Review: TechDAS Airforce III


Ruud Jonker | 22 februari 2017 | Fotografie Fabrikant | Techdas

Wat is er voor een vinyljunk mooier dan de langverwachte komst van een TechDAS-draaitafel, Graham tone-arm, enkele cartridges, dual phono-versterkers en een toolkit met afregelgereedschappen?

Een enorme berg met dozen. Rechtstreeks afkomstig uit onder andere Japan, met de labels van KLM Cargo nog vers aanwezig. Samen met het vooruitzicht om dat alles eens gedurende de lente en zomer in elkaar te gaan zetten en aan de praat te krijgen. Soort paradijselijk vooruitzicht. Hierbij dus de TechDAS Airforce III, het instappertje uit de reeks.

Wellicht heeft u met stijgende verbazing het fraaie artikel op Hifi.nl gelezen over de mooiste en duurste draaitafels ter wereld. De titel dekt hier volledig de lading. Het gaat inderdaad alleen over ‘mooi’ en ‘duur’, waarbij dat eerste natuurlijk nog ter discussie kan staan. De gekheid van deze tijd is dat er een groep consumenten bestaat die van verveling niet meer weet waar ze hun geld moet laten. Feitelijk een deel van de bezoekers van de Miljonairs Fair en de Tefaf. Ook de audiowereld speelt daar tegenwoordig op in. Het verre oosten is een bodemloze put van ‘happy money’. Commercieel gezien is het marketingeffect daarvan natuurlijk gunstig. De verzameling bonte, exotische en idiote draaitafels die de High End sierden brengt de grammofoonplaat, de draaitafel en analoog sterk onder de aandacht. Op zo’n manier opvallen is vanuit marketingoptiek dus een fenomenale strategie. De boodschap is dat vinyl springlevend is - en booming. De achterliggende bedrijven verkopen vervolgens met een beetje geluk nog twee exemplaren aan lieden die slaaf zijn van hun ego of aan de audiofiel die daar een ton insteekt en over een totale verzameling platen beschikt van vijftien moderne herpersingen.

Maar wie deze vorm van tendentieus volkstoneel vanuit pure geluidsmatige performance beschouwt, kan vraagtekens zetten bij het prestatieniveau van al die luxe draaitafels. Een aantal van die exemplaren zal niet al te beroerd klinken, maar laten we het eens hebben over de relatie tussen innovatie en vraagprijs, over innovatie zelf en over vraagtekens die vanuit technisch perspectief geplaatst kunnen worden bij bepaalde toegepaste materialen en constructies. De laatste grote innovatie in platenspelers was waarschijnlijk de direct drive, maar dat principe is ook al uit de jaren dertig. Hoeveel beter speelt zo’n apparaat van twee ton dan een Pro-Ject, waar vaak dezelfde arm op gemonteerd is? Om maar te zwijgen over de (relatief betaalbare) voortreffelijk presterende top van vintage draaitafels uit de vijftiger tot tachtiger jaren.

Bij welk gemiddeld en enigszins arbitrair prijsniveau ligt momenteel de grens waar de geluidsmatige prestaties maximaal zijn en de onzin begint? Het punt waar zich technisch gesproken de optimale synergie van materialen en innovatieve oplossingen bevindt en zonder kostbare research nauwelijks meer verschoven kan worden? Enkele van die draaitafels stammen uit de jaren vijftig en zestig. De overall-prestatie die zij leveren is moeilijk te overtreffen. Ook enkele goed gekozen vintage draaitafels en moderne draaitafels bevinden zich dicht bij het genoemde epicentrum van de maximale prijs/prestatieverhouding. Maar je moet als consument dan precies weten om welke typen het gaat. Wat gebeurt er uiteindelijk met die super kostbare eyecatchers? Komen die in het MOMA, als visuele exponent en statement van onze verloederde samenleving en als uitwas van onze cultuur? Of als ultiem bewijs voor een ontspoorde consumptiemaatschappij? Roept iemand over vijftig jaar dat deze exorbitante manifestaties representatief waren voor de tijdelijke en allerlaatste opleving van analoog, voordat deze vorm van registratie voorgoed verdween en vervangen werd door geluid, in haar ruimtelijke manifestatie beschreven in mathematische formules, holografisch geprojecteerd middels de manipulatie van luchtmoleculen en opgeslagen in biochips?

