Pass Labs Int-150


Jan de Jeu | 20 december 2007 | Fotografie Jan de Jeu | PASS LABS

Evenwicht, Stabiliteit en Harmonische Rijkdom

Nelson Pass is in de audio wereld een begrip. Als één van de ‘founding fathers’ van de Amerikaanse High End audio industrie dwingen met name zijn versterker ontwerpen sinds jaar en dag veel respect af bij zowel de consument en de zelfbouwer als bij de concurrentie. Tot voor kort ontbrak in zijn Pass Labs productenaanbod  een geïntegreerde versterker maar met de introductie van deze lang verwachte Int-150 is aan dat gemis een eind gekomen.  Ik stond vooraan om deze primeur  naar mijn luisterruimte te slepen. 


Nelson Pass

Zijn naam mag dan nu een illustere klank hebben maar dat is uiteraard niet altijd zo geweest.  Dat begon pas in de periode dat hij, na in 1971 te zijn begonnen bij ESS (Heil Air Motion transformers), in 1974 zijn eigen bedrijf Threshold oprichtte.  Hij ontwierp de wereldberoemd geworden versterkers die werkten volgens het door hem gepatenteerde Stasis principe, een ontwerp dat later in licentie ook gebruikt werd door het Japanse Nakamichi. Tegenwoordig houdt hij zich overdag bezig met werkzaamheden voor zijn huidige firma Pass Laboratories maar ook in zijn vrije tijd gaat er veel aandacht naar het ontwerpen en bouwen van versterkers. Zo’n ‘kitchen-table’ project is First Watt. First Watt biedt versterkers aan die ontworpen zijn vanuit de gedachte dat de eerste Watt van een versterker de belangrijkste Watt is. Puristische ontwerpen met een laag vermogen gericht op het aansturen van luidsprekers met een hoge gevoeligheid. Een ander project is Pass DIY, een website waarop hij zich richt tot de grote groep van zelfbouwers die met enthousiasme zijn ontwerpen nabouwen.


Labs Laboratories

Wanneer iemand de naam Pass noemt dan is het toch met name zijn in California gevestigde bedrijf waar men het eerst aan denkt.  Voor mij persoonlijk blijft de naam meer specifiek verbonden met de Aleph series, versterkers die kort na hun verschijning zowel in klankmatige als in visuele zin een grote indruk op mij maakten. Deze single ended klasse A versterkers, die van 1991 tot 2000 geproduceerd werden, worden nu nog gebruikt in het actieve luidsprekersysteem van Pass Labs; de Rushmore.
De Aleph series werd in 1998 opgevolgd door de X series, de grootste en meest krachtige versterkers ooit door Pass vervaardigd. De basis is een eenvoudig gebalanceerd klasse A circuit dat erg populair is in versterkerontwerpen met een laag uitgangsvermogen. Dat dit circuit hier voor het eerst gebruikt kan worden in een ontwerp met een hoog uitgangsvermogen zonder dat er problemen als excessieve vervorming of lage efficientie optreden, heeft alles te maken met de gebruikte circuit topologie genaamd Supersymmetry™, die gebaseerd is op een uit 1994 daterend patent van Pass. De XA series is ontstaan door beide ontwerpen – de supersymmetrische X series  en de Aleph single ended klasse A series – met elkaar te combineren. Bepaalde verfijningen uit de gebalanceerde single ended klasse A circuits van de XA series zijn vervolgens toegevoegd aan de X series waarmee de X.5 series ontstaan is. De kleinste uit deze reeks, de X150.5, heeft als uitgangspunt gediend voor de nieuwe geïntegreerde versterker.

