PMC Twenty.26: Een maatje voor het leven


René van Es | 14 januari 2015 | PMC Twenty Series

In een geslaagde poging mijn audiovrienden en collega-recensenten de ogen uit te steken, krijg ik de beschikking over één van de weinige paren PMC Twenty.26 luidsprekers die op het moment van schrijven in Nederland zijn gearriveerd. Een model dat is geïntroduceerd op de High End Show 2014 in München. De Twenty.26 maakt deel uit van de Twenty familie, die min of meer geldt als de opvolger van de eerder succesvolle OB, FB, GB en andere ‘Box’ modellen. De Twenty serie begint met de monitor-types .21 en .22, waarna de .23 en .24 vloerstaande modellen aan de beurt komen en vervolgens de Twenty-C(enter). PMC, mede beroemd vanwege zijn dome-middentoondrivers, kon met de Twenty-serie niet achterblijven en komt daarom met de .26 uit. Een driewegsysteem waarin de dome prominent op de baffle aanwezig is.

Voor wie PMC nog niet kent, geef ik even een korte introductie. Eigenaar van het bedrijf is Peter Thomas, die midden jaren ‘90 een luidspreker ontwikkelde voor de BBC. Op dat moment werkte hij voor diezelfde BBC en moest hij kiezen tussen zijn baan of een onzekere toekomst als fabrikant, want alleen dan kon de BBC zijn ontwerpen kopen. Hij koos voor het laatste en richtte zich in eerste instantie op luidsprekers voor studiotoepassingen. Zowel passieve als actieve modellen kwamen op de markt, waarbij de versterking van de actieve modellen uit de fabriek van Bryston kwam. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat PMC de distributie van Bryston in het UK verzorgt. Afgeleid van de studioluidsprekers kwamen al vrij snel de eerste modellen beschikbaar voor de huiskamer. Qua klankkleur zwaar leunend op de grote, zwarte kasten die inmiddels een vaste groep volgers hebben.
Rond het 20-jarig bestaan van het bedrijf introduceerde PMC een betaalbare reeks luidsprekers met de naam ‘Twenty Series’. Gepositioneerd onder de ‘fact’-serie die nog altijd een sterke verwantschap heeft met de studiosound. De vele juichende recensies die PMC mocht ontvangen over de Twenty-modellen maakten het bedrijf ineens snel bekend bij een veel groter publiek. Daarmee gaat de groei door, zelfs in de huidige marktsituatie met kleinere verkoopaantallen, want kwaliteit laat zich niet verloochenen.

Twenty.26
De Twenty.26 heeft het elegante uiterlijk van zijn familieleden meekregen. De licht naar achteren hellende kast staat op een zware voet, waar spikes ingedraaid kunnen worden. Na het verwijderen van het met magneten bevestigde front wijkt de .26 door de twee domes visueel af van veel luidsprekers. Van boven naar beneden vinden we de drie units, die samen het frequentiegebied moeten afdekken. Deze units zijn gemaakt in nauwe samenwerking met Seas in Noorwegen. De 27mm Sonolex dometweeter kennen we al van de andere Twenty-types. Nieuw is de 50mm dome voor het middengebied, die keurig is voorzien van een geperforeerde metalen beschermkap. Althans, ik dacht, dat bescherming de belangrijkste functie was, tot men mij vertelde dat de kap zorgt voor een verbetering van het afstraalgedrag en de spreiding van de middentonen. Daaronder zit een 177mm PMC woofer, met een voor PMC ongewoon grote stofkap op de gecoate papierconus. De woofer is geplaatst in een transmissielijn van 3,3 meter: een steeds smaller wordende poort achter de luidspreker die ongewenste energie absorbeert, maar tegelijk de lage tonen krachtiger maakt en het frequentiebereik op die manier positief naar beneden beïnvloedt, zodat het doorloopt tot 28Hz. De poort eindigt in een dubbele opening onderaan de voorzijde.
Gelijk weer even een hardnekkig vooroordeel afschieten: de huidige stand van de techniek en langdurige research dragen ertoe bij, dat transmissielijnen niet meer ‘langzaam’ zijn, zoals heel vroeger het geval was bij IMF en soortgenoten. Een PMC is minstens zo snel in weergave als elk ander topsysteem. Dat hoeft u niet van mij aan te nemen, want zelf luisteren maakt dat direct duidelijk. Terug naar de Twenty.26 die een voor het oog verborgen wisselfilter heeft, waar menige luidsprekerfabrikant jaloers op zal zijn. Via het filter werkt de dome tussen de 380Hz en 3,8kHz, daaronder en daarboven nemen de woofer en de tweeter het over achter 24dB/octaaf filters. Met de terminals op de achterzijde is tri-wiring of tri-amping mogelijk; een andere optie is het met elkaar verbinden van de terminals. PMC raadt aan, versterkers te gebruiken vanaf 50 Watt per kanaal, wat gezien het rendement van 86dB niet onverstandig is. De afmetingen van de luidsprekers zijn 106x19x44cm, exclusief de dikte van het frontdoek (16mm) en de hoogte van de spikes (25mm). Het gewicht per speaker is 22,5 kilo en ze worden standaard afgewerkt in eiken, walnoot of amarone fineer of glanzend zwart gespoten.