Het verzamelen van en luisteren naar vinyl is absoluut een generatieding, maar met een sterk appeal naar de jongeren van deze tijd. Voorbeeld van een ooit aflopende lifecycle die nu weer in volle hevigheid terugkomt. Bezig zijn met vinyl gaat veel verder dan alleen het luisteren naar muziek. Verzamelen van vinyl gaat om investeren, om artistieke schoonheid (het object). Het is ook deel van een méér bewuste manier van leven. Het ritueel straalt een zekere chique en bevlogenheid uit. Heel anders dan ergens ordinair een harde schijf of USB-stick in steken. Wat is er sexy aan een NAS-drive met vijftigduizend tracks? Maar mensen worden wél gemobiliseerd door de aanblik van die draaitafels in München.

De platenspeler dient niet alleen de weergave. Het is een statusobject, een marketinginstrument, een exponent van mechanisch vernuft, technologische prestatie en iets om te verzamelen. Velen verzamelen technologie, zoals optische instrumenten, oudere computers, gitaren en typemachines. Voor een deelverzameling audiofielen is een draaitafel slechts een tool om de kick te krijgen van een gewenst geluidsbeeld. Muziek is voor deze groep niet belangrijk en slechts een middel om te demonstreren wat techniek kan met geluid. Maar de echte muziekliefhebber wordt gegrepen door analoog. Deze groep zet de elpee bewust op om naar te luisteren. Over het verschil in geluid tussen digitaal en analoog zal de discussie nog wel even voortrazen. Bij voorkeur door velen die ronddolen in de duistere uithoeken van het internet en geen fundamentele en onderbouwde standpunten toe kunnen voegen aan het kennisdomein van audio en akoestiek.

Maar hoe goed digitaal tegenwoordig ook is, het blijft fascinerend dat een echt zo optimaal mogelijk geregistreerde weergave van tape of plaat een moeilijk grijpbare meerwaarde heeft. Iets dat ook niet iedereen beleeft bij het luisteren naar vinyl op een doorsnee speler. Een aantal duurdere spelers heeft echt nog meerwaarde. Hoe komt het dat analoog in bepaalde aspecten verder gaat dan digitaal? Jean Hirage deed ooit een uitspraak, zijnde zijdelings geïnspireerd door Oscar Wilde, die in het licht van het analoge fenomeen kan worden geplaatst: ‘High Fidelity and women have a common point: both of them are made to be loved, not understood’. Gezien het feit dat het waarschijnlijk nooit zal lukken om de dames volledig te doorgronden, zou je kunnen berusten in dit vooral emotioneel geladen deel van de stelling. Maar, voor een natuurwetenschapper is de hifi-verwijzing een brug te ver. Daar spelen simpelweg rationele redeneringen, waar de meerwaarde van analoog ook mee verklaard kan worden. Die komen voort uit al bestaande theoretische modellen, waar verklaringen uit ontstaan die (voldoende) licht doen schijnen op vragen waar anderen nog steeds mee worstelen. 

TechDAS

Met de komst van de TechDAS Airforce I in 2012, was de eerste reactie uiteraard dat er weer een goeroe of charlatan was opgestaan, die zo nodig weer met een fancy product met dito prijskaartje en een mooi verhaal de chaos en waanzin binnen de audiomarkt kwam versterken. Na de bovenstaande wat zwartgallige beschouwing is de cliffhanger natuurlijk of TechDAS de geschetste grens overschrijdt. In principe is er iets voor te zeggen dat vrijwel elk hifi-product dat de 10k aanschafprijs te boven komt, een discutabele prijs/kwaliteitsverhouding heeft.

