Review: dCS Rossini


Ruud Jonker | 09 november 2016 | Fotografie Fabrikant | dCS

Digitaal heeft vaak het imago van koel, (te) helder, niet muzikaal, scherp, onbetrokken, harsh en meerdere van die onflatteuze termen. Iedereen die daar nog steeds van overtuigd is, zou een keer naar de dCS Rossini moeten luisteren. De ontwikkelingen in digitaal staan namelijk niet stil. Daarom is het aardig om die in een kort en onvolledig historisch perspectief te plaatsen.

De onderstaande opmerkingen hebben veelal de status van hypothese. In het licht van de techniekgeschiedenis is het interessant om daar in de toekomst een onderbouwd paper aan te wijden. De vraag is of digitaal volwassen was tijdens de introductie voor het grote publiek rond 1982. Hoogstwaarschijnlijk niet. Rond 1982 was digitaal vooral commercieel viable. De chips die nodig waren om de cd-speler in een consumentenversie te kunnen bouwen, kwamen beschikbaar. Om het medium breed te kunnen verkopen was een prijsdaling noodzakelijk. De eerste voor die tijd kostbare spelers klonken overigens helemaal niet zo verkeerd. Dat veel muziekliefhebbers problemen hadden met de cd, kwam waarschijnlijk omdat het geluid sterk afweek van analoog. Maar wel het analoog dat bij de gemiddelde consument in huis was. Digitaal geluid was hoe dan ook veel dichter bij de mastertape c.q. realiteit. Analoog zou dat moeten zijn en kan dat ook moeiteloos, maar het overgrote deel van de consumenten draaide met betaalbare en niet uitzonderlijke platenspelers, die waarschijnlijk zelden optimaal waren afgesteld. Slechts een handjevol consumenten beschikten over de betere spelers, hadden ook de expertise om zo’n analoog systeem tot in perfectie aan het spelen te krijgen en werden geconfronteerd met wat analoog echt kan. De platenspeler was eind jaren zestig feitelijk uitontwikkeld. Een aantal specifieke merken en modellen zorgden voor een topperformance, die in de decennia daarna nauwelijks overtroffen werd en tegenwoordig alleen op deelaspecten.

Witte raven

Digitaal vormde in 1982 een enorm contrast met de suffe, te warme, dynamiekloze en uit balans zijnde weergave van de gemiddelde platenspeler bij de gemiddelde consument. Voor veel consumenten was de in principe betere benadering van de realiteit, die digitaal bood, een stap te ver. Het op de markt brengen van digitaal in 1982 was vooral een commercieel project. De technische ontwikkeling van digitaal ging vervolgens gewoon door, maar wél over de hoofden van de consument. Er volgden hele generaties cd-spelers die niet klonken omdat ze voor een bepaald budget in de markt werden gepushed of waren voorzien van niet uitontwikkelde nieuwe technieken. Ook aan de studiokant waren de klankmatige eigenschappen van digitaal nog niet uitontwikkeld. Als gevolg van de geschetste ontwikkelingen is er nog steeds een brede misvatting over digitaal, die net zo hardnekkig is als de opvatting dat buizen ‘warm’ klinken.

De opvatting in de pro-wereld is dat goedklinkende digitale apparatuur nog steeds een flink prijskaartje toont. De consumentenindustrie ziet digitaal in de nieuwste vorm (streaming en converters) wederom als ‘cashcow’ en brengt derhalve veel middelmatige apparatuur op de markt, om maar in de voor de consument gunstige budgetklasse onder de duizend euro te vallen. Een (weliswaar kleiner) deel van die apparatuur klinkt nog steeds harsh en onbetrokken, waardoor een negatief beeld over digitaal bij het grote publiek blijft bestaan. Buiten het zicht van de consument is digitaal zich intussen wel degelijk blijven ontwikkelen. Aan de kant van het productieproces en de studio’s is dat merkbaar in de kwaliteit van de moderne cd, sacd en hi-res downloads. Professionals gebruiken zeer goede converters en veel moderne digitale content beschikt over een fenomenale geluidskwaliteit. Om die thuis te kunnen beleven is ook kwalitatieve topapparatuur noodzakelijk. Daar hangt doorgaans nog een prijskaartje aan. Het zal nog even duren voordat echt superieure digitale technieken beschikbaar zijn in de mainstream-apparatuur binnen de voor consumenten vriendelijke budgetklasse tot duizend euro.