Pass Labs Int-150

Net als de X150.5 eindversterker maakt de Int-150 gebruik van dezelfde ontwerp technologie en verfijningen die ook doorgevoerd zijn in de grotere modellen van de X.5 series, waaronder het Supersymmetry™ circuit. Hierbij is sprake van twee eenvoudige identiek gematchte FET circuits die elk van zichzelf al weinig vervorming kennen maar door hun extreme matching zonder feedback een groot deel van de geringe hoeveelheid nog aanwezige vervorming elimineren. Het basisprincipe van de hele X versterkerreeks is dat het eenvoudiger is om de vervorming in de twee helften identiek aan elkaar te maken dan ze met behulp van feedback te verwijderen. Geïnteresseerden vinden een uitgebreide documentatie omtrent het Supersymmetry™ circuit op www.passlabs.com. Intern is er bij deze eerste geïntegreerde versterker van Pass Laboratories op geen enkele wijze bezuinigd en zijn specificaties zijn dan ook te vergelijken met die van de X150.5. Gain 32 dB. Frequentiebereik -3dB bij 1,5 Hz en 60 kHz. Uitgangsvermogen 150 Watt bij 8 Ohm. Dit wordt moeiteloos verdubbeld bij 4 Ohm. Energieverbruik 225 watt in rust, 600 watt max.

De circa dertig kilo wegende, op vier grote dikke rubberen voeten staande versterker arriveert in een imposante kartonnen doos die het apparaat afdoende bescherming biedt in geval van een ruwe behandeling tijdens het transport. Meegeleverd wordt een robuuste metalen afstandsbediening. Wanneer ik een eerste blik op het apparaat kan werpen krijg ik een licht gevoel van teleurstelling als blijkt dat op dit model het meest in het oog springende visuele kenmerk van een Pass eindversterker – het blauw verlichte ronde venster met daarin de power meter – ontbreekt. Gebleven is gelukkig het dikke instrumentgrijs geanodiseerde aluminium front.  De enige onderbrekingen van het sobere front worden gevormd door het centraal geplaatste langwerpige display venster, een over de gehele breedte op ongeveer een derde van de hoogte lopende ondiepe geul met daarin zes kleine drukknoppen en een aan de rechterkant geplaatste grote volumeknop. De zijkanten worden gevormd door de schuin omhoog staande koelribben zoals die ook andere Pass versterkers sieren. Geen overbodige luxe zoals later zal blijken want de versterker wordt behoorlijk warm en de koelribben kunnen temperaturen bereiken van 50 tot 55 graden Celsius. Voldoende ventilatieruimte rondom de versterker is dus geboden. De achterkant biedt een scala aan mogelijkheden. Een grote power switch die waarschijnlijk alleen omgezet zal worden wanneer de versterker gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden omdat er aan de voorkant een, ook via de afstandsbediening om te schakelen, standby knop zit. Een voorversterkeruitgang die zowel single ended als gebalanceerd gebruikt kan worden.  Er zijn aansluitingen voor vier bronnen waarbij kanaal 1 en 2 zowel via RCA als via XLR verbonden kunnen worden terwijl kanaal 3 en 4 alleen een RCA mogelijkheid bieden. Een IEC aansluiting voor het losse netsnoer en - naar mijn smaak wat lichtgewicht uitgevoerde - aansluitterminals voor de luidsprekerkabels completeren het beeld.

Op het gemodificeerde Creaktiv rack krijgt de Int-150 een plek boven de DK Design VS-1 mk III geïntegreerde versterker en wel tussen de Clearaudio draaitafel en de Bluenote CD speler in. Schuin onder hem staan dan nog de Esoteric SA-10 SACD speler en de Bluenote phono voorversterker terwijl op enige afstand de MC Systems M3 luidsprekers prijken die de door hem versterkte signalen uiteindelijk de luisterruimte in zullen moeten sturen. De netkabels zijn van AH!, de interlinks van Synergistic Research en Siltech en de luidsprekerkabels van JK Acoustics. Tijdens het aansluiten van die laatstgenoemden kom ik er achter dat de connectoren op de Int-150 geen banaanstekers accepteren. Iets wat ik niet verwacht bij een versterker uit deze prijsklasse.

