Ernst Jansz Muziekbeleving


Dieter van den Bergh | 15 januari 2009 | Fotografie Dieter van den Bergh

Als toetsenist/zanger en voornaamste songsmid van Doe Maar schreef hij Nederpopgeschiedenis, met CCC Inc speelt hij onvervalste Americana, hij schreef drie romans, waarvan twee met prachtige soundtrack, en produceerde acts als Blue Murder, Claw Boys Claw, Bram Vermeulen en Boudewijn de Groot, met wie hij ook live optreedt. Op zijn zestigste kan singer/songwriter Ernst Jansz (1948) in alle rust terugkijken op een bewogen carrière. Veel treedt hij niet meer op - ‘pure luxe’- maar van 22 tot en met 31 januari staat hij acht keer met kompaan Boudewijn de Groot in Ahoy tijdens Vrienden van Amstel Live.

HiFi.nl zocht Ernst Jansz op in zijn afgelegen Peelboerderij, waar hij met CCC Inc begin jaren zeventig een legendarische commune vormde. In aflevering 29 van onze serie De Muziekbeleving Van… praat de multi-instrumentalist en rasartiest over zijn jeugd in Amsterdam-Zuid, muzikale helden, krontjongmuziek, ‘hippieband’ CCC Inc, de martelgang die elpee heet, slecht geluid, de muziek van zijn kinderen, en onvermijdelijk: Doe Maar.


(Foto: Anja van Wijgerden)

“De omgeving waarin ik opgroeide was muzikaal zeer inspirerend. Mijn vader, van Indische komaf, speelde gitaar, moeder zong en speelde ukelele. Pretentieloos allemaal, een beetje tussen de schuifdeuren. Op zondagen kwamen altijd ooms en tantes op bezoek en werd er gezongen en muziek gespeeld. Een beetje Indische krontjong, maar vooral Amerikaanse hits uit die tijd.

Que Sera, Sera, You Are My Sunshine, Vaya Con Dios en The Tennessee Waltz in de versie van Les Paul en Mary Ford. De stem van mijn moeder leek erg op die van Mary Ford. Prachtige, donkere stem, ik heb er nog opnames van. Ik wou dat ik zo’n stem had. Ze heeft een aantal keer met CCC Inc meegedaan, dan deden we bijvoorbeeld Jambalaya of The Tennessee Waltz, dat we op ons repertoire hadden staan.”

Tweede stem

“Ik zong thuis vaak mee, altijd de tweede stem. Ik heb een voorliefde voor tweede stemmen, onthou die ook beter. Ik weet niet hoe dat komt. Misschien dat ik liever niet op de voorgrond sta. Ik weet het nog als de dag van gisteren dat mijn juf op school, die veel met ons zong, dan zei: ‘heel mooi Ernst, maar ga nu maar eens even gewoon meezingen’. Op Vaya Con Dios experimenteerde Les Paul met overdubs op de bandrecorder. Hierdoor liet hij Mary Ford tweestemmig zingen. Die tweede stem vond ik nóg mooier.”


Distributieradio
“De enige mechanische muziekbron thuis was een distributieradio. Iedereen had dat in die tijd. Zo’n draadje uit de muur, waarop je luidsprekers kon aansluiten en je drie zenders kon ontvangen: Nederland 1, 2 en 3. Mijn eerste eigen instrument was een xylofoontje. Die nam ik mee naar school om met liedjes mee te spelen. Op mijn zevende of achtste kregen we thuis een piano. Bij mijn Indische opa in Loosdrecht had ik de klassieke muziek leren kennen. Hij draaide ep’s met voornamelijk walsen en nocturnes van Chopin.

Frederic Chopin werd mijn jeugdliefde, ik wilde muziek van hem gaan spelen. Dus werd er een piano in huis gehaald. Voor vijftienhonderd gulden. We zijn twintig jaar bezig geweest met afbetalen. Nog tot ver na de dood was mijn vader. Ik heb toen een oude bandrecorder gekocht en ben Chopin op gaan nemen van de radio en na gaan spelen. Ik kocht al zijn bladmuziek, een enorme stapel en ging op mijn negende een tijdje op pianoles op de Volksmuziekschool. Dat was niet zo’n succes. Beetje shabby bedoeling ook, met een leraar die niet al te best was. Ik heb het anderhalf jaar gedaan, toen had ik het wel gezien. Chopin heb ik nooit echt goed onder de knie gekregen, maar de hoop leeft nog steeds. Ik ben nu weer fanatiek aan het oefenen.”


