Impressie: Focal Sopra N°3


René van Es | 23 augustus 2016 | Fotografie Fabrikant | Focal
Dit artikel werd oorspronkelijk geplaatst op 11 juli 2016

In 2015 heeft de Franse luidsprekerfabrikant zijn Sopra serie geïntroduceerd, waar ik destijds voor een recensie uitgebreid kennis mee mocht maken. Ik beluisterde de (toen nog) enige vloerstaander die luistert naar de naam Sopra N°2. In 2016 heeft Focal naast een center en surround speakers de grotere broer (zus?) uitgebracht met type benaming Sopra N°3. Grotendeels gebaseerd op de innovaties die zijn gedaan voor de Sopra serie, maar dan met meer kastinhoud, grotere woofers en vooral meer gewicht.

Om de importeur en mijzelf een hernia te besparen zijn de luidsprekers niet naar mijn huis gebracht, nee, ik mocht wederom in alle rust gebruik maken van de schitterde luisterruimte van iEAR in Tilburg waar de Sopra N°3 ingespeeld staat opgesteld.

Lezers die bekend zijn met de Sopra serie en de recensie daarvan uit 2015 zullen de onderstaande tekst over de innovaties en de techniek grotendeels herkennen. Toch acht ik het op zijn plaats die te herhalen voor al diegenen voor wie Focal of Sopra nog een grote onbekende is. Vier jaar werkte het R&D team van Focal aan de nieuwe serie luidsprekers, die een verbinding vormt tussen de Electra en de Utopia range. Het resultaat is een nog steeds verfrissende serie weergevers die verbazen door innovaties, hun kenmerkende uiterlijk en de gekozen luidspreker units. De indrukwekkende Sopra N°3 luidspreker, met de van de Utopia geleende “knakken”, maakt in de luisterruimte fysiek een forse indruk, ik sta ernaast en meet 1264mm hoog, 595mm diep en 402mm breed. Zonder verpakking wegen ze 70 kilo per stuk.

What’s new?

De luidsprekerunits zijn inmiddels bekenden: hun grijze “W” conus is gebleven voor de 15cm V2 midrange en de twee 21cm V4 woofers (40% meer conusoppervlak t.o.v. de N°2). Het 27mm beryllium membraam voor de tweeter ontbreekt evenmin. Ware schoonheden en de verbeteringen zitten dieper dan het conusoppervlak: in de midrange gebruikt Focal in de surround een zogenaamde Tuned Mass Demper. Op het oog slechts ribbels, maar een zeer uitgekiend extra stukje massa dat de conus meer precies in bedwang weet te houden en ongewenste resonanties zal dempen. Een techniek die Focal afkeek van de wielophanging van racewagens en het aardbeving bestendig maken van wolkenkrabbers. Helemaal niet te zien is het verbeterde magneetsysteem van de driver dat de naam “Neutral Inductance Circuit” draagt. Kort gezegd een Faraday ring die zorgt dat het magnetisch veld in de luchtspleet niet langer wordt beïnvloed door de positie van de spreekspoel, de stroom door de spreekspoel of de frequentie van de tonen. Het gevolg: lagere vervorming, meer detail en grotere dynamiek. Wat dat betreft lijken de twee forse woofers in vergelijk eenvoudige dingen. Gelukkig maar dat Focal ook daar de NIC technologie toepast. Diegenen die alles over de Sopra serie willen weten kunnen terecht op de website van Focal waar de techniek uitvoerig is beschreven.

De “Gamma Structure” kast is uitermate complex, reden voor Focal om de kastenbouw net als het fabriceren van alle units niet uit te besteden, maar in eigen fabriek in Frankrijk te laten plaatsvinden. Focal past het aloude basreflex principe toe voor de dubbele woofer, met een poort aan de onderzijde van de kast, waar de luchtwervelingen verspreid worden over de zware, glazen voet. Focal kiest ervoor onvermijdelijke resonanties in de kast te dempen met Helmholz resonatoren, vaak een fraaiere oplossing dan het filter complex te maken. De tweeter heeft achter zich een wijd uitlopende gesloten hoorn, gedempt met absorberend materiaal, die akoestisch gezien een nul impedantie heeft zodat luchtweerstand de beweging van de dome vrijlaat. Resultaat is een 30% lagere vervorming en ultieme definitie. De vorm van de kast zorgt voor een gelijkmatig faseverloop door de units ten opzichte van elkaar correct te positioneren. Opnieuw zou je die fasereinheid ook kunnen bereiken in het wisselfilter, maar dat gaat ten koste van rendement, detailweergave en dynamiek. Akoestisch problemen oplossen is gewoon een betere methode. Te melden valt verder dat de glazen voet plaats biedt aan de spikes waarop de Sopra staat, dat er frontjes voor de units zitten die magnetisch worden vastgehouden en dat de kasten leverbaar zijn in hoogglans zwarte lak, Carrara wit, Electric oranje, Imperial rood, of met grafiet zwart fronten die zijn gecombineerd met Dogato walnoot zijpanelen.