Maar, die technieken zijn vandaag de dag beschikbaar. Digitaal wordt verder ontwikkeld binnen de professionele industrie, maar ook bij een beperkt aantal ‘high-end’ bedrijven, die weliswaar verkopen op de consumentenmarkt, maar feitelijk ook een pro-divisie hebben. Een aantal digitale apparaten die topprestaties leveren zijn dan ook beschikbaar voor de consument. Helaas biedt niet elke streamer of speler met een exorbitant prijskaartje ook een grensverleggende performance. Net als in de tachtiger en negentiger jaren zijn er een paar ‘witte raven’ op digitaal gebied. Wie die kan vinden zal ervaren welk enorm niveau digitaal heeft bereikt. Die zal ontdekken dat digitaal ook muzikaal (whatever it may be...), betrokken, realistisch, warm en easy going kan zijn. Heel dicht in de buurt van analoog en net zo geschikt om voortreffelijke opnamen te maken.

Wat blijft is een fundamenteel verschil tussen analoog en digitaal. Anno 2016 is digitaal kwalitatief gelijk aan analoog, maar met enige fundamentele verschillen. Studiotechnici die dagelijks werken met beide mediums weten exact wat daarmee wordt bedoeld en kunnen die verschillen moeiteloos onder woorden brengen. Maar, de opvatting binnen de pro-wereld is wel heel duidelijk. Topklasse digitaal vraagt nog steeds een behoorlijke investering.

dCS

dCS is een Engelse fabrikant en heeft vanouds sterk ingezet op de verdere ontwikkeling van digitale technologie. Dat heeft in eerdere jaren geresulteerd in topconverters voor de professionele markt en in de bekende reeks converters, loopwerken, upsamplers en master clocks die de namen van beroemde componisten dragen en gericht zijn op de markt van muziekliefhebbers. dCS wil apparatuur bouwen die terug laat horen wat er tijdens de opname gebeurde, danwel geregistreerd staat op de originele mastertape. Het is niet verbazingwekkend dat dit bedrijf gestart is binnen de telecom industry en militaire markt. De meeste audiobedrijven die echt stof opwaaiend zijn geweest, vinden vaak hun oorsprong in de professionele business. Anderen zijn slechts copycats. Ze drijven op innovatie die elders vandaan komt (elektronica, scheikunde, mechanical engineering, optiek en andere vakgebieden).

dCS is wél innovatief en realiseerde zich dat digitale technologie een belangrijke rol zou gaan spelen in de audiomarkt. Zij huurden de beste engineers in en begonnen met het ontwikkelen van producten voor de pro-markt. Niet gehinderd door de bestaande digitale technieken uit die tijd, ontwikkelden zij nieuwe fundamentele conversie-principes. dCS nam op zeker moment de sprong naar de consumentenmarkt. Een eigenschap van deze markt is dat apparatuur niet alleen muziek moet maken, maar ook nog bepaalde ‘looks’ moet hebben. Daarom komen de dCS-units in een ongekend luxe uitvoering met prijsverhogende gevolgen. Die luxe is ook functioneel. De behuizing dient ook voor ontkoppeling, controle van resonanties en kan door verschillende compartimenten de wederzijdse invloed van elektronische schakelingen op elkaar verminderen. Ondergetekende zou er iets voor over hebben om de Rossini DAC te mogen ontvangen in een platte, zwarte 2HE 19-inch behuizing, geschikt om in het computerrack te schroeven dat gewoon in de atoomvrije kelder staat, tien meter onder het niveau van de luisterruimte. Laten we dus zeggen wél de performance, maar niet de looks.