Vrolijkheid
In de wetenschap dat niet iedereen een topklasse versterker heeft staan maar toch graag profiteert van een paar goede luidsprekers, sluit ik het paar eerst aan op mijn kleine set. Die bestaat uit een Naim UnitiQute, werkend als streamer en voorversterker, met een NAP 100 eindversterker van hetzelfde merk daaraan verbonden. Die kleine NAP 100 levert ongeveer 50 Watt per kanaal en voor mijn kleine luisterruimte moet dat genoeg zijn. Iedereen die vindt dat de Twenty.26 een beter lot verdient aan een andere versterker, komt later aan de beurt. Aan de kant geschoven is mijn eigen paar Twenty.23, het kleinere, eveneens vloerstaande broertje. Een gemiddelde cd als Unplugged van The Corrs laat vanaf het eerste moment beluisteren, hoeveel een dome kan doen aan het stereobeeld, de definitie, transparantie en geloofwaardigheid van een luidsprekersysteem. Het zou immers PMC onwaardig zijn als de middentoon-dome de luidspreker niet een paar klassen omhoog zou trekken binnen de range. De stemmen van de dames vormen een eenheid, die zich eenvoudig uit elkaar laat trekken in separate personen met elk een eigen klankkleur in de stem. Omgeven door de band staan zij in het stereobeeld voor mij opgesteld.
Herschapen in een muurtje dat tot net buiten de luidsprekers gaat naar uiterst links en rechts, maar daarbinnen zo plat als een dubbeltje is. Hoe anders is dat met Melody Gardot die een beetje als mijn referentie geldt in deze kamer. Datzelfde stereobeeld is ineens veel levendiger, breder, vooral dieper en op de juiste hoogte geplaatst. Laten we dus vooral de Twenty.26 niet de schuld geven van een eenvoudiger weergave.