Langharige bandjes
“Op mijn vijftiende kreeg ik mijn eerste pick-upje. Zo’n goedkope koffergrammofoon van hout met kunststof omtrokken. Rood met wit was ‘ie. Mijn tweede, een paar jaar later, was een veel betere Garrard. Op klassenfeestjes van het Montessori Lyceum werd popmuziek gedraaid en op schoolfeestjes traden bandjes op. Zoals NV Groep ‘65, met een zanger met lang haar die Jezus werd genoemd. Je had ook andere langharige bandjes zoals The Outsiders en The Motions. Ik vond dat eerst helemaal niks, veel te hard. Ik moest daar enorm aan wennen met mijn klassieke conservatisme.”

Golden Earrings

“Uiteindelijk ben ik popmuziek gaan waarderen dankzij The Beatles. Die maakten indruk met hun liedjes die altijd over de liefde gingen. Ik was aan de lopende band verliefd op die prachtmeisjes van het Montessori. Ik kocht mijn eerste popsingletje: That Day van The Golden Earrings. Schitterend. Ik kwam er laatst achter dat George Kooymans jonger is dan ik. Dan moet hij toen dus zeventien zijn geweest, en net iets jonger dan ik nog. Een shock!”


Wasted Words
“Mijn tweede singletje was van The Hollies met Look Through Any Window, vanwege de meerstemmige zang en daarna kocht ik Wasted Words van The Motions, een van de mooiste popliedjes ooit in Nederland gemaakt. Wist je dat Robbie van Leeuwen in die groep zat? Ik kwam daar laatst pas achter. Heel veel singletjes heb ik uiteindelijk niet verzameld, zo’n dertig, ik heb ze nog steeds. Ik moest er echt voor sparen, er was niet veel geld thuis. Ik had mijn vaste adresje, Glorie op de Ceintuurbaan.”


Dylan
“Mijn nichtjes kwamen aanzetten met The Rolling Stones en Otis Redding. Maar ik was nog steeds erg behoudend, moest daar erg aan wennen. Begon dat later mooi te vinden. Ik hield al een tijdje van Bob Dylan, de tijd van zijn folkliedjes. Dat waren pas verhalen. Romeo & Julia-verhalen en er zat veel geschiedenis in. Ik vond het prachtig dat iemand een liedje kon zingen over de moord op president Garfield, bijvoorbeeld. Ben toen ook platen van Leadbelly en Woody Guthrie gaan kopen. Dylan is altijd gebleven, die man heeft een eeuwigheidswaarde en is een van de weinige muzikanten wiens schema’s je tien minuten achter elkaar kunt spelen zonder dat het verveelt.”


Saaie piet
“Eigenlijk was ik een hele saaie piet. Ik ging bijna nooit uit, dronk niet. Als ik uit ging zat ik in de Kosmos, Melkweg of Paradiso. Als vriend van Huib (Schreurs) en Joost (Belinfante) rolde ik in een bandje, CCC Inc. Jaap (van Beusekom) en Joost kwamen met Amerikaanse folk en blues op de proppen. Ik vond dat best, het lag precies in het verlengde van Dylan. Ik ben wasbord gaan spelen in de band, en later piano en drums toen we in de Peel neerstreken. Pas in 1967, het jaar dat CCC Inc werd opgericht, zag ik voor het eerst een andere band optreden. The Moody Blues op Hai in de Rai, waar we zelf ook speelden. Ik heb ook de Kinks gezien en The Who. En in 1969 Bob Dylan op het Isle of Wight. The Band kwam ook mee, en daar deed ik het voor. Ik mocht met een kennis meevliegen in een vliegtuigje zo groot als een bus. Schuddend en trillend bereikten we Engeland.”