Het zal duidelijk zijn dat sommige producten boven deze prijsgrens echt fundamenteel betere prestaties leveren. Maar zulke annonceringen activeren eerst code geel. Er zijn hier de afgelopen decennia net even teveel draaitafels met exorbitante prijskaartjes geweest die door de eerste de beste Pro-Ject tegen de wand worden gespeeld. Maar ook enkele kostbare draaitafels die absoluut een stukje meerwaarde boden. Een naam, het luxe uiterlijk of een prijskaartje maakt in deze luisterruimte geen enkele indruk. Het gaat om de barre geluidsmatige prestatie. Wat heb je aan een audio-component dat niet in staat is om muziek weer te geven zoals het op de master staat? Je elke dag groen en geel ergeren? Zo’n ding gaat gewoon driehoog het raam uit. Maar aan het einde van deze review verwacht u natuurlijk een uitspraak over de TechDAS. Iets waaruit mogelijkerwijs een niet meer te remmen motivatie ontstaat om zo’n draaitafel direct aan te schaffen. In ieder geval werd er na de annoncering in 2012 eens geluisterd naar de Airforce I. Zo’n moment duurt exact tien seconden en bepaalt simpelweg of een product welkom is in de luisterruimte of af geserveerd wordt naar de categorie ‘onbetaalbare (of betaalbare) nonsense’. 

Pagina 2

De TechDAS Airforce III is een spin-off van het topmodel Airforce I. TechDAS is een merk van Stella Inc, een bekende Japanse importeur van high-end apparatuur. De Japanse high-end is mega. Er is geen andere markt in de wereld waar muziekliefhebbers, audiofielen en verzamelaars van vintage en moderne apparatuur zo dedicated zijn en zoveel kennis van zaken hebben. Uiteraard lopen hier ook enkele lichtelijk gedérailleerde audiofielen rond, zoals de uiterst vriendelijke, té rijke en charmante Japanner die ondergetekende elk jaar ontmoet. De brave man trekt dan een fotoboek uit zijn colbertje. De foto’s tonen zijn huis in Tokyo, met vijf luisterruimtes. Elk jaar koopt hij weer een hele batch met vintage top equipment van Fisher, McIntosh, Acrosound, Western Electric, Altec en andere merken. Vervolgens is aan uw auteur steevast de vraag welke van al die versterkers nou het beste zijn…

Stella Inc. besloot om een eigen draaitafel te willen hebben, in een (Japanse) markt waar de allerbeste draaitafels van de wereld beschikbaar zijn. Dan gaat het vooral om EMT, Thorens, Garrard, Lenco, Technics (SP-10), enkele topmodellen van Denon (DP-100M), Sony (PS-X9, PS-6750 en PS-8750) en een enkele uitschieter van Micro Seiki en andere merken. Stella wil de allerbeste audioproducten ter wereld bouwen. Momenteel leveren ze vanuit de housebrand ‘TechDAS’ drie draaitafels, phono-cartridges, digitale producten en een aantal accessoires. De ontwikkelingen bij TechDAS leunen op jaren ervaring vanuit Micro Seiki. Hideaki Nishikawa werkte bij Micro Seiki als technisch manager en had het gevoel dat de daar toegepaste technieken niet volledig uitontwikkeld waren. Dat zult u ongetwijfeld ook ervaren hebben als er zo’n Micro Seiki nog in huis staat.

De opdracht van Stella Inc. aan Nishikawa was dan ook om de beste analoge draaitafel in de wereld te maken, maar wél met enigszins normale afmetingen. Het voert te ver om diep in te gaan op alle essenties van de Airforce I maar, los van het extreem hoge niveau van engineering, zitten de belangrijkste geheimen in de drievoudige toepassing van pneumatische techniek. Het plateau draait op een luchtlager, het vinyl wordt vastgehouden door een vacuum disc suction system (en ligt daardoor volledig vlak) en de suspensie werkt eveneens op lucht. Dat laatste geeft meteen de mogelijkheid om de dempingskarakteristieken aan te passen. De netto opbrengst van al die technologie is uiteraard dat je een draaitafel hebt ontworpen die volledig vrij is van nagenoeg elke vorm van interne en externe trillingen en resonanties. Voor het geluid betekent het simpelweg dat je, tot op microdetail-niveau, alleen maar hoort wat er op de plaat staat.

De extreme stilte en bodemloze signaal/ruisverhouding zijn dan ook de eerste eigenschappen die opvallen bij het beluisteren van een TechDAS. Dat snaaraangedreven geluk weegt dan zo’n 80 kilo en vraagt dus om een iets steviger IKEA-tafeltje. Zoals gebruikelijk volgt er na de annoncering van een topmodel een enigszins uitgekleed model binnen een wat behapbaarder budgetklasse. TechDAS zelf ziet de AF2 en AF3 overigens absoluut niet als een ‘stripped down’ AF1. In ieder geval verscheen de TechDAS Airforce II. Deze heeft, net als de AF1, support voor twee tonearms, maar een hydropneumatische 4-tower suspensie. Bij de AF1 is een volledig elektronisch geregelde 3-tower pneumatische suspensie.