Technische gegevens

Tot slot resteren wat technische gegevens voordat ik de luistersessie ga beschrijven. Het geclaimde frequentiebereik is 33Hz tot 40kHz binnen +/- 3dB, met een -6dB punt op 26Hz. Het rendement is 91.5dB bij een nominale impedantie van 8Ohm. De minimum impedantie is 3.1Ohm. De cross-over frequenties liggen op 250 en 2200Hz. Afmetingen heb ik u al genoemd, dus alleen nog de prijs van 8.999 euro per stuk ben ik u verschuldigd. Voor het beluisteren stelde het iEAR team een topsysteem samen van McIntosh, te beginnen met een MB100 Media Bridge voor het kunnen streamen van muziek bestanden. Daarachter een C2500 buizenvoorversterker met ingebouwde digitaal-naar-analoog converter. De eindtrappen zijn machtige MC1.2KW mono blokken die elk in staat zijn om een vermogen te leveren van 1200Watt. Gezien het vermogen dat ik continu los kan laten op de Sopra N°3 niet eens heel erg overdreven groot, maar daarover later meer. Alle kabels zijn Van den Hul types. Het geheel staat opgesteld op plateaus en een rek van Finite Elements. Muziek bracht ik zelf mee op een USB stick die in de MB100 past.

Pagina 2: hoe klinkt het?

De eerste indruk

Tijdens het draaien van de eerste track ga ik eerst wat aanpassingen doen aan de speakers en de ruimte. De bank waar ik op zit gaat naar achteren en de spikes draai ik uit de voeten van de Sopra. Daarmee verdwijnt een te grote druk uit het laag, wordt het stereobeeld breder en komt de luidspreker meer los.

Het is “Fever”, een duet tussen Ray Charles en Natalie Cole, waarmee het spits wordt afgebeten. Stemmen zijn in deze opstelling zeker niet overdreven warm, wel aangenaam en natuurlijk. Ook totaal niet scherp - dat is Cole met regelmaat op mindere systemen wel – maar goed gedoseerd. De vaart zit er flink in terwijl Charles het nummer naar het einde draagt. Het opgenomen vingerknippen is de hele tijd duidelijk aanwezig, ook op een rustige en vooral passende manier. De volgende mannenstem is die van Allan Taylor. Lage tonen rollen over de vloer in juiste porporties, daardoor wordt de stem erg krachtig en donker. Het stereobeeld is breed neergezet in de ruimte met opvallend veel diepte. De weergave blijft ongeveer op de imaginaire lijn van de speakers staan, loopt vanaf daar naar achteren. Opgenomen blaasinstrumenten staan fraai afgebeeld, de stem van Allan Taylor is aan de grote kant. Over percussie kan ik opmerken dat die snel en transparant is, waarbij de grote trom ontzettend diep gaat met heel veel energie, daarbij een tamboerijn die alle ruimte heeft. Het volumestreepje meer of minder hoog instellen maakt de weergave soft of juist te groot en het luistert vrij nauwkeurig om de juiste balans in combinatie met akoestiek te vinden. Daarom de bank nog eens wat verschoven en de speakers wat gedraaid om het mooie stereobeeld van eerder vast te houden in de nieuwe luisterpositie. Duidelijk is dat de Sopra N°3 houdt van een grote ruimte en afstand tussen de luisteraar en de luidsprekers.