Janis Joplin

“In hetzelfde jaar zag ik Janis Joplin in het Concertgebouw. Jim Morrison zong ook nog even mee. De manier waarop zij met zoveel emotie de dingen bezong, dat maakte indruk. Met haar pumpschoentjes stampte ze op de vloer, en terwijl ze allemaal persoonlijke dingen vertelde tegen het publiek ging ze naadloos over in een nummer. Zo moest het! Dat is popmuziek! Een egodocument. iemand legt zijn persoonlijk zielenroerselen bloot, en het snijdt dwars door je heen. Ik heb daar veel van opgestoken. Bij CCC Inc vertelden we ook altijd iets voordat we overgingen naar de song. Maar het gekke was dat we dat in het Nederlands vertelden, terwijl we in het Engels zongen. Dat kon niet vond ik, en ben toen voor het eerst Nederlandse songs gaan schrijven.”


Reggae
“In 1976 deed ik een eerste tournee met Boudewijn de Groot. Hij wilde de hele Slumberlandband erbij hebben, de theatrale band waar ik toen in speelde. Johnny Lodewijks, onze drummer draaide bandjes met reggae- en skamuziek uit Amerika. Toots and The Maytals, Jimmy Cliff, dat soort dingen. Niemand had toen nog van reggae gehoord. Bassist Piet Dekker, Henny Vrienten, die bij Boudewijn speelde, en ik werden tijdens deze tournee verliefd op de reggae. Na de tour, in 1977, zijn we het reggaebandje The Rumbones gestart. Het bleek dat wij het ritme heel goed konden pakken en naspelen.”


Doe Maar
“In 1978 heb ik Doe Maar opgericht. Een mix van rock ’n roll, punk, calypso en reggae zou het worden. Maar de Nederlandse teksten bleken het best en gemakkelijkst te werken op reggae en ska, dus werden de liedjes uiteindelijk verder ‘verska-t’ en het idee was klaar. We speelden precies zoals Toots and The Maytals dat deden. We waren vooral erg onder de indruk van het weglaten van de eerste tel van de bas. We hebben dat enorm gecultiveerd, met name Joost was daar een meester in. Neem de basriff uit zijn Nederwiet. Briljant.”


Krontjong
“Niets swingt zo lekker als de reggae. Dat vind ik nog steeds. De swing van reggae lijkt heel erg op die van de Indonesische krontjong. Een invloed die pas veel later naar boven kwam, toen ik met het schrijven van mijn eerste solo-cd De Overkant bezig was. Ook op Molenbeekstraat komt krontjong terug. De offbeat, tjak boem tjak, het ritme van het ‘ke waka waka’-orgeltje, dat we ook bij Doe Maar gebruikten. Zo gaat het ook in krontjong. De cello fietst door het ritme van de geplukte bas heen. Met Jan Hendriks heb ik later veel naar krontjong geluisterd. Bijvoorbeeld George De Fretes, met zijn steelgitaar. We stonden helemaal paf. Krontjong is akoestische reggae! Ik ben me daar meer in gaan verdiepen en kreeg toen pas het idee dat ik een muzikale traditie met me mee droeg. Dat voelt wel fijn. Nederland heeft zelf helemaal geen eigen muziektraditie, ja, behalve dan de carnavalsmuziek.”

Muziekarchief

“De laatste tijd ben ik bezig om mijn muziekarchief op orde en compleet te krijgen. Ik had niet alles wat ik zelf gemaakt heb, dus heb op rommelmarkten plaatjes moeten kopen. Ik heb duizenden uren werk gestopt in de elfdelige box van CCC Inc. En heb daar speciaal weer een nieuwe platenspeler voor gekocht. Jarenlang waren die niet verkrijgbaar. Ik heb alle CCC-nummers gedigitaliseerd en gemasterd. Rampzalig hoe sommige platen klonken.”


Plat geluid
“Mensen geven hoog op over de elpee, maar ik heb daar geen nostalgisch gevoel bij. Het was vaak een regelrechte martelgang. Het was een constante strijd om het goed te laten klinken. En uiteindelijk viel het altijd tegen, het was nooit zoals je het in de studio had gehoord. Er moest een band gemixt worden op twee sporen, je ging ermee naar de snijder om het op de moederplaat, de matrix, te laten zetten. De snijder sneed ze met diamant. Hoe meer bassen, hoe meer de diamant sleet. Om de diamant te sparen, zat er vaak nauwelijks bas in en klinken veel platen uit die tijd veel te plat. Het was puur een geldkwestie. Muziek moet klinken zoals het bij de opnames klonk, maar dat was vaak helemaal niet zo. Vaak draaide de elpees ook nog ‘s te snel.”