Airforce III

De AF1 en AF2 zijn feitelijk nieuwe ontwerpen, maar wél gebaseerd op de core-technologies die Micro Seiki in haar modellen toepaste. Voor de hier aanwezige Airforce III greep Nishikawa terug op een bestaand design van Micro Seiki. Er zijn verschillende oude Micro Seiki-modellen die doen denken aan de AF3, zoals de RX-5000. Maar de meeste overeenkomsten zijn te vinden in de RX-1500. De RX-1500 is een loopwerk met de mogelijkheid om vier tonearms te monteren. De hoogte-instelling gaat met vier voeten, die vanaf de bovenkant met een schroevendraaier te tunen zijn. Bij de AF3 gaat dat via een hex-key. Bij de RX-1500 is de motorunit los, maar kon ook vast aan het loopwerk worden gemonteerd. De RX-1500 FVG had ook air bearing en vacuum hold. Voor de 1500 waren eveneens meerdere plateau’s beschikbaar (bronze en aluminium). Het suspensie-systeem van de 1500 is vergelijkbaar met dat van de AF2 en AF3. In principe is het hydropneumatisch. De RX-1500 heeft de afmeting van een elpee-hoes en datzelfde geldt voor de AF3.

De Airforce III beschikt in principe over dezelfde air control technologie als de AF1. Het mainframe is gebouwd van een blok aluminium en weegt 18 kilo. Het plateau voegt daar 9 kilo aan toe en de verschillende mounts voor de tonearms en de armen zelf verhogen ook het gewicht. Fully loaded, maar nog exclusief de losse motorunit (4.6 kilo) staat er dan zo’n 30 kilo. Daar loop je niet echt even twintig meter mee. Voor de verschillende tonearms zijn boards beschikbaar. Ook 12-inch armen zijn mogelijk, maar dat is méér mode dan dat het praktisch nut heeft. TechDAS heeft voor de AF3 verschillende plateaus in ontwikkeling en later dit jaar komt er een separate ‘insulation table’. Maar, u kunt de AF3 natuurlijk ook nog op een Vibraplane (van Kinetic Systems) zetten. De hier geleverde AF3 werd besteld met een Graham Phantom Elite tonearm en de daarvoor geschikte arm mount. Stella in Japan is onder andere importeur van Graham Engineering. De compressor-unit (7.8 kilo) is in een zwarte metalen behuizing. Doorgaans vindt deze een plaatsje achter het rack. Deze unit is volledig stil. De motorunit staat links van het mainframe en drijft via een riem het plateau aan. De snelheidsregeling vindt plaats middels een oscillation circuit en is plus of min 0.1 rpm regelbaar door de gebruiker. Dat is een geweldig feature, want niets is zo ‘annoying’ als het luisteren naar een klassieke gitaar of vleugel, waarbij de pitch iets afwijkt.

Opbouw en inregeling

Van de opbouw van de Airforce III in luisterruimte 2 is een live-fotosessie gemaakt, waarvan enkele beelden afgedrukt zijn bij dit artikel. Specifiek voor die fotomomenten is een scratch-cartridge in de headshell van de Graham geplaatst. Het is namelijk te risicovol om tijdens de hectiek rondom computergestuurde belichting, reflectieschermen, camerastandpunten en het manipuleren van de vast te leggen objecten met een phono-cartridge van 14K te gaan werken. In de second run zijn de voor de review gebruikte phono-cartridges gemonteerd en volgens de regelen der kunst aligned en ingemeten. In principe met inregelapparatuur van Acoustical Systems en Clearaudio, waarmee de onlangs besproken Kronos ook werd ingeregeld.

