ASW Genius 310: Verrassende prestaties


Ruud Jonker | 20 mei 2014 | ASW Lautsprecher

In de luisterruimte staat de ASW Genius 310. ASW, opgericht in 1987 en gelokaliseerd in Ahaus, dat dicht in de buurt van Nederland ligt, maakt een aantal luidsprekerlijnen. Zo hebben zij een tweetal modellen in de Referenz Serie, uitgevoerd met AMT’s (Air Motion Transformers). De Genius-line is nieuw ontwikkeld en kent drie vloerstaanders, een center, een subwoofer en monitor. De Genius 310 is de ‘kleinste’ vloerstaander uit deze line.

De Genius 310 heeft een hoogte van 970 mm. Het is een d’Appolito met een tweetal papier/hout membraan drivers (mid/laag) en een tweeter met een keramisch membraan (FEA-ontwikkeld). Filters zijn 6/18 dB, de gevoeligheid bedraagt 90 dB, het frequentiebereik reikt van 42 tot 30.000 Hz en er is een mogelijkheid voor bi-wiring of bi-amping. Het achterliggende principe bij ASW is ‘form follows function’. De afwerking is Duits degelijk en extreem luxe. ASW gebruikt echt houtfineer en/of hoogglanslakken. Ze verdienen absoluut een plaats op de Miljonairs Fair. De kwaliteit van de afwerking is echt een USP waar ASW zeer veel belang aan hecht. Zij maken daarin geen onderscheid tussen de lijnen en de modellen. De zeer luxe afwerking, die in talloze kleuren en vormen beschikbaar is, is identiek voor alle luidsprekers. Er worden luidsprekerframes meegeleverd, maar de ASW kan ook zonder. De drivers en bevestigingen zijn uitgevoerd in neutraal zwart. Zonder die frames zien de luidsprekers er dus nog erg discreet en onopvallend uit. Er zijn geen ordinaire en schreeuwende verchroomde ringen en andere wilde vormgevingselementen. Het is no-nonsense en zet daardoor het interieur niet visueel op z’n kop. Door de toepassing van keramiek, de bewegingsvrijheid van de membranen, gebrek aan resonanties en lage vervorming, heeft deze luidspreker een dynamisch-transparant klankbeeld, aldus ASW. Er worden standaard spikes meegeleverd, maar ook inschroefbare en verstelbare rubberen voeten (Soundcare-spikes) voor de plaatsing op gladde vloeren. Absoluut ideaal.

Eerste kennismaking
Volkse waarheden blijven doorgaans in leven vanwege de acceptatie van uitzonderingen. Die ‘bevestigen de regel’ en dan is er weer vredige consensus tussen beide kampen. In de wetenschap werkt dat even anders. Een hypothese of theo-rie is waar, zolang het tegendeel niet is aangetoond. In de luisterruimte is de regel dat een systeem, vers uit de doos en achteloos neergezet, meteen voor pakweg 85% moet presteren. Dat is eerlijk naar de consument. Het is niet de bedoeling om veel geld uit te geven en dan nog een jaartje te moeten ‘tunen’ (lees: zooien) voordat de boel eens fatsoenlijk presteert. Als dat echt nodig is, kun je die producten het beste maar in de winkel laten staan. Vrijwel elk consumentenproduct is direct uit de doos volledig up & running. Alleen in audio heeft een of andere verdwaalde ‘weirdo’ ooit verzonnen dat we moeten gaan ‘tunen’. Dat is feitelijk een marketingtruc om rommel te verkopen, met de belofte dat het na een jaartje tunen of ‘inspelen’ gaat doen wat meteen zou moeten gebeuren. De realiteit is dat tot ongeveer 30 jaar geleden tunen, exotische kabels en andere voodoo-objecten helemaal niet bestonden. Terwijl er vanaf 1950 tot 1970 toch indrukwekkend goede audiosystemen werden gebouwd. De eerder genoemde volkse wijsheid uit de luisterruimte loopt, in alle eerlijkheid, ook af en toe een deuk op. De uitvlucht is uiteraard dat het hier een uitzondering betreft, maar het zit natuurlijk net iets anders. Om weer ‘on track’ te komen met de juiste wetenschappelijke benadering, dient als verzachtende omstandigheid dat niet elke aanwaaiende luidspreker eerst volledig wordt gesloopt en geanalyseerd. Pas dan is het exact bekend welke versterker optimaal matched. In normale omstandigheden is de ‘educated guess’ met betrekking tot de match, gebaseerd op eerdere ervaringen en op de technische gegevens van zo’n luidspreker, redelijk betrouwbaar. Met de ASW ging dat dus fout. Het hoge rendement daagt uit tot combinaties met kwalitatief uitzonderlijke versterkers, die binnen een iets lagere vermogensklasse vallen. Na het neerzetten van de ASW’s klonken ze echt als een ‘vaatdoek’. Het laag miste volledig aan definitie en had iets weg van een veel te harde en modieuze ‘blob’. De totaal-performance was ook net zo inspirerend als het achtergrondbehang dat klinkt in de supermarkt of de HEMA. Een verhoogd risicoprofiel, want de ASW’s stonden gewoon een keer op de stoep, zonder eerdere kennismaking of luisterervaringen. 