Masterfreak
“Het is van levensbelang hoe iets klinkt. Geluid is het vervoersmiddel van de emotie die in het liedje zit. Pas als dat goed zit, komt het aan. Ik ben een masterfreak, master veel zelf in mijn studiootje. Muziek moet overal goed klinken. Op de duurste en goedkoopste spullen. Je kunt zo masteren dat dat kan. Het is de kunst om er de juiste frequenties en geluidskleuren uit te filteren. Er is digitaal veel meer mogelijk, maar dat is ook het gevaar. Iedereen denkt dat hij kan masteren. Waar vroeger de platen verpest werden bij het snijden, is dat nu vaak bij het masteren. In Amerika kunnen ze dat heel goed, klinken de producties bijna allemaal helder en open. In Nederland klinken ze vaak muffig en mollig.

Gelukkig gebeurde het masteren bij Doe Maar wel goed. De recente re-releases van Doe Maar op vinyl zijn gemasterd in Duitsland, waar ook Dire Straits hun platen masteren. Toch heb ik ook zelf de platen gemasterd, en vind ik mijn eigen versie stiekem nog iets beter. Omdat ik geluidstechnisch zo perfectionistisch ben, kan ik mijn laatste cd’s elke dag draaien en elke dag vind ik het weer mooi. Iets wat vroeger ondenkbaar was, dan had je altijd het gevoel van een gemiste kans: verdorie, dit had beter gekund!”

Eiland In De Verte

“Tijdens het produceren van platen heb ik mooie momenten meegemaakt. Zoals de opnames van Eiland in de Verte, de titeltrack van de cd van Boudewijn de Groot. ’s Middags in de studio zei hij opgewonden: ik heb een nieuwe, prachtige tekst van Lennart (Nijgh) gevonden!

Boudewijn schreef er muziek bij en Henny (Vrienten), Jan (Hendriks) en ik hebben het diezelfde avond in één keer op de band gezet. We werden door de song gepakt. Dat hoor je, die eerste versie is beeldschoon en staat precies zo op de plaat. We hebben iets bijzonders gevangen met die opnames, de droom van de producer om dat moment te bereiken. Maar het produceren van een plaat kost me ook een jaar van mijn leven. Niet alleen ik moet het mooi vinden, ook de artiest en de platenmaatschappij.”


Adele
“Wie ik wel had willen produceren? De zangeres Kirsten. Zo’n tien jaar geleden kwam die op. Ik vond haar stem zo goed, zo puur, zo mooi. Iemand anders produceerde haar debuut. Eerlijk gezegd heb ik er niet meer zo veel van gehoord. Ik heb nog steeds wel iets met zingende meisjes, al dan niet met gitaar. En dan zit je de laatste tijd goed natuurlijk met artiesten als Adele, Duffy en Amy Winehouse. Ik ga er niet echt naar op zoek, en koop weinig, maar bij mijn dochter Luna, die dertien is en zelf ook zingt, hoor ik soms de meest prachtige dingen voorbij komen. Duffy is een beetje een aansteller, al heb ik wel haar plaat gekocht. Maar Adele vind ik sympathiek, leuk dat ze zo mollig is, en haar versie van Dylans Make You Feel My Love… Jezus, wat mooi! Als ik dan zie dat ze naar Nederland komt, denk ik even: kom ik rij naar Amsterdam. Maar doe het dan toch maar niet, te veel gedoe. Ik ga in april trouwens wel naar Dylan in de HMH, maar dat is volkomen incidenteel.”


Heavy
“Mijn zoon Joch is vijftien en meer van de heavy muziek. [lachend] Zit ‘ie op zijn gitaar te raggen en komt er urenlang alleen maar herrie uit zijn kamer. Mooie herrie, hoor. Ach, mijn ouders vonden mijn muziek ook herrie. Er zaten drums in. Drums! Vroeger was pop iets voor de jeugd, nu is pop voor iedereen, en alles mag. Ik ben zestig en maak popmuziek! Hoewel mijn kinderen veel met muziek bezig zijn, bemoei ik me er zo weinig mogelijk mee. Ik wilde vroeger naar het conservatorium, maar dat vonden mijn ouders niets. Als mijn kinderen dat willen zal ik ze geen strobreed in de weg leggen.”