Melody staat met genoegen te zingen, waarbij de emotie en de vrolijkheid in haar stem heerlijk naar voren komen. ‘If The Stars Were Mine’ gaat zo lekker dat ik ‘Les Étoiles’ niet aan mij voorbij kan laten gaan. Hier zit meer bas in de weergave en ondanks de beperkte ruimte en de niet al te beste mix kan ik op een behoorlijk niveau spelen zonder de ruimte vol te blazen. Zoals gewoonlijk is de transmissielijn weer eens een stuk strakker dan het gros van de basreflexsystemen op de markt. Treffend is opnieuw de vrolijkheid, het lijkt wel of de Twenty.26 artiesten met een glimlach laat zingen. In het kader van de door dames gezongen muziek mag Stacey Kent voor mij niet ontbreken. Haar cd The Changing Lights spettert door de ruimte, waarbij de piano de dame fraai ondersteunt en haar stem met gemak volgt. Als slagwerk, bas en meer instrumenten invallen, gaat er een doek open op het podium. Heerlijk die scheiding tussen de instrumenten, die ervoor zorgt dat de aandacht telkens op een spannende manier wordt verlegd. De weergave is niet alleen speels, maar tegelijk pittig, snel en ritmisch. Ritme is een typische eigenschap van de Naim-versterkers; de luidspreker moet natuurlijk wel in staat zijn mee te gaan in snelheid en niet verzanden in een dromerige slaapstand. Uitstapjes naar andere muzieksoorten zoals barok, opera, jazz en mannenstemmen geven lang plezier aan de Naim-set, tot ik de moed opbreng de Twenty.26 hier weg te halen en op de plaats te zetten waar normaliter de veel duurdere fact.12 van PMC staat en waar voor die tijd de fact.8 zijn kunsten vertoonde.

Schot in de roos


Hoewel het vermogen van de Audia Flight 50 eindversterker op papier gelijk is aan dat van de Naim NAP 100, mag je dat alleen zo bekijken aan de ideale luidspreker van 8 Ohm. De Flight 50 is een stuk krachtiger als de belasting onder de 8 Ohm duikt, een gegeven waar vrijwel elke luidspreker van profiteert. Bovendien zijn bekabeling, bronnen en de voorversterker de nodige klassen beter dan een Naim UnitiQute plus NAP 100. Modern als wij zijn en gewend aan het gemak van streaming, gebruiken wij een NAD M50 netwerkspeler met een NAD M52 opslagsysteem als voornaamste bron. Deze is digitaal gekoppeld aan een La Scala D/A-converter van het Italiaanse bedrijf Aqua (Acoustic Quality). Een kostbare platenspeler kan ik net zo gemakkelijk inzetten om te spelen via mijn Audia Strumento No.1 lijnvoorversterker. De netspanning is zoveel mogelijk ontdaan van vervuiling met Kemp Elektroniks filters.

De bekabeling voor de stroomvoorziening is grotendeels afkomstig van Crystal Cable, net als sommige interlinks en de luidsprekerkabels. De XLR-interlinks komen van Yter. De eerste cd die de revue passeert, is At First Light van Silje Nergaard en dat is alvast een schot in de roos. Heel soepel glijdt haar stem de kamer in, gesteund door piano, bas en later saxofoon. Wat direct opvalt, is de grotere overtuiging die de Klasse A-versterker weet neer te zetten. Het geluid komt mooi vrij, heeft geen enkele neiging om aan de speakers te plakken en weet daarmee de PMC fact.8 en fact.12 te evenaren. De stem van Silje staat netjes in het midden gepositioneerd. Naast haar de piano, slagwerk duidelijk op de achtergrond en de bas is, kenmerkend voor het instrument, als een onderlaag aanwezig. Het stereobeeld heeft naast diepte ook een goede hoogte. Zittend op de bank is het of Silje staat. Met andere luidsprekers kan het zo zijn, dat het stereobeeld tussen de tweeters blijft zitten. Verstaanbaarheid is en blijft optimaal terwijl de muziek drukker gaat worden, ook die van tweede stem.