Processing Platform

De meeste fabrikanten van cd-spelers, streamers en dacs maken gebruik van bestaande chipsets. Die worden gemaakt door Sabre, Burr Brown, Texas, Cirrus en andere chipfabrikanten en zijn te koop als applicationkit. De fabrikant stelt dan de chips ter beschikking, voorzien van een proefboard, enige software, applicatievoorbeelden en documentatie. Sommige kits zijn in China te koop voor twintig dollar. Als u zo’n kit koopt, bouwt u in no time uw eigen converter en veel van die chipsets zijn kwalitatief erg goed. Bottomline gebruiken de meeste merken de standaard chipsets en stoppen die in een fraai kastje. Discrete uitgangstrap erbij en u heeft een zogenaamde ‘audiofiele’ converter, die soms beter klinkt dan een apparaat met een operationele versterker in de uitgang. Het verschil met een vergelijkbaar apparaat van een andere fabrikant zit dan vaak in de behuizing en de folder. Aan de andere kant zijn er fabrikanten die zelf chips ontwikkelen en zelf nadenken over de algoritmen die nodig zijn om analoog om te zetten in digitaal en vice versa. Digitale processing is namelijk gedeeltelijk een software driven proces. In die software kun je allerlei problemen oplossen die inherent zijn aan digitaal. Het doel van digitaal is uiteraard om de analoge waveform te reconstrueren en de lineariteit te behouden. Een bekend issue is de lineariteit bij hele kleine signaallevels. Het nadeel van de standaard op de markt verkrijgbare chips is dat de filtering en digitale processing vastliggen. Bedacht door de fabrikant binnen de bestaande technieken en niet herconfigureerbaar.

dCS heeft, zoals bekend, een eigen dac ontwikkeld (ring-dac). Men vond namelijk dat de bestaande dac-technologie aan de grens van de mogelijkheden zit en dat vernieuwing mogelijk zou zijn door een heel andere benadering. dCS ontwikkelde derhalve een zogenaamd processing platform. Dat is te vinden in en rondom een zogenaamd FPGA (field programmable gate array). Digitale processing vindt uiteindelijk plaats binnen elektronische schakelingen waarin zich bepaalde logische functies bevinden. Voor de liefhebbers zijn dat or, nor en andere poorten. Een FPGA is simpelweg een chip met een matrix van zulke logische blokken die gekoppeld kunnen worden via programmeerbare interconnects. Kortom, als je een bepaalde procedure schrijft om digitaal in analoog te vertalen, dan kun je deze slimme software-oplossing omzetten in een op een specifieke manier gekoppelde architectuur van die logische blokken. Als er later nieuwe inzichten ontstaan met betrekking tot die processing, dan kun je simpelweg de configuratie changen. Vandaar dat dCS-apparatuur te upgraden is vanaf een USB-stick, een disc of online. Vanzelfsprekend is het programmeerbare processing platform niet de enige factor achter de prestaties. Jitter is een bekende issue in digitaal en dCS neemt daartegen maatregelen middels de toegepaste clock-technologie. Door middel van Fast Fourier Transform is het mogelijk om hele kleine fouten op te zoeken in de digitale processing. Kort door de bocht: met de Fourier analyseer je een muzikale toon door deze terug te brengen naar de spectrale vorm. Je kunt dan grondtonen, harmonischen, fase, amplitude en dergelijke zien en uiteraard de afwijkingen daarin. De algoritmen van dCS zijn uiteraard proprietary, maar op de site is extra info te vinden voor de ‘tekkies’. 

Pagina 2: conclusie

Rossini

De Rossini kent veel mogelijkheden. Daarom hier alleen de highlights. Binnen het systeem zijn drie componenten. De Rossini CD-Network Player, de Rossini DAC en de Rossini Master Clock. Het enige verschil tussen de CD-Network Player en de dac is dat de eerste beschikt over een cd-loopwerk. Het is dus de dac inclusief loopwerk. Hoewel de Master Clock optioneel is, betekent de toevoeging een aanzienlijke verbetering. Er zullen daarom weinig klanten zijn die deze clock als ‘optioneel’ zullen zien. De Rossini is bedoeld om cd-schijven af te spelen en heeft geen schijfsupport voor sacd (speelt alleen de cd-layer). Uiteraard kan de dac dsd-bestanden afspelen, maar het weglaten van een sacd-loopwerk is een bewuste keuze. Esoteric is gestopt met het leveren van de topkwaliteit sacd-transporten en andere beschikbare loopwerken voldoen niet aan de kwaliteitseisen van dCS.

