Memorabele Platenhoezen


Marco Mulders | 29 december 2011

In de decennia dat muziek vooral via lp’s afgespeeld werd, stond het hoesontwerp in hoog aanzien. Een sleeve deed soms nauwelijks onder voor de ‘echte’ kunst. Het ging zelfs zover dat liefhebbers een album kochten enkel en alleen om de hoes; het vinyl verdween in de vuilnisbak.

Met de komst van de cd en het bijbehorende kleinere boekwerk leek het artwork aan belang in te boeten. Sommigen zien in de toenemende populariteit van streaming muziek zelfs de doodsteek voor de album art. Tegelijkertijd geven platenmaatschappijen nu speciale, meestal gelimiteerde edities van nieuwe albums uit waarin juist het artwork centraal staat.

Bovendien zou de comeback van de langspeelplaat het ouderwetse hoesontwerp weer leven in kunnen blazen. Ach, het blijft koffiedik kijken, die toekomst. Laten we daarom een blik naar het verleden werpen met een selectie van vijftien opvallende hoezen. Arbitrair? Jazeker!

Rodgers & Hart – Smash Song Hits, 1940

De eerste grammofoonplaat die een verpakking mét artwork kreeg. Tot eind jaren dertig zaten de 78-toeren platen namelijk verpakt in stevig bruin papier met in het midden een ronde uitsnede, zodat je het label kon lezen. Grafisch ontwerper Alex Steinweiss vond het net “grafstenen”. Hij stelde zijn bazen bij Columbia Records voor om die verpakking van een grafisch ontwerp te voorzien. Met succes, want binnen een paar maanden tijd steeg de verkoop van Smash song hits met bijna 900%. Het oog wil immers ook wat.

Toen eind jaren veertig de 33 1/3-toeren lp werd uitgevonden, bleek deze papieren verpakking de fijnere groeven te beschadigen. Vandaar dat Steinweiss gevraagd werd hier een oplossing voor te vinden. Hij ontwierp de kartonnen sleeve zoals we die nu nog steeds kennen. In juli van dit jaar overleed de man die algemeen wordt beschouwd als de uitvinder van de lp-hoes op 94-jarige leeftijd.

The Beatles – Abbey Road, 1969

Waarschijnlijk het meest bekende zebrapad ter wereld. Hoewel de ‘Nachtwacht’ van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band in de top drie van vele lijstjes met mooie hoezen staat, is deze foto vlakbij EMI’s Abbey Road Studio net zo’n icoon. De fotograaf kreeg tien minuten voor de shoot, terwijl een agent het verkeer tegenhield. De vijfde man op de foto is de Amerikaanse toerist Paul Cole. Hij hing daar wat rond omdat hij geen zin had met zijn vrouw een museum te bezoeken. Pas een jaar na de release ontdekte hij zijn onbedoelde cameo: “Ik heb die plaat nooit geluisterd, ik vond The Beatles maar een stelletje rare vogels.”

De hoes bleek tevens een goudmijn voor hen die geloofden dat McCartney in 1967 overleden zou zijn. Deze paranoïde puzzelaars vonden op de hoes maar liefst 12 aanwijzingen dat een dubbelganger de plaats van Saint Paul had ingenomen. Zoek gerust zelf. Kom je er niet uit? Hier staan de bewijzen

Depeche Mode – Violator, 1990

Anton Corbijn is natuurlijk wereldberoemd vanwege zijn portretfoto’s, maar hij ontwierp ook hoezen zonder mensbeeld. Deze hoes, die hij samen met ontwerper Richard Smith maakte, is één van zijn mooiste: sober, maar oh zo dramatisch. Hij sluit perfect aan bij de donkere romantiek in de muziek van Depeche Mode. De roos, met de hand geschilderd, is later vele malen gekopieerd op de huid van fans die een tattoo lieten zetten.

The Velvet Underground – The Velvet Underground & Nico, 1967

Een echte Warhol kostte zelden zo weinig: de platenhoes als puur kunstobject. In vroege uitgaven stond zelfs alleen maar Warhols handtekening op de voorkant van de hoes. Bij deze versie kon je de gele schil nog pellen, zodat er een vleeskleurige banaan tevoorschijn kwam. Voor dit geintje moest een speciale dure machine gemaakt worden, maar MGM Records meende de kosten er gemakkelijk mee uit te kunnen halen.