Uitdaging
In de luisterruimte komen in principe alleen maar producten die van te voren zijn geselecteerd en aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. De bedoeling daarachter is om lezers te wijzen op producten die de moeite waard zijn. Je kunt namelijk een heel blad vullen met beschrijvingen van middelmatige hifi. Daar heeft niemand iets aan. Die selectie vindt plaats tijdens internationale shows, winkelbezoeken (incognito), importeursdemo’s, fabrieksbezoeken of op basis van berichten van kritische luisteraars en collega-recensenten. Voor die selectie is 10 seconden luisteren tijdens die gelegenheden voldoende. Vergelijkbaar met sollicitatiegesprekken. De eerste 5 seconden bepalen je toekomst. Of je moet daarna extreem goed kunnen praten. Dat betekent voor de verkoper dus, dat er welgeteld 5 seconden kans is om je product in Music Emotion te krijgen. Maar inmiddels was er een probleem (oftewel: uitdaging). Wat ga je dan zeggen tegen de importeur? Stuur een doos sigaren en dan schrijven we een positief stukkie? Of recht door zee blijven en een levenslang straatverbod riskeren voor het betreden van de Penhold-territoria? Wel, een humanitair uitgangspunt leert dat je je werkgever, de belastinginspecteur en je schoonmoeder een tweede kans kunt geven. In vergelijking met deze drie is een set luidsprekers de minst vervelende. Nou is het onbekend waar Penhold deze set luidsprekers vandaan heeft, maar de kans is groot dat ze in de vorm van ‘static display’ op een showtje hebben gestaan en nog nooit de geneugten hebben ervaren, die de aansluiting op een versterker met zich meebrengt. Luidsprekers zijn naast phono-cartridges de enige hifi-producten die echt in moeten spelen. Na een nachtje blazen, verschenen de ASW’s dan ook in veel betere vorm tijdens het ochtend-appèl. Daarmee is de urgentie van die doos sigaren even geweken. Maar, het leert in ieder geval dat de rendements-aanduiding van luidsprekers niet altijd het enige criterium is dat bepaalt welke versterker goed matched. 

Live

Indrukwekkend
Deze ASW, met een rendement van 90 dB, presteert het beste met een versterker die een behoorlijk vermogen kan leveren en een flinke controle uitoefent. Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met de opbouw van het filter. Deze ASW heeft (kennelijk complex opgebouwde) 18 dB-filters. De uiteindelijk ingezette eindversterkers vielen in de vermogensklasse die reikt van 100 tot 1200 Watt. Wat dan opvalt, is de enorme kracht en drive die deze ASW in het lagere frequentiegebied kan ontwikkelen. Ook gaat het laag erg diep. Daarbij is de amplitude (het volume) van het laag in goede balans met de rest van het spectrum. In principe komen de meeste luidsprekers (af fabriek) met een volledig lineaire frequentiecurve. Die wordt alleen aangetast door de woonkamer en door de plaatsing. Een goede plaatsing maakt dat de curve zo recht mogelijk blijft. Als dat niet lukt, gaat het in de richting van een verbouwing of verhuizing. De prestatie in het laag is indrukwekkend. Dat komt goed naar voren tijdens het beluisteren van de vijf preludes (opus 23 en opus 32) van Rachmaninoff, uitgevoerd door Conrad Tao (recent in Music Emotion besproken EMI 9 34476 2 1). De lagere registers van de vleugel worden hier zeer indrukwekkend gepresenteerd. Niet alleen dynamisch, maar ook klankmatig. Wat de linkerhand hier doet, zet deze weergever met een enorme gecontroleerde akoestische power neer, waarbij de balans met de rest van het frequentiespectrum nadrukkelijk behouden blijft. Het komt in de buurt van wat een echte vleugel doet, althans met betrekking tot de illusie. Het Steinway/Lyngdorf D-systeem doet dat veel realistischer, maar dat is een van de beste systemen van dit moment. Wat in deze sessie verder opvalt, is het subtiele klankverschil tussen de tweeter (met keramische coating) en de beide mid/laag drivers. Het hoog klinkt, met een mooie term, wat ‘witter’ oftewel koeler, maar wel enorm zuiver. De lagere frequenties klinken iets warmer en ‘rijker’. Daarmee gaat natuurlijk weer een populaire beerput open, want de discussies en meningen over luidsprekersystemen met drivers van verschillende gender zijn niet van de lucht. Electrostaten gecombineerd met dynamisch laag, ribbons die vreemdgaan, samenlevingsvormen tussen magnetostaten en ribbons, gasplasma tweeters die rondlonken en hoorns met scabreuze plannen. Er wordt dan bericht over ‘snelheidsverschillen’, klankverschillen, dynamiekverschillen en verschillen in detaillering.

