Interview Cees `Sesjun` Schrama


Paul Geerts | 26 januari 2011 | Fotografie Jiri Büller

Hij is de stem van het legendarische radioprogramma Sesjun, maar staat ook geregeld zelf op de bühne. Als platenbaas en programmeur werkte hij met alle grote namen uit de jazzwereld. Cees Schrama ademt jazz. “Ik heb de meeste gekke dingen gedaan om jazz aan de man te brengen.”

Cees Schrama (73) kijkt enigszins snaaks voor zich uit. Hij heeft de leeftijd dat hij geen blad meer voor de mond hoeft te nemen, vindt hij zelf. Dat spreekt. De voormalig presentator van het jazzradioprogramma Sesjun, waarmee hij ook in Amerika duizenden luisteraars heeft bereikt, hoeft niet meer aan zijn carrière te denken. Hij heeft zijn sporen ruimschoots verdiend. En zelfs nu nog zit hij niet om werk verlegen. “Maar ik doe tegenwoordig alleen nog wat ik echt leuk vind.”
De afspraak is op het kantoor van platenmaatschappij Universal in Baarn, waar hij nog altijd een eigen bureau heeft. Een aantal keer per week schuift Schrama aan als ‘jazz consultant’ voor Universal International. Hij is een jazzicoon, wordt liefkozend aangeduid als ‘Mr. Jazz’ en ‘jazzdokter’. Maar het liefst zou Schrama herinnerd worden als ‘leuke pianist’ of ‘orkestleider. Want tot op de dag van vandaag is hij een begenadigd musicus. Samen met onder andere Hans Dulfer treedt hij onder de naam Casey’s Tenor Madness bijvoorbeeld nog een keer of zes per jaar op. “Want zelf spelen is toch het leukst. Daarmee relativeer je al het andere”, zegt hij.

Zwarte Lijst
Want hij kan zich oprecht opwinden. Schrama steekt zijn mening over de Zwarte Lijst, dit voorjaar uitgezonden op Radio 6, niet onder stoelen of banken. De radiomaker die zich eind vorige eeuw heeft ingespannen om een nationale jazzzender van de grond te krijgen, heeft er geen goed woord voor over. “Vreselijk”, klinkt het gemeend. “Ze hebben de zender afgelopen jaren proberen op te takelen door effectief reclame te maken, maar daar was geen geld voor.”

De zendercoördinator van Radio 3 kreeg vervolgens de opdracht om de lage luistercijfers op te krikken. Radio 6 is daardoor veranderd in een station waar naast jazz ook r&b, soul en funk wordt gedraaid. “Maar het gekke is dat de jazzprogramma’s nog altijd het beste beluisterd worden. Radio 6 heet nu ineens Soul en Jazz. Waarom zou er niet een aparte zender kunnen komen voor soul? Waarom moet die muziek zo nodig op Radio 6? Ik vind het droevig dat de zender zo naar de gallemiezen wordt geholpen.”

Grillig Hilversum

Grillig Hilversum
Maar hij wanhoopt niet. Dat zit niet in zijn aard. “Ik heb het allemaal al een keer meegemaakt. Zo heb ik Radio 4 zien komen. Op een gegeven moment werd er naast klassieke muziek ook jazz gedraaid. Dat was geen succes, dus verdween jazz weer van de zender. Het gaat in golven. Nu is jazz misschien minder populair, maar er komt een tijd dat het beter wordt. Daar heb ik alle vertrouwen in.” Waarom? Omdat het volgens hem een genre is dat aan de basis ligt van alle lichte muziek. Jazz leeft bovendien. “Ook onder jongeren. Dat is een rechtvaardiging om een aparte zender voor jazz te behouden.”
Hoe grillig Hilversum kan zijn, heeft Schrama aan den lijve ondervonden. In 2004 schrapte de TROS plotsklaps Sesjun uit de programmering, waardoor na 31 jaar een eind kwam aan het programma. “Dick de Winter en ik hebben het al die jaren naar tevredenheid gedaan, maar op een gegeven moment was er geen geld meer en hebben we het laten gaan. Tegelijkertijd zaten er wel twee directeuren die ieder vier ton verdienden. Dat snap ik niet. Waar liggen dan je prioriteiten?”