Ze hadden buiten Eric Emerson gerekend, een door geldproblemen geplaagde acteur die in een foto op de achterkant van de hoes stond. Emerson dreigde de platenmaatschappij met een rechtszaak over deze foto, waarop MGM het album uit de schappen haalde en de distributie stopzette. Pas nadat Emerson via airbrush, de voorloper van photoshop, uit de foto was verwijderd, kwam het album weer in de verkoop. Maar toen had het debuut van The Velvet Underground zijn momentum al verloren. Hier vind je overigens nog een mooi lijstje met parodieën op bovenstaand ontwerp. 

Chris en Neil, Simon en Garfunkel, Mamas en Papas

Pet Shop Boys – Actually, 1987
Is het nu een slechte of goede hoes? Het oogt allemaal vrij strak: een witte achtergrond, de heren in kostuum, toetsenist Chris Lowe die wat stuurs voor zich uit kijkt. Maar die gaap van Neil Tennant… Moest dat nou? “We kwamen terug van de filmset: ik was echt moe”, blikt Tennant terug in het cd-boekje dat bij Actually, further listenings geleverd wordt.

Lowe vertelt nog steeds een hekel aan deze foto te hebben. “Ik zie er vreselijk uit. Bah, ik haat vlinderstrikjes, ik haat het om een wit shirt te dragen en ik haat de manier waarop mijn haar zit. Meteen na de shoot heb ik me laten knippen.”

En toch… Die gaap is als jeuk, je blijft krabben, je blijft er naar kijken. De hoes fascineert juist door af te wijken van het gangbare. En daarmee past hij ook weer prima bij de postmoderne humor van de Pet Shop Boys.

Simon and Garfunkel – Bridge Over Troubled Water, 1970

Eén van de vele bewijzen dat je een plaat niet op zijn hoes moet beoordelen. Wat gebeurt er nu eigenlijk in deze compositie? Houdt Garfunkel een pistool tegen Simons rug, hem toebijtend dat hij nu toch écht moet gaan lachen? Het prachtige album bleek de zwanenzang van het befaamde duo. Onderstaand filmpje erkende een tweetal andere hoes van het duo, en de ontwerpen van een hele lijst andere artiesten, door er een prachtige en bijzonder geinige compilatie van te maken:

The Mamas & the Papas – If You Can Believe Your Eyes And Ears, 1966
Wat een mooi tijdsbeeld: vier hippies in een badkuip. Een bed was wellicht comfortabeler geweest, maar dat kon in het puriteinse Amerika natuurlijk niet, ondanks de seksuele revolutie. Dus werd het, hoe ironisch, een bad. En natuurlijk moesten de kleren aanblijven. Omdat de zedenprekers altijd wat te zeiken moeten hebben, werd in dit geval het album uit de schappen gehaald omdat het toilet (!) te aanstootgevend zou zijn. Ja, echt waar! Er kwam een vervangende hoes, met een sticker over die pornografische wc-pot. Later werd zelfs de hele badkamersetting onder een zwarte rand verstopt, zodat je alleen de bandleden nog zag. Voer voor verzamelaars dus, want van de originele hoes waren al wat exemplaren verkocht. 

Marillion, Madonna, Sonny, Tori en Fred

Marillion – Seasons End, 1989
Natrappen is ook een kunst. Ofwel: hoe gebruik je een lp-hoes om een sneer uit te delen aan een voormalig bandlid. Zanger en boegbeeld Fish had de band een jaar eerder verlaten, een vertrek waarbij de deur niet bepaald zachtjes werd gesloten. Met Fish vertrok ook de vaste hoesontwerper Mark Wilkinson. Tijd voor een nieuw grafisch imago dus.