Nederpop

“Wat ik vind van de huidige Nederpop? Er wordt veels moois gemaakt. Maar die teksten van Bløf, daar snap ik eerlijk gezegd meestal niets van. Wat Borsato doet kan ik dan wel weer waarderen. Hij was de eerste die Nederlands zong op een internationale manier. Wat wij deden met Doe Maar, Toontje Lager en Het Goede Doel was heel anders. Dat waren geen goede stemmen. Borsato heeft de stem wel. Hij heeft internationale allure en een behoorlijk steentje bijgedragen aan de Nederpop. Al is hij in mijn definitie geen echte popmuzikant omdat hij geen eigen liedjes speelt en dus ook nooit zijn eigen ziel bloot kan leggen. Daardoor raakt hij me niet als zanger, maar wel als mens. Guus Meeuwis vind ik ook goed. En veel rappers zijn goed bezig.”


(Foto: Jaap Reedijk)


Jack Poels
“Wat me meer raakt zijn artiesten met een verhaal, iemand als Gerard van Maasakkers, die vertelt uit zijn eigen leven, en zeker iemand als Jack Poels, een ontzettend groot talent. Vooral de plaat Holland-Amerika Lijn die hij met Leon Giessen maakte, is fantastisch. Het nummer Morgen Komt Ze Terug kan ik wel twintig keer achter elkaar horen. Dat heb ik normaal gesproken alleen met Dylan. Laatst had ik dat weer met zijn Red River Shore, afkomstig van de bootleg Tell Tale Signs. Heb ik dagen achter elkaar gedraaid, dat nummer.”


Installatie
“Ik luister thuis maar weinig muziek. Heb in mijn huis niet eens een installatie, alleen een radiootje met cd-speler van mijn vrouw. In de studio en in de auto heb ik wel een installatie. Dat zijn ook de enige plekken waar ik kritisch op geluid ben. Ik zit vaker achter de piano. Op dit moment zit er een vierde roman in de pen, over de periode Brabant tot aan Doe Maar. Grote kans dat er ook een soundtrack bij komt. Ben ook bezig met het vertalen van Dylan-songs. Wie weet rolt daar ooit iets uit. Het is enorm tijdrovend en luistert erg nauw. Ik heb eerder al een lied van hem vertaald, Tomorrow’s Such a Long Time (Huiswaarts), daar ben ik maanden mee zoet geweest. Er zijn vertalingen van Dylan verschenen van Bindervoet en Henkes, maar die vind ik verschrikkelijk. Het zijn duidelijk geen popmusici, de juiste emotie ontbreekt.”

De duivel

“Ik ben op dezelfde dag jarig als Dylan. [lachend] Ik denk dat ik hem begrijp. Een moeilijke man, zeggen ze. Ja, vind je het gek? Hij was beroemd op zijn twintigste en is dat altijd gebleven. Ik was beroemd op mijn 32e en ben dat maar een paar jaar geweest. Ik weet hoe eenzaam en chagrijnig je dan wordt, omdat iedereen je naar de mond praat en alle deuren voor je open gaan. Verschrikkelijk. Ik ben bezig met een liedje over Dylan en over mijn theorie waarom Dylan op neverending tour is en bijna elke dag optreedt. Dylan was fan van Robert Johnson die zijn ziel verkocht zou hebben aan de duivel. In mijn idee heeft Dylan dat ook. Hij komt bij de duivel met het verzoek om de beste liedjesschrijver en zanger van de wereld te worden en om zijn hele leven lang succes hebben. ‘Da’s okay’, zegt de duivel, ‘maar dan wordt je wel de slaaf van je succes’. ‘Da’s okay’, zegt Dylan op zijn beurt. Jaren later komt hij bij God, hij heeft er schoon genoeg van. ‘Ik wil ook wel eens een avondje thuis zijn’, klaagt Dylan. ‘Dat kan’, antwoord God, ‘maar dat heeft wel een hoge prijs. Zeg maar dag tegen het succes.’ Toen is Dylan een tijdje in den Here geweest. Maar het mocht niet baten. Nog steeds treedt hij dagelijks op voor tienduizenden mensen die hem adoreren en elke nacht slaapt hij steeds in een ander hotel waar hij met geblindeerde auto naar toe wordt gebracht. Op zijn hotelkamer hoort hij nog het nasuizen van het applaus, en dan is het stil. Niks meer. Dat is killing, ik weet het. Een enorme tragiek. [lachend] Positieve bij hem is dat die tragiek weer ten goede komt aan zijn liedjes.”