De zingende heren brengen mij naar een drietal zoetgevooisde dames, als eerste jazz zangeres Christy Baron met haar CD “Round Midnight”. Zij bezit een verleidelijke stem die om je heen krult als een kat op schoot. Slagwerk staat ver naar achteren opgenomen, weergegeven zoals het behoort te zijn. Haar stem blijft goed op zijn plaats, net als koperblazers. De drums geven door de energie en dynamiek die de Sopra kan bieden wel heel fraaie resultaten in de lage regionen. Het blijkt weer eens, een grote luidspreker met veel conus blijft essentieel voor het realistisch weergeven van muziek. Niets kan op tegen goede afmetingen. Ik luister met genoegen naar deze dame op een volumeniveau waarmee ze echt lijkt te worden. Niet absurd hard, niet te zacht, op de luisterplek meet ik tussen de 80 en 90 dB. “Got To Get You Into My Life” laat heel goed horen hoeveel energie en hoeveel detail er in de bas kan zitten als je die goed weet weer te geven. Hi-hats worden overduidelijk gestreken met een brush. Misschien staan de stem en de instrumenten in deze track teveel op één lijn, de oorzaak daarvan kan evengoed in de opname zitten. Een piano leeft helemaal op, toch blijft het meest onvergetelijk de stem van Baron. Door de forse dynamieksprongen die de CD bevat, welke de Focal één-op-één vertaalt zonder enige compressie, kan ik niet anders dan volop genieten.

Een live-opname van Katie Melua volgt, waarop een piano het de opnametechnicus duidelijk moeilijk maakt door veel te veel energie te geven. Katie’s stemmetje is om op te eten, zo lief en teder. Het publiek zwemt om je heen als ze gaan klappen en gedurende de gehele track zijn er veel, soms minieme podium geluiden die ik zelden zo goed hoorde. Adele komt met ander geschut, groots en majestueus, compleet omgeven door de afmetingen van de Royal Albert Hall. Soms heel emotioneel om naar te luisteren, een track als “Lovesong” raakt weer de gevoelige snaar, de snik in haar stem brengt mij kippenvel. Gitaarspel van de band is snel, slagwerk constant puntig en dynamisch, het blijft echter de grootsheid die de meeste indruk maakt. Je voelt als het ware de ingehouden adem in ze de zaal. Ik pink even een traan weg voordat ik door kan tikken. Adele is perfect verstaanbaar als ze gaat praten in haar platte Engels.

Snel en hard

Na het starten van Dire Straits vlieg ik op uit de bank, want de CD is veel harder opgenomen dan die van Adele en spuit ineens uit de speakers. De McIntosh geeft ca. 10 watt aan en dan zit ik al vet boven de 90dB op de luisterplek - hulde voor het rendement. Slagwerk staat te hakken, stuwt naar voren, maar blijft wel beschaafd en beheerst terwijl er ineens geluiden links zijn die er nooit eerder waren. Snelheid is het toverwoord in dit geval en daarom is het een prachtig systeem voor rock. Als elk liveconcert gekenmerkt zou worden door een dergelijke weergavekwaliteit in de zaal dan zat ik elke dag ergens in Nederland in een theater.

“Planet Of New Orleans” begint met een gitaar die echt in de ruimte geprojecteerd wordt. In de lage tonen blijken heel veel nuances te zitten plus veel details die normaal verborgen blijven. Is het fundament goed, dat staat het huis van muziek. Je kunt zwemmen in de weergave, in helder water en niet in lage tonen modder, met een golfslag van veel energie en punch. “Kom maar op!” schreeuwt de Sopra N°3. “Voor Infected Mushroom en hun “Avratz” ben ik mede gemaakt. Bas maakt me niets uit, stereobeeld kun je groot krijgen als je mij voert en met slagwerk en elektronische geluiden heb ik geen enkele moeite.” Los zwevend beukt de Sopra op de luisteraar in en verwerkt 100 of meer Watt alsof het een broodje gezond is. Alles trilt behalve de vloer, de bank vibreert onder mij, zelfs mijn lichaam trilt mee op sommige momenten. Een luidspreker met een rendement boven de 100dB kan het bereikte resultaat denk ik niet verbeteren, die zou zeker de strakheid en de zuiverheid va de Sopra niet kunnen handhaven.

