The Nits hebben we altijd gestreefd naar zo aantrekkelijk mogelijke hoezen. De overgang van vinyl naar cd was voor ons daarom lastig. Giant Normal Dwarf was onze laatste plaat op vinyl. Een treurig afscheid. Had je zo’n mooie hoes, bleef er zo’n klein plaatje van over. Inmiddels zijn we er wel aan gewend, en met de komst van de digipack verbeterde er ook veel.”

Oude B&O
“Wat geluid betreft ben ik eigenlijk niet zo’n freak. In onze studio, De Werf, hebben we topapparatuur staan, maar thuis heb ik altijd van die midi-setjes gehad van 249 gulden, die precies in de boekenkast pakken. Maar dat heeft wel een reden: ik beluister mijn eigen opnames graag op mindere spullen, dan kom ik er achter hoe de plaat echt gaat klinken. De meeste mensen hebben immers geen set van duizenden euro’s. Ik heb niet heel veel met apparatuur, al heb ik niet zo lang geleden nog wel een oude B&O bij de Raf gekocht. Puur omdat ‘ie zo mooi was. Heb er verder niets mee gedaan. De bandrecorders heb ik nog lang gespaard, maar ook vanwege het uiterlijk.”

Dochter
“Ik draai nu nog alleen cd’s. Ik heb twee oude pick-ups van Philips, maar die zijn sinds de vorige verhuizing nog niet uit de doos gehaald. Dat wil ik eigenlijk wel snel gaan doen. Mijn oudste dochter is zeventien en die krijgt steeds meer belangstelling voor mijn ouwe platen. Via Robert Plant en Alison Krauss komt ze bij Dylan en Gene Clark uit. Ze houdt van dingen als Arcade Fire, zeker niet van dance en Borsato-achtige muziek, net zo min als ik. Laatst draaide ze Moondance van Van Morrison, schitterend, die was ik bijna weer vergeten.”

Concerto
“Om nieuwe dingen bij te houden kijk ik vaak naar Jools Holland op de BBC en maak ik elke week een rondje in Concerto. De mensen kennen me daar en tippen me. De laatste cd’s die ik gekocht heb zijn van The Editors, Damien Rice en Bonnie ‘Prince’ Billy. Ik ga tegenwoordig nog weinig naar concerten, daar blijft weinig tijd voor over. Ik wil wel naar Neil Young in de RAI. Daar ga ik dan maar gewoon 140 euro voor betalen, denk ik. En ik wil eigenlijk wel naar Doe Maar in de Kuip. Vorige keer heb ik al die Doe Maar-concerten gemist omdat ik steeds zelf moest spelen.”

Veldopnames
“Thuis heb ik vaak stilte nodig, zeker als ik met een tour bezig ben of aan het opnemen. Of ik draai muziek die helemaal niet in mijn gebied zit. Steve Reich, Arvo Pärt, Philip Glass. Tijdloze muziek. Of nog beter: veldopnames, eigenlijk de mooiste muziek die er is. De Harry Smith Anthology, of Alan Lomax. Van Lomax zijn mijn favoriete veldopnames die uit Italië uit 1954 en 1955. Dat is zo superpuur, daar kan geen enkele popmuziek tegenop.”

Nits live o.a.: 1 feb 013 Tilburg, 2 feb Metropool Hengelo, 4 feb Schouwburg Leiden, 6 feb Schouwburg Deventer, 8 feb De Mythe Goes, 9 feb De Blauwe Kei Veghel, 12 feb Stadstheater Zoetermeer, 17 feb Kleine Komedie Amsterdam, 5 mrt Tivoli Utrecht, 6 mrt Ancienne Belgique Brussel

De Favorieten van…. Henk Hofstede

 Mijn hifi-set
 zeer oude B&O

 Favoriete muziekgenre
 pop

 All time favourite (song en/of album)
 Strawberry Fields,  John Wesley Harding (Dylan)

 Gruwel echt van…
 Frans Bauer enzo…

 Maar luister stiekem wel naar…
 Dean Martin maar toch liever naar Frank Sinatra

 Omvang muziekcollectie
 500 lp’s 400 cd’s

 Verzamelaar?
 Nee

 Vinyl of cd?
 Alle twee

 Meest memorabele muziekbeleving
 Concert van The Who in 1969 Concertgebouw Amsterdam

 Mijn hifi-tip
 iPod touch