De twee overblijvende functies van de Rossini zijn streaming en upsampling. De upsampler zet alle aangeboden bronnen om in dxd of dsd naar keuze. De streamer (UPnP Media Renderer) kan communiceren met alle UPnP Media Servers in het netwerk, zoals pc’s en een NAS (er moet wel mediaserver software op staan). Om die communicatie verder mogelijk te maken is een zogenaamde UPnP controller nodig. Die komt in de vorm van de Rossini App voor iPhone en iPod Touch en de iPad app is inmiddels beschikbaar. Volgens dCS zijn apps voor Android in ontwikkeling. Dat is een vreemde keuze van dCS. Het marktaandeel van iPhones is maar 15,4% en Apple is sterk op z’n retour. Hij lijkt logischer om eerst apps te ontwikkelen voor Windows en Android. Volgens dCS zijn apps voor het Apple-platform makkelijker te ontwikkelen en zijn betrouwbaarder. Overigens lukte het hier prima om vanuit iTunes op een iMac te streamen naar de Rossini en uiteraard vanaf verschillende iPhones. Met de Rossini App kan ook het cd-loopwerk worden bediend en uiteraard de andere functies van het apparaat. Het streamen vanaf Apple-devices gaat via Airplay. De dCS app biedt support voor Spotify en Tidal. Ook Roon is in aantocht.

Als dac kent de Rossini een aantal ingangen. AES, Dual AES, SPDIF op RCA, SPDIF op BNC en Toslink(glas). Er is een USB1 interface voor het gebruik met computers. De USB2-ingang is geschikt voor flash drives. Om contact te maken met het netwerk is er een ethernet-aansluiting (RJ-45). De tweede RJ-45-poort dient als loop-through. Er zijn een aantal BNC-ingangen voor de Master Clock. Analoog uit komt via XLR en RCA. Het gaat hier om echte elektronisch gebalanceerde uitgangen. Waak dus voor consumentenapparatuur met XLR-ingangen, die zogenaamd balanced gebruik suggereren, maar waar in het slechtste geval pin 3 niet aangesloten is. Soldeer in dat geval pin 3 aan pin 1. Echte balanced aansluitingen hebben altijd een trafo of een elektronisch gebalanceerd circuit. De Rossini DAC is als voorversterker bruikbaar met een volumeregelaar op het frontpaneel.

Bij de belangrijke functionaliteiten horen de schakelbare filters voor dsd en pcm. Er is ook een schakelbare dsd-upsampling mode die aan het einde van het pcm oversampling circuit komt. De dac zet naar keuze alles om naar dxd of dsd. De dsd-filters zijn uiteraard ook actief als dsd-upsampling staat ingeschakeld. De Rossini decodeert vrijwel alle gangbare file-formats. Voor dsd is dat tot en met dsd/128. De manual geeft een duidelijk overzicht over de relatie tussen het type ingang en de daarvoor beschikbare file-formats, resoluties en sampling-rates. De Master Clock is bedoeld om computeraudio en cd-weergave te verbeteren. In principe corrigeert de clock de jitter op binnenkomende signalen. Schakelbare dither-opties op het front zijn geschikt om kleine tijdfouten in de weergave te verminderen. Er is een derde uitgang beschikbaar om een eventueel los sacd-loopwerk te syncen of een musicserver, zoals bijvoorbeeld de Aurender. De frequency van die uitgang is niet vast, maar is controleerbaar via RS232. De werking van het Rossini-systeem wordt uitgebreid beschreven in een aantal manuals. De opties en de do’s en don’ts zijn afhankelijk van het operating system. dCS komt regelmatig met updates. Die kunnen online gedownload worden of zijn beschikbaar op een schijf of usb-stick. Voor de Rossini is ook een klassieke infrarood afstandsbediening leverbaar.         