Metingen zijn verricht met Tektronix-apparatuur en meetsystemen van EMT, samen met de bekende DIN-testplaten. De TechDAS en de Graham tonearm zijn beide voorbeelden van een uiterst gebruiksvriendelijke manier om de opbouw en inregeling te doen. Dat staat ook duidelijk beschreven in de manuals. Toch is het opbouwen en inregelen een klus die u bij voorkeur uit laat voeren door de dealer. Er is slechts een handjevol personen in ons land die analoge systemen van dit niveau op kunnen bouwen en inregelen. Zo’n dealer waarvan de wieg naast de draaitafel stond en niet iemand wiens geboorte remote door een app werd aangestuurd. Daarnaast krijgt u bij dit prijsniveau deze expertise en deze service gewoon aangeboden. Niets is eigenwijzer dan een draaitafel aanschaffen met de kwaliteiten van een TechDAS en dan luisteren naar een performanceniveau van 65%, omdat u zelf meent te moeten gaan hobbyen.

Zonder de volledige opbouw en inregeling te beschrijven is het toch aardig om een aantal highlights daarin te duiden. Het plateau wordt voorzien van een tweetal inschroefbare ‘ankers’. Daarmee til je dit zware voorwerp op het lager. Tussen het plateau en het mainframe zit namelijk geen ruimte. Je kunt het plateau dus niet met je handen vasthouden en over het lager plaatsen. Vervolgens trek je met een tool het lager iets naar boven. Daarna wordt de spindle geplaatst en vastgeschroefd. Het plateau draait daarna niet vrij rond. In operationele toestand drukt de airbearing het plateau 30 micron omhoog, zodat het vrij kan bewegen.

Na het plaatsen van de arm mount kan de Graham worden bevestigd. Deze arm heeft een puntlager in een oliebad. De punt is van carbide, heel sterk maar uiterst bros. Bij alle manipulaties die nodig zijn mag die punt nooit met een klap op het contradeel van het lager terecht komen. De carbide-punt breekt dan. De armtube van de Graham is los en heeft een vaste shell. Dat maakt het monteren van een phono-cartridge aangenamer en minder tricky. Daarna kan de arm op het lagerhuis worden geschroefd. Maar eerst wordt de motor geplaatst en de riem gemonteerd. De juiste spanning kan ingeregeld worden door de afstand tussen motor en mainframe te kiezen, vervolgens door de motor te sliden in de behuizing en de tension is ook nog elektronisch in te regelen op de AF3. Motorunit en mainframe moeten vervolgens waterpas staan.

Elk arm-mount-punt heeft een zwart dekseltje. Na het afschroeven past in het gat een bijgeleverde hex-driver, waarmee het mainframe waterpas kan worden gezet. Idem voor de motor, maar dan zijn er drie instelpunten zonder dekseltjes. De compressor maakt contact met het mainframe middels een multikabel voor de logic en een tweetal luchtslangen. Die hebben ieder een cijfertje. Bij verkeerd aansluiten is het theoretisch mogelijk dat het plateau muurvast aan het mainframe wordt gezogen na het activeren van de vacuum hold en de plaat tegen het plafond wordt geslingerd bij het starten van de compressor. Zet vooral ook de slangklemmen vast. Als de lagerslang losschiet, dendert het plateau van 30 micron hoogte naar beneden. Dat is minder plezierig voor de cantilever. Hoe u de slangen aansluit is uiteindelijk afhankelijk van uw ambitieniveau.    

Pagina 3

De Graham Phantom Elite arm faciliteert een redelijk aantal cartridges. Het is belangrijk om de arm-cartridge combinatie te berekenen en uit te komen op 9-12Hz. Bij waarden die daarbuiten vallen is geen goed resultaat te verwachten. De Phantom Elite is de laatste versie van deze bekende reeks Graham-armen en volgens velen de allerbeste. Van de losse armtube zijn een 9 inch, 10 inch en 12 inch versie beschikbaar. Gezien de diameter van het plateau bij sommige draaitafels (onder andere EMT) is de 10 inch of 12 inch dan een noodzakelijke optie. De 12 inch is oorspronkelijk bedoeld voor radio transcriptions en werd vroeger geleverd op broadcast draaitafels van onder andere Collins, Presto en RCA met een grotere plateau-diameter (bijvoorbeeld EMT R80 en RCA BQ-70E). De RCA Mi-11874 series tonearm had zelfs een lengte van 15 inch. De afgespeelde grammofoonplaten luisterden officieel naar de naam E.T (electrical transcription) en hadden vaak een diameter van 16 inch. Er stonden radio-uitzendingen op en ook concerten.

