De zin en onzin van High End München


Redactie HiFi.nl | 05 juli 2013

Afgelopen mei waren we uiteraard weer aanwezig op de High End in München, om de simpele reden dat je in de hifi-wereld niet om deze show heen kunt. Het volle weekend volledig verslaan is dan wel niet mogelijk met zo'n 900 (!) aanwezige merken, maar voor de diverse persconferenties, productintroducties en demonstraties van nieuw of aanstaand hifi-aanbod is afreizen naar de Beierse hoofdstad een must. 

Tegelijkertijd vragen we ons ieder jaar af wat de daadwerkelijke waarde is van een hifi-show van deze omvang. Een vraagstuk dat we eerder deze week ook op het blog van Herman van den Dungen - Durobblog - voorbij zagen komen (Durob Audio is importeur van onder meer Audio Research en Sonus Faber). Zoveel merken, maar zo weinig consumenten. En dat terwijl 'thuis' in Nederland de ene elektronicaketen na de andere sneuvelt, omdat er in een lager segment al niets uitgegeven wordt.

Natuurlijk, de organisatie zelf is lyrisch - ook achteraf. De cijfers mogen er dan op zich ook wel zijn; 363 standhouders uit 35 landen, met meer dan negenhonderd merken, voor zo'n zestienduizend bezoekers (publiek en pers). Wat zich overigens ook vertaalde in een aardige drukte op de beursvloer gedurende de drie dagen dat we daar aanwezig waren.

Keerzijde
Wat echter ook ieder jaar duidelijk wordt, en waar Van den Dungen terecht op wijst, is het feit dat dergelijke beurzen in de regel steeds dezelfde groep hifi-liefhebbers aantrekken. En dat het voor de industrie goed zou zijn als ook de rest van de bevolking – of toch een flink gedeelte daarvan – ook eens in aanraking zou komen met hifi. Wat ons daarbij opvalt is dat niet-liefhebbers uit onze omgeving – mannen en vrouwen, jongeren en ouderen – er steevast van uitgaan dat zij ‘de verschillen (tussen een standaard pruttelding en een degelijke hifi-set) toch niet horen.’ En dat het dus tijd- en geldverspilling is om er verder enige aandacht aan te besteden, hoor je hen er in stilte bij denken.

De nieuwe Olympica-lijn van Sonus Faber in München

Helaas – of nee: gelukkig! – klopt dit verhaal voor geen meter. Want telkens als we zo iemand dan toch weten te overtuigen om zich eens in de omgeving van een degelijke geluidsinstallatie te nestelen, dan klinkt het iedere keer opnieuw: ‘Ja, maar dàt hoor ik wel!’. Anders gezegd is de man in de straat geneigd om te denken dat je een soort goed getraind übergehoor moet hebben om van de kwaliteit/meerwaarde van een goede geluidset te kunnen genieten. Niet, dus. Het grootste verschil tussen een door de wol geverfde geluidsrecensent en Jan met de pet is dat die eerste heel precies kan vertellen waarom een apparaat of een luidspreker goed klinkt en dat de tweede dat niet kan. Maar genieten van de kwaliteit van een mooie set kunnen ze beiden even goed. Daar twijfelen we al lang niet meer aan.

Suggesties

Maar daarmee zijn we er nog niet. Want om dat te kunnen ervaren, moeten al die Jannen en Jeanines met de pet eerst de kans krijgen om met goed geluid in aanraking te komen. En dat gaat in eerste instantie niet bij de dealer gebeuren. Want deze groep mensen heeft in beginsel geen interesse in hifi. En dus is de behoefte om de hifidealer met een bezoekje te vereren onbestaande.

Al houdt dat dealers gelukkig niet tegen om regelmatig van alles te organiseren

Een mogelijke oplossing om dat probleem te tackelen, bestaat er uit om deze groep mensen te ‘confronteren’ met hifi. En dan wel op zo’n manier dat ze in een relatief kort tijdsbestek kunnen ervaren dat er zoiets bestaat als ‘het betere geluid’ en dat het véél prettiger is om daar naar te luisteren dan naar een pruttelsetje. Als dat ‘betere geluid’ er dan ook nog ietwat appetijtelijk uitziet, een compacte vormfactor heeft, en zich op een eenvoudige en comfortabele manier laat bedienen en als dan ook het prijskaartje nog binnen de perken blijft – maximaal € 1.000, zoiets – dan zou zo’n initiatief aardig succesvol kunnen worden.

Het hoeft niet direct een Dan D'Agostino-topset te zijn, zoals in München

Op iets langere termijn zou het dan zomaar kunnen dat de hifidealers alsnog op het bezoek van een flink aantal nieuwe hifi-fijnproevers mogen rekenen. Waarbij dan ook de duurdere sets weer in het vizier van de consument komen.

Het is in ieder geval duidelijk dat het grote publiek best wel bereid is om geld uit te geven aan beter geluid. Kijk maar naar de hoofdtelefoonmarkt. De verkoopcijfers in dat segment zijn werkelijk duizelingwekkend. Goed, dat succes heeft niet alleen te maken met beter geluid, want er speelt hier ook een zekere ‘kijk-eens-wat-ik-heb’ factor mee. Niet fundamenteel anders dan de hifi-liefhebber die trots zijn mooie luidsprekers aan z’n bezoekers toont, eigenlijk. En daar is natuurlijk helemaal niets mis mee.

Zeker in het geval van mooie design-speakers

Op het ‘To do’ lijstje van de branche dan: een aantal interessante, haalbare en slimme initiatieven ontwikkelen die als voornaamste doel hebben om het grote publiek kennis te laten maken met goed geluid. Een aantal eerste aanzetjes in die richting:

Wat als we akoestisch geïsoleerde - en uiteraard smakelijk ingerichte – ruimtes  (‘room in a room’) zouden neerzetten in meubelzaken, of in de directe omgeving van drukke winkelstraten, of op parkings van grote super/hypermarkten?En wat zou er gebeuren als we het Tupperware concept toepassen op hifi..?Ook de (gespecialiseerde) pers kan één en ander helpen in beweging te krijgen. Bijvoorbeeld door categoriek te stellen dat moderne tv’s zo onwaarschijnlijk slecht klinken dat je jezelf voor de gek houdt als je daar niet op zijn minst een degelijke soundbar bij koopt. En zo valt er nog wel wat meer te vertellen…Misschien is het ook een mogelijkheid om via het succes van de hoofdtelefoons de consument aan te zetten tot het aanschaffen van betere ‘randapparatuur’ bij die mooie hoofdtelefoon. 

Maar er zijn zeker nog meer/betere initiatieven te bedenken… (niet voor niets staan de comments hieronder open).