Pagina 3: conclusie

Veelzijdig

Veel drive, maar minder geweld komt van Janine Jansen. Uit haar uitvoering van de “Vier Jaargetijden” van Vivaldi speel ik de “Zomer”. Heel subtiel beginnend met een klagende viool, waarbij de afstand tussen Jansen en de zittende violist precies te bepalen is. Als de energie losbreekt dan staat de Sopra alweer te juichen om los te mogen gaan. Timbre en snelheid maken de muziek permanent levendig en correct, momenten waarop Jansen schittert zoals ze zelden mag doen. Nooit te scherp, met een geweldig gewicht in het laag waar de bassen en cello’s mishandeld worden. Van een andere aard is de uitvoering van dit werk door Max Richter. Hij maakt er wonderlijke muziek van, waarbij de solisten vooraan staan en orkest zweeft in de achtergrond. Hoe subtiel kan een groot systeem spelen op de treurige en eenzame muziek “Spiegel Im Spiegel” van Arvo Pärt. De cello huilt door de pianotonen, die ijl door de ruimte zweven, heen tot de lage registers worden aangesproken en de kracht van de Sopra zich wederom laat gelden. Ik geniet met de ogen dicht en ben als de dood dat er geluid tussendoor komt dat de spanning zou kunnen verbreken. Zo zuiver en overweldigend is de muziek die losgelaten wordt door de Sopra. Cello is ongekend mooi op de set, met elke nuance hoorbaar, meer dan ik er eerder waar kon nemen op diverse systemen die in prijs vergelijkbaar waren. Ik blijf even in Scandinavische sferen als ik van Ceacilie Norby “No Air” speel van haar CD “Arabesque”. Piano is gewoon levensecht over het gehele klavier, met een grootsheid die het instrument kenmerkt. Muziek ligt mooi in het verlengde van die van Pärt, met een terugkeer in de min of meer bewoonde wereld, waarin mensen bestaan die zingen en toch dat kenmerkende hebben van noordelijke oneindigheid, eenzaamheid en dat veel lagere levenstempo dan wat in Nederland mogelijk is.

Jazz moet gewoon de revue passeren en het is een dromerige sfeer die wordt doorsneden door de gitaar van Pat Metheny, samen met de stem van Anne Marie Jopek. Gitaar heeft een enorme helderheid waarbij tonen heel langzaam uitsterven. Het is een reis door een wereld die wij niet kennen. Ik versta geen woord Pools, toch lijk ik Jopek te begrijpen door de sfeertekening die ontstaat. Net zo vreemd als Metheny, al kan ik het wel verstaan, is Laurie Anderson met “Same Time Tomorrow”. Ook die muziek heeft iets buitenaards, vooral als Anderson de kreet “Ullah” gaat slaken. Haar stem pulseert als een bol in de ruimte, als een hologram, iets wat zelden met een luidspreker bereikbaar is. Terug naar piano, slagwerk en bas met het Bobo Stenson Trio. Hoe subtiel kan de gestreken bas in de muziek glijden om de piano naar meer volume te stuwen tot later ook de percussie invalt. Percussie die hangt in de ruimte en groter lijkt dan de bas en de piano samen, duidelijk een kwestie van opnemen en mixen. Basdrum rolt naar mij toe, bekkens sissen verder weg en blijven telkens op afstand. Kleine, lichte tonen zweven erboven als de percussionist zijn arsenaal van slagwerkinstrumenten blijft aanspreken. Heel dynamisch en groot, grenzeloos, zonder enige vorm van compressie door de Focals of de McIntosh set die erachter staat te spelen. Opzwepend en tegelijk zo strelend dat slechts één woord past: “genieten”. Jazz dame Stacey Kent vormt een vast onderdeel van mijn persoonlijke voorkeuren, “This Happy Madness” vloeit de ruimte in waarbij de getrainde stem van Kent volledig kan opbloeien en tot zijn recht komen. Lekkere muziek met instrumenten die natuurlijk weerklinken. Na alle vuurwerk van vanmiddag wellicht een beetje te gewoon en lieflijk, misschien had ik een meer spetterende afsluiter moeten gaan zoeken. Helaas komt aan alles een einde, ook aan de tijd die ik met de Sopra N°3 kan doorbrengen.

Conclusie

De Focal Sopra N°3 brengt als conclusie dat jazz, pop, klassiek, ingetogen, uitbundig, akoestisch, elektronisch of wat voor muziek ook nooit het geringste probleem zou kunnen brengen. Focal heeft zichzelf overtroffen met dit majestueuze systeem, waarin het meest subtiele geluidje af te wisselen is met tomeloos geweld. Daartussen is alles mogelijk. De Sopra N°3 is een (h)eerlijk systeem dat topklasse elektronica verdient en daarachter tot volle bloei zal komen. Beperkingen heb ik niet kunnen ontdekken. Ze zijn er vast wel, maar dan zo ondergeschikt aan het totaal dat ze verdwijnen in sfeertekening en beleving. Soms moet je even buigen in nederigheid, sommige merken leveren in deze prijsklasse hun meesterwerken. De Sopra N°3 van Focal hoort in die uiterst selecte groep topluidsprekers thuis.

Met dank aan iEAR Tilburg voor het belangeloos beschikbaar stellen van apparatuur en luisterruimte.