12 inch armen hebben momenteel geen praktisch nut, behalve als u nog beschikt over zo’n broadcast tafel. Met een 9 inch krijg je dan geen juiste overhang-instelling. Na het monteren van de armtube worden de gebruikelijke instellingen gemaakt. Het is nog aardig om te vermelden dat er een relatie is tussen grofweg de productie-decennia van grammofoonplaten en de ideale tangentiale curve die daarbij past. Dat relativeert de discussie onder audiofielen een beetje, waar de opvattingen over dit issue alle kanten uitvliegen, zonder dat de relatie met de platen wordt gelegd. Als de platencollectie veel exemplaren bevat die vanaf het begin van stereo tot de tachtiger jaren reiken, dan is de Bauerwald of de Loefgren A DIN aanbevelenswaardig. Een zinvolle toepassing van een vierde arm op de AF3 kan dus de instelling zijn volgens een tangentiale curve die een bepaalde tijdsperiode in de platencollectie dekt.

Een zinvolle alignment-tool is de Smartstylus. Daarmee kunnen een aantal geometrische parameters van de cartridge ingeregeld worden op een visueel zeer gebruiksvriendelijke manier. Zoals bijvoorbeeld de azimuth. Het enige mogelijke probleem dat je daarmee tegen kunt komen is dat de verticale lijn door het geometrische centrum van de diamant niet noodzakelijkerwijs exact parallel loopt aan de zijkant van de cartridge, of geen exacte 90 graden hoek maakt met de bovenkant van de behuizing. Dat gebeurt als de cantilever scheef staat of de naald niet goed gelijmd is. Dan krijg je ondanks de Smartstylus toch niet de juiste instelling. Daarom wordt die azimuth hier nog even nagetrokken met een voltmeter en een testrecord.

Up & running

De Airforce III faciliteert vier armen. Een gebruikelijke en zinvolle indeling is om een arm met stereo-cartridge te hebben en een arm met een mono-element. Veel verzamelaars van jazz en klassiek zullen een enorme bibliotheek hebben met mono-materiaal uit de vijftiger en zestiger jaren. Denk bijvoorbeeld aan de jazz op het zeldzame Esquire label (UK) met veel mono-opnames op 10 inch. Een derde arm kan dan eventueel uitgerust worden met een cartridge om snel tweedehands vinyl op kwaliteit te checken. Je wilt niet dat de naald van een 16K cartridge ergens vasthaakt in een diep gat of kras in je James Last uit de kringloop. Een vierde arm met een cartridge, die met betrekking tot dynamics iets anders ge-tuned is, zou ook kunnen. Maar, het lijkt minder zinvol om vier verschillende armen en elementen te hebben om verschillende ‘sounds’ te hebben. In principe is er slechts één juiste manier om vinyl ten gehore te brengen. Wat er via de plaat ingaat, moet één-op-één aan de uitgang verschijnen. Als dat afwijkt, is er ergens iets niet in orde. De AF3 is geen snelstarter en ook geen disco-draaitafel, dus het heeft weinig zin om te gaan werken met back-cueing cartridges of elementen om te scratchen.

Na het starten van de motor stabiliseert de snelheid op de gekozen waarde en ‘locked’ dan in. Doorgaans plaats je een plaat als het plateau draait en verwijder je deze eveneens met draaiend plateau. Dat gaat erg goed met de AF3, want de plaat steekt net iets over de rand, zodat vastpakken erg makkelijk is. Het vacuüm zuigen gaat razendsnel. Op hetzelfde moment dat de ‘suction-knop’ geactiveerd wordt, ligt de plaat al muurvast. Als een plaat van nature niet vlak is, kan het vastzuigen mislukken. De enige remedie is dan om het plateau te stoppen en de plaat even aan te drukken met vier vingers rondom op de rand. 10 inches en 7 inches (singles) kunnen niet vacuüm gezogen worden. Wat echt een gemiste kans is, is het ontbreken van de 78-toeren snelheid. Gezien de support voor vier armen, zou je heel goed 78-toeren platen met een daarvoor geschikt element elektrisch af kunnen spelen. De schellak-platen van onder andere Elvis Presley (Sun), Mary Ford en Les Paul blijven dit keer dus in de kast.