Het ontwerp van Carl Glover sluit goed aan bij het titelnummer van het album. Maar in ieder van de vier foto’s lijkt Fish het symbolisch te moeten ontgelden. De joker die uit de lucht valt, de schrijversveer die in de woestijn rondzweeft als symbool van opgedroogde creativiteit… Fish liet zich op de hoes van zijn solodebuut, dat vier maanden later verscheen, ook niet onbetuigd. Zo maakt Marillion-toetsenist Mark Kelly deel uit van the hill, een metafoor voor alles dat de Schotse zanger verwerpelijk vindt. Inmiddels schijnt het weer koek en ei te zijn, gezien de knuffels bij een verrassende reünie vier jaar geleden:

Madonna – True Blue, 1986
Sex sells. Dat hoefde niemand nog aan Madonna Louise Ciccone uit te leggen. Zij liet het de wereld gewoon zien, onder meer met het boek Sex. Maar hoe expliciet ze soms ook voor het voetlicht trad, nooit was ze sensueler als op de hoes van True Blue. En dat terwijl die door Herb Ritts gemaakte foto juist geen borst of bil liet zien! De ogen dicht, de gestifte lippen open en het hoofd in de nek: de suggestie is overduidelijk. Het kettinkje maakt het beeld helemaal af.

Sonny Rollins – Newk’s Time, 1957
Typerende jaren vijftig hoes voor het Blue Note label. De film noir-belichting roept onmiddellijk een beeld op van foute bars die blauw zien van de rook en waar de krukken bevolkt worden door no good drunks, hosselaars en vrouwen waar je moeder je nog zó voor gewaarschuwd had. En laten we het kleine podium niet vergeten, waar jazzmuzikanten hun leed van zich afbliezen.

Tori Amos – Abnormally Attracted To Sin, 2009
Een hoes is meer dan een mooie verpakking. Een beetje ijdel artiest gebruikt het als visitekaartje. Maar ja, wat te doen als de jaren zichtbaar gaan tellen en je nog steeds (petje af overigens) actief bent in de muziek? Toch maar een abstract plaatje op je booklet? Of laat je een vormgever schaamteloos photoshoppen? Tori Amos (1963) kiest al jaren voor het laatste. Gelukkig gaat het niet om de verpakking, maar om de inhoud. En wat dat betreft schopt mevrouw nog steeds kont.

Limb Bizkit - Chocolate Starfish And The Hot Dog Flavored Water, 2000
Fred Durst vormt een makkelijk doelwit. Niets zou deugen aan de man: zijn uiterlijk, zijn adem, zijn zang, zijn teksten, zijn band en zelfs zijn, kuch kuch, zogenaamd gestolen sekstape schijnt weinig opwekkend te zijn. Met deze smakeloze hoes doet hij zijn reputatie in ieder geval eer aan. 

Nog meer klassiekers

Iron Maiden – The Number Of The Beast, 1982
Weinig bands zullen zo’n herkenbaar artwork hebben als Iron Maiden. Natuurlijk was het niet nieuw om een tekening op de hoes te plaatsen. Yes ging voor dromerige fantasy, Meatloaf voor stoere taferelen. Maar Iron Maiden maakte van duivelse doodskoppen zijn handelsmerk: sinds het debuut Iron Maiden in 1980 siert dit typerende artwork de hoezen van alle studioalbums.

The Number of the Beast leidde bij sommige religieuze groeperingen in de VS (waar anders?) tot commotie: zij verbrandden het album aanvankelijk, maar hanteerden later de hamer uit angst voor de gassen uit dit duivelse vinyl. Op de hoes zijn verschillende parodieën gemaakt. Zo haalde kledingmerk Diamond Supply er een geintje mee uit op een t-shirt. Naar verluidt bleek dat een dure grap: het bedrijf zou 50.000 dollar hebben moeten betalen omdat de parodie teveel op het originele artwork leek.

Terje Rypdal – If Mountains Could Sing, 1995

Ook platenmaatschappijen zetten zich met hoezen op de kaart. Het serene artwork van het Duitse label ECM Records is van een kilometer afstand herkenbaar. Meestal gaat het om foto’s die soms abstract zijn en dan weer een day in the life van Kazachstaanse schapenhoeders laten zien. You like? Blader dan eens door het boek Windfall Light.

Nirvana – Nevermind, 1991
Wie kent hem niet… Twintig jaar oud, maar aan zeggingskracht heeft deze hoes nog lang niet ingeboet. Sterker nog, door de crisis lijkt de cynische voorstelling actueler dan ooit. De baby op de hoes is de toen drie maanden oude Spencer Elden. Naar verluidt kregen zijn ouders 200 dollars voor Spencers medewerking. In 2008 deed Spencer de shoot nog eens over.

Kijk ook eens Sleeveface, of naar het overzicht van meest afschuwelijke ontwerpen voor platenhoezen.