Als je dan het eindresultaat beluistert, is het vaak nog of je een steen opeet. Voor het gemak wordt vergeten dat het bij ‘real-life’ luidsprekers om implementaties gaat van de theorie. Het is best mogelijk (en lastig) om luidsprekersystemen te bouwen met verschillende typen drivers, als het implementatie-ontwerp maar klopt. Dan kan zelfs het vermeende snelheidsverschil tussen een ribbon en grote dynamische laagdriver worden opgelost. Hoewel in eerdere reviews wel eens werd beschreven dat kleinere woofers ‘sneller’ zijn, is dat in de praktijk weliswaar vaak het geval, maar als algemene wetmatigheid mag dat niet zonder meer beweerd worden. Als grotere woofers ‘minder snel’ zijn, deugt het ontwerp niet. Beter geformuleerd: er is enig theo-retisch steekhoudend bewijs dat het transiëntgedrag afhankelijk is van de inductie van de spreekspoel en niet van de massa of de diameter van de conus. Het is namelijk, met wat brugklas rekenwerk, uit de tweede wet van Newton (relatie tussen kracht, massa en acceleratie) af te leiden dat de verandering in acceleratie van een driver alleen afhankelijk is van de stroom door de driver. Die relatie volgt door wat constante factoren uit de wiskundige formule te gooien.

Keramische drivers
Wat valt er nog te zeggen over keramische drivers? Wel, dat er niet zonder meer beweerd mag worden dat deze een heel ‘eigen’ en hoorbare signatuur hebben. Er zijn weliswaar ontwerpen met keramische drivers die klinken als een scheermes, maar ook luidsprekers waar dat allemaal niet te horen is en er een goede klankmatige integratie is tussen drivers. Voor wat er dan nog overblijft aan ‘herkenbaar karakter’ zorgt het subtiel manoeuvreren met de match tussen de luidsprekers en de versterkers, dat het laatste verschil ook weggewerkt wordt. Wie daar verder over nadenkt begrijpt ook dat dit eigenlijk een zinloze discussie is. Elke luidspreker heeft hoe dan ook een ‘herkenbare’ signatuur. Zelfs elektrostaten, al was het maar door hun (waarneembare) gebrek aan dynamische mogelijkheden. Na de tweede luistersessie met de Genius 310 was de uitdaging om het subtiele klankverschil nog verder weg te poetsen en het hele systeem net even (nog) subtieler te doen klinken. Dat heeft allemaal te maken met de keuze van versterkers. Het is trouwens een intrigerende vraag waarom ASW een keramische driver inzet. Daar zijn overigens goede redenen voor.

Live muziek
De bedoeling van een high-end systeem is dat er een niet vrijblijvende prestatie wordt neergezet. Iets waar niet aan voorbijgegaan kan worden. De luisteraar dient dus geraakt te worden en in de richting van de muziek te worden gezogen. Een goed systeem klinkt ook ‘live’. Ons gehoor is genadeloos in staat om het verschil te herkennen tussen door luidsprekers weergegeven muziek en echte instrumenten. Volgens Linkwitz wordt die live-ervaring onder andere bepaald door de power response (die bij veel luidsprekers ten onrechte afloopt in de richting van hogere frequenties) en door de verspreiding van geluid in alle richtingen, zijnde een verschil met luidsprekers die dat veel minder doen. Volgens Linkwitz speelt ook de aanvankelijke transiënt-snelheid (start up transiënt response) minder een rol dan het langzame uitsterven van transiënts. Dat laatste verschijnsel wordt bepaald door energy storage in het hele weergave systeem. Ons gehoor herkent zulke ‘geluiden’ als typisch zijnde voor luidsprekers. Bij live-geluid ontbreekt dat namelijk helemaal. Ook is realisme niet volledig op het conto van dynamiek te schrijven. Luide dynamische passages in luidsprekers veroorzaken door intermodulatie-vervorming nieuwe spectrale componenten, die helemaal niet aanwezig zijn in live-muziek. Gewapend met bovenstaande kennis is het interessant om te ontdekken in hoeverre deze ASW’s  ‘live’ kunnen klinken. Er komen uit onder andere het verhaal van Linkwitz logisch een aantal eisen voort die zorgen voor die live-beleving.