Allround-type
Ray Charles heeft een heerlijke cd gemaakt met de titel Genius Loves Company, waarop de nodige coryfeeën meezingen en -spelen, zoals Diana Krall en Natalie Cole. De duetten met Ray geven de mogelijkheid, een mannenstem af te zetten tegen die van een vrouw en zo te bepalen of er een hiaat in het frequentiegebied zit of dat de luisterruimte nare dingen doet. De Twenty.26 is voorbeeldig in evenwicht, met dank aan de transmissielijn die (alweer) veel vlakker zijn werk doet dan menige basreflex in deze grotere ruimte. De track ‘Fever’ springt er uit, met dank aan mevrouw Cole, die gretig bijtend Ray van repliek dient. Om bij de mannen te blijven en tegelijk akoestische instrumenten naar voren te brengen, kies ik vervolgens voor Paul Stephenson en zijn heerlijke album These Days. Opnieuw is de soepelheid waarmee de muziek speelt één van de meest opvallende positieve eigenschappen. Deze rustige stem met de gitaren erachter klinkt heel natuurlijk, met een tikje warmte om het nog lekkerder te maken. Er is haast geen ontkomen aan, de vergelijking met een vrijwel gelijk geprijsde PMC fact.8 dringt zich op. De fact.8 is de meest nauwkeurige luidspreker van de twee, die het dichtst de studioluidsprekers van PMC weet te benaderen. De purist, die alleen maar weergeeft wat wordt aangeboden.
De Twenty.26 verhult wat meer en biedt daarvoor in de plaats een volledig frequentiespectrum met een grotere fun-factor. Het allround-type, met de dringende boodschap dat hij zijn herkomst niet verloochent en in veel opzichten trouw blijft aan de professionele boodschap van de fabrikant. Daarmee onderscheiden de beide types zich dus veel meer door de manier van weergeven dan in prijsniveau. Dat de Twenty.26 mag beschikken over de middendome, geeft hem misschien nog wel een zetje extra mee voor veel luisteraars. Want wie graag naar stemmen luistert, wordt overvloedig op zijn of haar wenken bediend. Juist vanwege de indrukwekkende weergave van akoestische instrumenten pak ik nog even Loreena McKennitt mee, die op Troubadours On The Rhine haar optreden voor de Duitse radio-omroep liet vastleggen. Een unieke stem tot volle glorie gebracht, met daarachter gestreken cello, passend in de donkere sfeer van ‘The Wind That Shakes The Barley’. Luid weergegeven overdag of zachtjes in de avond omdat de buren hun bed opzoeken, maakt in overdracht weinig verschil. In beide gevallen blijft een vol spectrum bestaan. Toegegeven, wat harder is wel lekkerder met de Twenty.26.

Conclusie
In een muzikale rondreis door mijn platen- en cd-collectie manifesteert de PMC Twenty.26 zich op elk moment als een luidspreker die in alle opzichten allround genoemd mag worden. De weergave is telkens buitengewoon aangenaam en tegelijk accuraat, zonder de grenzen te zoeken van een detailweergave, die meer aan techniek doet denken dan aan de muziek zelf. De Twenty.26 is geen toonbeeld van exacte weergave, daar heeft PMC onder meer de fact.-serie voor ontworpen. Het is meer een luidspreker die zich weet te plaatsen in de aangename hoek: vergevingsgezind als de opname niet helemaal geweldig is, excellerend bij een goede opname. De Twenty.26 blijkt niet kritisch te zijn qua plaatsing, met dank aan de transmissielijn die de lage tonen strak en gecontroleerd weet weer te geven.
De synergie tussen de drie units onderling is zó goed, dat de indruk ontstaat dat ik naar een puntbron luister. Wat dat betreft heeft PMC zijn huiswerk wederom goed gemaakt en de dome voor het middengebied optimaal weten uit te buiten. Is er dan geen harde kritiek te bedenken? Nee, eigenlijk niet. De PMC Twenty.26 is simpelweg heel aangenaam gezelschap in een wereld, waarin het nastreven van het uiterste aan detailweergave kan leiden tot excessief gedrag, met als gevolg een kaal midden, een overmatig laag en een snijdend hoog. Laat het hoge knuffelgehalte en de op het eerste gehoor misschien onopvallende weergave u geen zand in de ogen strooien: de Twenty.26 is een dijk van een weergever die voldoet aan de hoogste kwaliteitseisen die zijn klasse stelt. Daarbij is hij in alle opzichten trouw aan zijn principes, zoals dat van een professioneel bedrijf als PMC mag worden geëist.

Prijs
PMC Twenty.26  € 7.285 per paar