Betrokkenheid

Om de kwaliteiten van een schijfloopwerk, dac en/of streamer te kunnen beoordelen is het niet noodzakelijk om te luisteren met zogenaamde ‘referentiesystemen’. Met nagenoeg elk systeem hoor je op grote lijnen de kwaliteiten van zo’n component. Maar, als het systeem zelf ook van hoger niveau is, komen de kwaliteiten van zo’n speler/streamer wat beter voor het voetlicht, zijn kwaliteiten waarneembaar die op ‘mindere’ systemen enigszins achter de wolken blijven en wordt luisteren ook een stukje leuker. Derhalve is de luisterruimte zeer tijdelijk voorzien van een absolute topcombinatie, waar niets de Rossini tegenhoudt om zich volledig bloot te geven. Don’t be so shy… Het is overigens belangrijk dat de Rossini (en veel andere converters) op bedrijfstemperatuur zijn. In principe dus altijd op standby houden gedurende idle time.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: de Rossini maakt alles waar wat cd-weergave zou moeten zijn. Waarom presteert de Rossini zo goed? Er is een mooie Japanse uitspraak die de grens illustreert die je passeert bij het luisteren naar de Rossini. Wie de Japanse ultra high end markt een beetje kent heeft ongetwijfeld gehoord over Mr. Kiyoaki Imai, de ontwerper van Audio Tekna. De lijfspreuk van Imai en Audio Tekna is: ‘Als je stopt met het luisteren naar geluid, dan luister je naar muziek’. Met de Rossini luister je naar muziek. Dat heeft te maken met een aantal specifieke eigenschappen, die meteen van zich doen spreken tijdens de eerste twintig seconden luisteren en waar woorden niet toereikend zijn om die ervaring echt over te brengen. Muziek wordt gepresenteerd met een soort dichtheid van informatie. De stage laat een soort densiteit, gewicht en autoriteit horen, die ook in werkelijkheid aanwezig is. Daarbij heeft de stage eigenschappen die andere spelers/converters vaak in mindere mate hebben. Veel muziek wordt in een soort cirkel achter de luidsprekers geprojecteerd. Onervaren luisteraars vinden dat dan ‘ruimtelijk’, maar feitelijk schuiven de luidsprekers de platte lijn waar de instrumenten zich bevinden simpelweg naar achteren.

De Rossini bouwt een stage met een vorm van gelaagdheid. Binnen die stage is dan sprake van een enorme plasticiteit van de afbeelding. Noem het contrast of textuur, maar de omlijning van stemmen en instrumenten is messcherp, waarbij die afbeeldingen een enorme power en kracht hebben. Het maakt het verschil tussen een cityscape in vol zonlicht of bij een overcast sky. Andere eigenschappen die bijdragen aan deze sensationele beleving zijn de fraaie diepe toon en de mate van detaillering. Geen hyperdetail omdat er expres een hooglift in de luidsprekers, de elektronica, de converter of de kabels is gebouwd vanwege de commercie. De hele keten is gortneutraal en dat draagt op een enorme manier bij aan de beleving van realiteit. De genoemde eigenschappen tellen op tot een vorm van betrokkenheid. Die is soms minder aanwezig bij andere converters en cd-spelers. Er is dan een soort gepolijst geluid dat afstandelijk en onbetrokken overkomt. De Rossini heeft dat niet. Luister alleen maar naar het middengebied. Draai een cd van Frank Sinatra. De weergave van de stem is huiveringwekkend goed. Gloedvol, tastbaar, rijk en ‘analoog’.

Referentie

Er werden met de Rossini diverse file-formats gestreamed vanaf bronnen zoals internet radio en de hier aanwezige storage. Deze converter weet zelfs een goed tot zeer goed geluidsbeeld te maken van mp3, iTunes en de wat betere internet radiostations, hoewel het verschil met native 16bit/44,1 pcm, dsd en hogere resoluties natuurlijk overduidelijk is. Gewone cd-kwaliteit is superieur aan wat iTunes en veel andere streamingsites bieden en de Rossini laat dat genadeloos horen. Wie echt muziek wil streamen vanwege vermeend gebruiksgemak en streeft naar maximale geluidskwaliteit, kan beter cd’s kopen en naar een NAS schrijven, of hi-res bestanden in pcm of dsd downloaden en op een NAS plaatsen. Voor de maximale kwaliteit bij streamen of downloaden zijn dan uitsluitend bestanden in WAV of BWAV file-formats geschikt. Met zulke bestanden is streaming kwalitatief gelijk aan het afspelen van digitaal op schijven. Wel grappig wat de Rossini in ruimtelijk opzicht doet met een mp3-bestand. De eigenschappen van deze dCS komen terug bij elke type bestand dat afgespeeld wordt.