Moeilijk?

Derde poging
Tijdens de derde luistersessie is de match tussen de luidsprekers, de eindversterker en de voorversterker aangescherpt. Daarmee is het klankverschil grotendeels verdwenen en het systeem klinkt subtieler. Het valt op dat de Genius 310 in staat is tot een zeker niveau van realistische weergave. Genadeloze instrumenten om dat te bepalen zijn de ‘fluitachtigen’, in de vorm van orgelregisters, blokfluiten, dwarsfluiten en de piccolo. Luister bijvoorbeeld naar de Suite in g-minor van Händel. Die klinkt in de hogere registers best pittig, met enige warmte, maar niet zodanig dat vluchten noodzakelijk is. De ASW’s zetten dat geluid realistisch neer, met een fikse hoeveelheid energie. Zo klinkt het ook in het echt. Systemen die daar een zoet, energiematig gedegenereerd, politiek correct geluid van maken verdienen de shredder. Dat realisme komt gedeeltelijk voort uit de keuze voor de tweeter en daar is bij ASW kennelijk heel bewust over nagedacht. De keramische eenheid loopt namelijk door tot 30k. Veel ‘normale’ hogetoneneenheden houden het vanaf 17k al voor gezien. De powertrain die de ASW’s aandrijft, levert gelijkmatige energie over het hele frequentiebereik, ook ver boven de 20k. Samen met het verdergaande bereik van de keramische driver betekent het dat de boven-harmonischen van de fluitachtigen op realistische sterkte hoorbaar zijn. Volgens Linkwitz wordt realisme onder andere veroorzaakt door een gelijkmatige frequentieresponse boven de 20k, met een minimale roll-off in de power-response. De oplettende lezer kan nu aanvoeren dat er cd’s werden gedraaid, waar het leven bij 20k eindigt. Dat klopt, maar voor de weergave van de hogere harmonischen, maakt het een verschil of een tweeter bij 16-17k in amplitude afloopt, of recht doorgaat tot 20k, ook al blijft de bron beperkt tot 20k. Veel consumenten moeten ook wennen aan weergavesystemen die lineair doorlopen met een gelijkmatige powerresponse. Bij gebrek aan live-ervaring vindt men dat confronterend, upfront of indringend. Hier wordt de gevoelige audiofiele ziel bruusk gederailleerd. Maar, live-muziek kenmerkt zich vaak door een enorme energie in de hogere frequenties. Dat betekent absoluut niet dat zoiets gemeen, fel, vervormend of snijdend hoeft te klinken. De Genius 310 presenteert simpelweg een stukje van deze realiteit. Als je iets doet, moet je het maximaal goed doen of gewoon helemaal laten. Houdt u dan van seks bij 2 op de schaal van Richter? Bij de andere nog onbesproken eigenschappen van deze ASW’s horen de indrukwekkende laagextensie (voor een weergever met een bescheiden formaat) en de fabelachtige ruimtelijke prestaties.

Conclusie
Zonder de ASW Genius 310 een moeilijke luidspreker te willen noemen, zijn er indrukwekkende prestaties te halen door net iets meer zorg te verlenen dan het aansluiten van een run-of-the-mill versterker, die de plaatselijke hifi-boer uit het magazijn wil ruimen. Het gaat daarbij niet om prijs. Tussen het high-end waardig zijn van een systeem en het pinbedrag is nagenoeg geen enkele relatie. High-end geluid realiseren wordt bepaald door kennis en intelligentie. Een slimme match, de juiste opstelling en het ontbreken van een no-future akoestiek, maken dat er met de Genius 310 zeer fraaie systemen zijn te bouwen. Gezien het huiskamervriendelijke formaat is de laagextensie en de enorme energieoutput in het laag/midden indrukwekkend. Rachmaninoff maakte hier overuren. Ook de drive en energie in de hogere frequenties is in orde. De ruimtelijke weergave is first class, net als het dynamische gedrag. Op het gebied van absolute klankmatige homogeniteit heeft deze ASW niet het allerlaatste woord. Verdere gewenste toename van micro-detaillering en het minimaliseren van subtiele klankmatige verschillen, zijn grotendeels te ondervangen door een slimme keuze met betrekking tot de versterking. Dat beetje extra zorg maakt een hifi-ervaring die recht doet aan opgenomen materiaal en op z’n minst enerverend is om naar te luisteren.

De ASW Genius 310 is een zeer betaalbare, uitermate fraai gebouwde weergever die tot verrassende prestaties in staat is. De ASW Genius 310 is verkrijgbaar voor € 1350,-.