Successen
Zijn eigen prioriteiten zijn duidelijk. “Ik heb altijd geprobeerd om van alles wat ik deed jazz te maken. Ik heb de meest gekke dingen gedaan om het genre aan de man te brengen.” Zo stelde hij in 1968 aan Willem van Kooten voor om via zijn maatschappij Red Bullet jazzplaten uit te brengen. Dat resulteerde onder meer in Rockin’ van saxofonist Gijs Hendriks, waarvan Schrama de productie deed. Bij Polydor werkte hij onder meer met Monty Alexander en Toots Thielemans, maar ook met jazzvocalist Gé Titulaer (de vader van Boris), die voor zijn album What’s New een Edison in de wacht sleepte. Ondanks de vele successen had hij de wind geregeld tegen, want de popminnende platenmaatschappijen wisten zich vaak geen raad met jazz. “Willem van Kooten is de meest oprechte baas die ik gehad heb. Hij kon niets met jazz, maar liet me wel mijn gang gaan. Eigenlijk heb ik bijna overal kunnen doen wat ik wilde doen.”
Schrama blikt tevreden terug op zijn periode als productmanager pop en jazz bij Polygram International. In die functie blies hij het label Verve nieuw leven in. “In New Jersey lagen zo’n 80.000 geluidsbanden. Dat was een goudmijn waarin ik mocht graaien. In vier jaar tijd werd het complete archief gescand, waarna een aantal opnamen op cd belandden. “Herbie Hancock heeft me in 1996 in Montreux persoonlijk een award overhandigd voor mijn inspanningen.”
Toch reikt zijn blik verder. Met name in de beginjaren heeft Schrama zich ook geroerd in het popwereldje. Op Winter Harvest van Golden Earrings uit 1967 bespeelt hij piano, orgel en vibrafoon, waarmee hij een stempel op de plaat drukt. Als dank voor zijn inspanningen speelt de band mee op The Beast And I, een elpee die hij onder de naam Crazy Casey heeft uitgebracht.

Venus
Zijn naam is ook verbonden aan Venus van Shocking Blue, waarvoor hij het bekende themaatje bedacht heeft. “En ik heb elpees volgespeeld met Boudewijn de Groot en Rob de Nijs.” Op de man af gevraagd vindt hij de meeste popmuziek eigenlijk stomvervelend. “Al heb ik altijd wel respect gehad voor die popjongens.”
Hij heeft iets van een spin in het web. Maar dan wel een die zich ook bekommert om het welzijn van musici en auteurs. Tot mei dit jaar was hij bijvoorbeeld bestuurslid bij Buma. Daarnaast opereerde hij als voorzitter van de vereniging Palm (Professionele Auteurs Lichte Muziek). Dat is nodig, vindt hij. “Platenmaatschappijen hebben veel te laat de kracht van internet ontdekt. En de overheid heeft verzuimd de rechten goed te regelen.”
Nog een wapenfeit: sinds de start van het North Sea Jazz Festival maakt hij deel uit van de programmacommissie en tijdens de 35ste editie trad hij opnieuw op als presentator. “Na veertig jaar weet ik wel hoe een artiest aan te kondigen”, zegt hij lachend.

 

Spuiten en slikken

Spuiten en slikken
Met een zekere strijdvaardigheid blikt Schrama terug op zijn rijke carrière. Opvallend genoeg verklaart hij die uit zijn ziekte. Op dertienjarige leeftijd kreeg de in Den Haag geboren jazzliefhebber te horen dat hij diabetes had. “Ik vier dit jaar mijn zestigste verjaardag als diabeet”, meldt hij gekscherend. “Ik ben een echte spuiter en slikker.”
Het sombere plaatje dat jaren geleden door medici werd geschetst, deed hem besluiten de handen uit de mouwen te steken. “Natuurlijk heeft het me ook in de weg gezeten. Je kunt bijvoorbeeld niet altijd zomaar uit een vergadering weglopen. Als directeur van een club zou ik het denk ik niet getrokken hebben, maar juist daardoor heb ik allerlei leuke dingen kunnen doen.”
Het is ook de reden waarom Schrama nog altijd zo actief is. “Als ik dit werk niet doe en thuis zou gaan zitten, is het in een paar maanden bekeken.”

SESJUN OP CD
Jarenlang ontvingen Cees Schrama en Dick de Winter in het TROS-radioprogramma Sesjun grootheden uit de jazzwereld. Fonos, de muzikale schatkamer van Het Centrum voor Beeld & Geluid in Hilversum, beschikt sinds vorig jaar over de exploitatierechten van deze opnames. In samenwerking met T2 Entertainment verschenen en verschijnen komende tijd een aantal hoogtepunten op cd. Schrama zelf maakte de selectie. De eerste cd bevat opnames van Chet Baker, de zanger en trompettist die zes maal te gast is geweest in het programma. Daarna volgen cd’s met onder meer werk van Dizzy Gillespie, Bill Evans en Art Blakey. De linernotes bij de cd’s worden geschreven door (jazz)journalist Jeroen de Valk.