Consumenten en recensenten roepen weleens dat ze met een bepaald apparaat hun platen of cd-collectie opnieuw ontdekken. Dat is precies de ervaring die de Rossini initieert. Het is fabelachtig hoe goed cd’s en bestanden kunnen klinken. Luisteren met deze dCS is simpelweg het stilletjes en volledig flabbergasted ervaren op welk hoog niveau digitaal is beland. Kwalitatief identiek aan wat analoog kan, hoewel het fundamentele verschil tussen beide formaten blijft. Topniveau analoog heeft nog steeds een toegevoegde waarde, die voor de gemiddelde consument moeilijk grijpbaar is. Voor het gemak: het is een vorm van natuurlijkheid en echtheid. dCS heeft digitaal desondanks doorontwikkeld tot dit huidige niveau. Er zijn veel extreem dure converters en cd-spelers in de markt. Een deel daarvan doet niet wat deze Rossini presteert. Dat lukt kennelijk alleen als je de digitale processing volledig zelf kunt bepalen en niet overlaat aan standaardoplossingen van de bekende chipfabrikanten. Maar, er is dan nog steeds een goed beeld nodig over hoe je met behulp van software de problemen in het digitale domein op kunt lossen. Hoe goed de Rossini ook is, voor digitaal is dit nog steeds een momentopname. dCS en andere partijen ontwikkelen verder en zullen ongetwijfeld nog het een en ander ontdekken. Analoog geluid bestaat in geregistreerde vorm vanaf 1877. Het principe van digitaal geluid was al in de jaren dertig bekend, maar niet praktisch uitvoerbaar. Denon heeft veel gedaan voor digitaal en introduceerde de eerste recorder in 1972. Het grote publiek maakte kennis met digitaal rond 1982. Met analoog is dus pakweg honderd jaar langer ervaring.

Wie een aanzienlijk bedrag wil investeren in een loopwerk/dac, roept een zware verantwoordelijkheid over zich heen. Op shows en beurzen is het niet mogelijk om verschillende van die apparaten in hetzelfde systeem te beluisteren. De beursbezoeker moet dan door de verschillende systemen en akoestieken ‘heen’ luisteren en een verdraaid goed auditief geheugen hebben. In de winkel zullen zelden tien loopwerken/dacs staan met prijskaartjes tussen 15K en 150K. Ook hier lastig om het allerbeste te selecteren. Wie wél de mogelijkheid zou hebben om een aantal van die topapparaten met elkaar te vergelijken, hoort direct en genadeloos waar de gehoormatige verschillen zitten. De betere converters zijn best aan elkaar gewaagd en zijn hier in de luisterruimte vrijwel allemaal gepasseerd. De dCS Rossini mag daaronder als een referentie worden beschouwd. Simpel gezegd: Wat een enerverende, vernieuwende, superieure en volledig bevredigende manier om naar cd’s en bestanden te luisteren.      

Nabeschouwing en conclusie

Het dCS Rossini systeem kent een iets eenvoudiger en betaalbaarder architectuur dan de bekende Vivaldi. Bij deze laatste komen de upsampler en het loopwerk als losse units. Bij de Rossini is de upsampler geïntegreerd in de dac en naar keuze ook het loopwerk. Omdat dCS een eigen vorm van processing heeft ontwikkeld, geïmplementeerd binnen een eigen processing platform, kan er veel meer invloed uitgeoefend worden op de omzetting. Andere fabrikanten zijn afhankelijk van standaard integrated circuits, die feitelijk een grens stellen aan de maximaal haalbare kwaliteit. De enige invloed die een fabrikant dan heeft is met de voeding, een eventueel clock circuit, de afscherming en de analoge uitgangsschakeling. Digitaal is in de wat hogere prijsklassen al jarenlang volstrekt beluisterbaar en kwalitatief ‘on par’ met analoog, ondanks enkele fundamentele verschillen. Voor de gemiddelde consument vormt digitaal een veel stabieler en eenduidiger afbeelding van de studio-realiteit. dCS legt met de Rossini de lat extreem hoog. Het mooie van het dCS-platform is dat de consument verdere verbeteringen in de digitale processing gewoon kan blijven downloaden in de Vivaldi of Rossini. Er komen regelmatig updates beschikbaar. Maar, op dit moment zet de Rossini absoluut een referentiepunt in de markt. Behorend bij de allerbeste mogelijkheden om naar cd’s en bestanden te luisteren. Simpelweg fascinerend.