(Foto: One & Only Productions)


Luxe
“Ik heb zelf erg kunnen genieten van de reünies van Doe Maar, maar ben blij dat de grote gekte achter de rug is. Het is pure luxe dat ik nu zo veel tijd voor mezelf heb. Ik laat me nu langzaam vollopen met brandstof om uiteindelijk wel weer een ritje te gaan maken. Maar ik heb absoluut geen haast. Ik heb alle dingen gedaan die ik heb willen doen, alles wat nu nog op mijn pad komt is meegenomen.”

Voor een uitgebreide discografie van Ernst Jansz zie www.ernstjansz.com.

De favorieten van...

Mijn hifi-set: De computer. En mijn vrouw heeft zo’n draagbaar radiootje met cd-speler. De enige plek waar ik zeer kritisch ben op geluid is in mijn studio en in de auto. Mijn eigen muziek moet dan optimaal klinken; ofwel zoals ik het ooit gehoord heb bij de opnames. Daarom master ik zelf, ben een masterfreak. Favoriete muziekgenre: singer/songwriters. All time favourite: `Every Little Thing` van The Beatles. Gruwel echt van…: Gordon, carnavalsmuziek en van harde muziek. Heavy metal. ‘Oorlogsmuziek’ noemden we dat vroeger. [lachend] Ik hoor het nu geregeld uit de kamer van mijn zoon komen. Sommige teksten van Bløf vind ik moeilijk te verteren, daar snap ik niet veel van. Ook de zang van Paul de Leeuw hoeft van mij niet, te pathetisch. Zal vast goed zijn, maar ik draai de radio uit als het voorbij komt. Maar luister stiekem wel naar…: Ik luister nooit stiekem van muziek. Omvang muziekcollectie: Een echte collectie zou ik het niet willen noemen. Zeker honderd elpees (van vroeger) en zo’n driehonderd cd’s. Verzamelaar?: Niet echt, al wil ik van Dylan wel zoveel mogelijk hebben. Ook limited editions heb ik en bootlegs, zoals het recente, prachtige Tell Tale Signs. Ook van The Beatles heb ik alle officiële platen. Ooit heb ik muziek uit de jaren ’30, ‘40 en ’50 verzameld, omdat ik mezelf daarin wilde bekwamen. Elpee of cd?:  De cd. Veel gemakkelijker. Ben geen vinylfreak. Heb daarvoor ook te veel rampspoed meegemaakt in het verleden: te snel draaiende platen, te weinig laag. Ik vind de elpee ook niet per se mooier klinken. De kraak is mooi, zeggen ze, maar bij heruitgaven haal ik ‘m eruit. Ik heb een Technics-draaitafel. Meest memorabele muziekbeleving: Doe Maar in De Kuip 2008, zaterdagavond! Dat ik dit op mijn zestigste nog mee mocht maken. Allemaal voor ons gekomen, al die mensen. We waren ook nog ’s goed. Alsof het stadion opsteeg met ons allemaal erin. Ook het geluid schijnt goed geweest te zijn. Mijn hifi-tip: De auto is mijn favoriete plek om muziek te luisteren. Maar bij de meeste cd’s blijf je bij de zachte en harde passages aan de volumeknop draaien. Met klassieke muziek is dat het ergste. Zo irritant! Ik heb mijn eigen cd’s zo gemasterd dat je in de auto niet meer constant aan de volumeknop hoeft te zitten. We leven in een tijd dat je de volumes kunt bijstellen, en dat zou meer moeten gebeuren. Kost even wat energie, maar dan heb je ook wat!