Luisteren

Het is verleidelijk om nu te bespreken wat allerlei individuele grammofoonplaten aan belevenissen opwekken, maar het is beter om dat op een hoger niveau samen te vatten in algemene uitspraken. Het worden anders van die nietszeggende audiofiele uitspraken over de hoeveelheid ‘lucht’. Vanzelfsprekend is er vinyl gedraaid, waaronder Electric Ladyland van Hendrix uit 1968. Los van de muziek gaf de hoes indertijd aanleiding voor enige bespiegelingen. Ook Taylor Swift (1989) ligt vastgezogen op de draaitafel.

Ondergetekende was nooit laaiend enthousiast over de verschillende generaties Graham-armen. Geluidstechnisch achterblijvend bij de SME V, de Acoustical, de EMT’s, verschillende Ortofon’s en de Pro Denon versies die voor de NHK zijn ontwikkeld. Sommige van die armen zijn in beide vlakken dynamisch gebalanceerd en blijven dus tracken, zelfs als de draaitafel op z’n zijkant staat. Maar de Graham Phantom Elite is van een ander kaliber. Los van de gebruiksvriendelijkheid, tijdens het spelen inregelbare VTA en instelbare azimuth (deze laatste graag niet tijdens het spelen...), zijn het hier de spectaculaire geluidsmatige prestaties die state-of-the-art zijn. Samen met de AF3-draaitafel wordt het dan snel duidelijk welk geluid er niet in de ruimte staat. Er is niet de kleuring, de toontjes, de valse warmte, de softheid, de mechanische weergave, de koelte, de dunheid, de ruimtelijke vaagheid, de clustering, het gebrek aan echte dynamics, de globale visie op geluid (Linn...), de onrust en het gebrek aan detaillering van veel andere draaitafels. De combinatie presenteert ook niet de gladheid en het vaak onbetrokken cd-achtige geluid waar veel platenspelers tegenwoordig mee naar voren komen.

Dat heeft overigens niets met digitaal zelf te maken. Met een goede converter klinkt een cd of download allesbehalve onbetrokken. Het AF3/Graham-combo kenmerkt zich door een diepe stilte en rust vanwaar plotseling geluid opstijgt. Over het hele frequentiegebied is er drive en energie. De balans tussen al die tonen is volledig in evenwicht. Het middengebied is rijk, breed en diep. De detaillering is spectaculair. De soundstage is zo’n enorme akoestische bel die de luisterruimte in beslag neemt en waar, afhankelijk van de opname, het geluid zich letterlijk links en rechts rondom de luisterpositie kan vouwen. De ultieme presentatie van hoe stereo bedoeld is (met een hoofdtelefoon luister je niet naar stereo). De combinatie heeft absoluut geen ‘eigen sound’. Dat stelt vragen bij de intentie van Stella om plateaus van andere materialen uit te brengen. Je geeft de eigenaar van de draaitafel weer iets extra’s in handen om een afwijkend soundje te maken.

Maar goed, bij een draaitafel is de vrije keuze van cartridges en armen een vergelijkbare boosdoener. Afhankelijk van de opname wordt de daarin geregistreerde gloed en warmte simpelweg doorvertaald naar de luisteraar. Het laag is strak, gaat diep en kent veel definitie. Op het gebied van dynamics kan het combo op een gigantische manier uithalen. Een fraai voorbeeld biedt de track ‘St Thomas’ (Saxophone Colossus Prestige LP7079 mono met RvG in de dead wax), maar de latere stereo-versies staan hier ook in het archief. Er is ook een versie op Esquire (32-045 uit 1957). Het is werkelijk subliem met welke gigantische energie de sax van Rollins er hier uitknalt, maar dat geldt ook voor de drums van Max Roach. Onvoorstelbaar ook dat het aanpalende audiosysteem dat zonder vervorming gewoon weergeeft, zonder dat de conussen en filters om je oren vliegen.

De AF3/Graham zet feitelijk een zo natuurgetrouw mogelijke kopie van de mastertape neer (the second best…). Het is de draaitafel voor iedereen die zo eerlijk mogelijk willen ervaren wat artiesten en engineers hebben bedoeld. Behoort deze draaitafel dan bij de top? Zeker weten, maar binnen die top zijn natuurlijk lichte accentverschillen. De Airforce I is net iets stiller, hetgeen logisch is gezien de volledig elektronisch geregelde pneumatische suspensie. De AF1 kan ook een streepje verder met betrekking tot de gelaagdheid binnen de stage. Maar, die goodies komen natuurlijk voor een bepaalde prijs.

De AF3 heeft snaaraandrijving. Dat heeft voordelen en nadelen. Opvallend is de sublieme gelijkloop van het systeem, maar snaaraandrijving heeft nog net niet de fenomenale timing van de idler-drive machines. Het is altijd moeilijk om te spreken over ‘het beste product’, hoewel er absoluut waarneembare kwaliteitsverschillen zijn tussen audiocomponenten. Waar het om gaat is of een product als basis kan dienen om een systeem te bouwen dat zo dicht mogelijk tegen de realiteit aan zit. Wél, dat lukt moeiteloos. De AF3 zet een erg natuurgetrouwe kopie neer van de mastertape. Muzikaliteit transformerend en geen sound van zichzelf. In principe 1:1.

Dit is de draaitafel voor iemand die eerlijk wil luisteren naar wat artiesten en engineers bedoelen. Voor wie een eigen geluid zoekt, zijn er zat draaitafels op de markt. Het is dan totaal onbelangrijk waar u mee draait. Het verschil met de Airforce 1 is niet groot. Dat kan ook vrijwel niet. In principe net een streepje méér rust, stilte en autoriteit. Bedoeld voor degenen die voor de laatste één procent perfectie gaan en daar het equivalent in geld van een ruim bemeten BMW-3 serie bij willen passen, als toevoeging op de aanschafprijs van de AF3. In ieder geval werd de luistersessie hier vanwege de naderende vakantie gesloten met Let’s Get F*cked Up van the Cramps (Flamejob). Vanaf de originele elpee die deze beroemde vroege punkband in 1994 uitgaf. Het zal duidelijk zijn dat je je zo niet zult voelen na de aanschaf van een Airforce III.       

Pagina 4

Conclusie

Vanzelfsprekend dient de eerder gestelde vraag beantwoord te worden of de TechDAS Airforce III deel uitmaakt van de categorie ‘onzinproducten’ of een onderscheidend product is met een te rechtvaardigen prijs/kwaliteitsverhouding. Wel, de AF3 is een voorbeeld van werkelijk sublieme engineering en constructie. Het is niet noodzakelijkerwijs een draaitafel die vernieuwend is. De al bestaande technieken zijn op de Japanse manier geperfectioneerd.

Over de looks kun je van mening verschillen, maar deze draaitafel is absoluut niet gebouwd met de bedoeling om een eyecatcher te zijn. ‘Form follows function’ is hier duidelijk de insteek. Als consument betaal je dus geen premium voor goud, zilver, diamant, vormgeving en twintig laklagen die aangebracht zijn bij volle maan. Een collega uit de UK is daar duidelijk in. ‘Als innovatie plaatsmaakt voor marketing, dan is de weg naar de hel ingezet’. In audioland wordt momenteel vooral gestuurd op ‘beleving’ en vormgeving. Er zijn zelfs dealers die een klant direct het emotiedomein injagen, want dan is er minder oor en oog voor de tekortkomingen van de apparatuur.

Het is beter om bij je volle rationaliteit te kiezen en te kopen. Thuis mag je dan onderdompelen in de emotie die muziek teweegbrengt. Met betrekking tot de geluidsmatige prestaties is deze AF3/Graham extreem afwezig. Het is op een overtuigende manier een niet-hifi product. Er is alleen maar een directe connectie met de musici. Zo dicht mogelijk bij de mastertape. Is dat niet waar het uiteindelijk allemaal om gaat? Waar je het allemaal voor doet als je een set opbouwt? Aan de AF3/Graham Elite hangt dan best een prijskaartje. Maar voor een echte muziekliefhebber met een bescheiden collectie van 30.000 platen is dat bereikbaar. Er zijn hier veel draaitafels op bezoek geweest die aanzienlijk duurder zijn, dit niveau absoluut niet halen en waar je je na enkele dagen aan ergert omdat ‘t het net weer niet helemaal is. Dus uiteindelijk een uitermate serieus product, waarbij ook de Graham Elite uitzonderlijk goed presteert. Deze draaitafel is ontworpen vanuit echte betrokkenheid met muziek. Een niveau van perfectie dat eigenlijk inherent is aan de Japanse visie op high-end weergave.

Prijs

TechDAS Airforce III: € 29.000