Eenmaal onderling met elkaar verbonden wordt het tijd om de drukknoppen op het front en op de afstandsbediening wat nader te bekijken en uit te proberen. Helemaal links op de versterker zit de power knop. Na inschakeling brandt er boven de knop een minieme lichtblauwe LED. Daarnaast de mute knop en ook hier licht na inschakeling eenzelfde blauwe LED op. Het display laat cijfers en letters in dezelfde kleur blauw zien. Door de grootte zijn ze ook op enkele meters afstand nog goed te lezen. De lichtintensiteit is via de afstandsbediening op twee sterkten in te stellen en op die wijze ook uit te schakelen. Wanneer bij uitgeschakeld display het volume veranderd wordt licht het display kortstondig op waardoor de gebruiker zicht houdt op de sterkte van het veranderende signaal dat voor beide kanalen apart aangegeven wordt . De kanaalbalans is eveneens op afstand te beïnvloeden. Onder het display bevinden zich de vier drukknoppen voor input 1 t/m 4. Dezelfde functies kunnen ook vanuit de luisterpositie bediend worden. Omdat de afstandsbediening gebruikt wordt voor meerdere Pass apparaten hebben een aantal knoppen – input 5, tape loop, pass through, external amp - in combinatie met de Int-150 geen functie.

Luisteren naar de Int-150

Ik laat de versterker enkele dagen aan het stroomnet lurken zonder dat ik hem echt aan het werk zet. Wanneer ik me uiteindelijk niet langer in kan houden en de eerste CD opzet is het vreemd genoeg niet de muziek die me als eerste raakt maar de stabiel draaiende volumeknop. Het geluid blijkt namelijk uiterst nauwkeurig in te stellen. Op de eerste klik staand zijn beide kanalen absoluut gelijk in sterkte. Iets wat lang niet voor iedere versterker geldt. Met ieder stapje van 1 dB wordt het geluid een tikkeltje harder, heel geleidelijk en daarmee perfect in te stellen op de voorkeur van de gebruiker. Doordat het volume voor beide kanalen in getallen aangegeven wordt in het display is het bij een volgende keer draaien van dezelfde CD ook heel makkelijk om exact dezelfde geluidssterkte in te stellen. Bij het terugdraaien van het volume valt vervolgens op dat het stereobeeld ook op zeer laag uitgangsniveau perfect in stand blijft. Klasse!

Maar alles went, dus ook het spelen met deze volumeknop. Waarmee de ruimte geschapen is om me te kunnen richten op de muziek. De naam van die eerste CD ben ik vergeten maar de CD die vervolgens in de speler verdwijnt en ook echt aandachtig beluisterd wordt is Chris Jones’ ‘Roadhouses & Automobiles’(Stockfisch SFR 357.6027.2). Deze schijf ken ik door en door op deze installatie en in deze ruimte. De enige veranderde variabele is de versterker. Eerst de DK Design, nu de Pass Labs. Het titelnummer vult de piramidevormige luisterruimte en meteen is duidelijk dat de Int-150, net als de DK, hoog scoort op ruimtelijkheid. Ik besluit om de hele CD af te spelen en geleidelijk gaan me de verschillen steeds duidelijker opvallen. Uiteraard gaat het daarbij om nuanceverschillen. Het eerste dat opvalt is het verschil in snelheid, iets dat met name opvalt bij het gitaarspel van Chris. De DK is sneller en bij het beluisteren van deze nummers trekt derhalve de gitaar via de DK meer aandacht naar zich toe. Nu klinkt dat instrument fractioneel trager en minder gestoken en puntig, overigens zonder dat het gevoel ontstaat dat er iets aan details gemist wordt. Het is veeleer dat de aandacht nu wat meer getrokken wordt naar de klankkast van de gitaar en naar de stemmen van Chris en die van de backing vocals. De Int-150 lijkt meer getuned op stabiliteit en harmonische rijkdom dan op snelheid. Stemmen en instrumenten zoals de saxofoon van Beo Brockhausen krijgen meer body en doortekening. Rijker en voller zijn trefwoorden die steeds weer opduiken in mijn brein tijdens het doorlopen van de elkaar opvolgende songs. In ‘God Moves On The Water’ wordt daardoor ook bijvoorbeeld sterker het gospel karakter benadrukt. Onmiskenbaar hoorbare verschillen tussen de beide geïntegreerde versterkers. 

In de daaropvolgende luistersessies blijft dat beeld onveranderd. Het gevolg is dat ik meer muziek ga draaien van grote orkesten met hun rijke texturen. Bijvoorbeeld die fraaie Mercury opnamen van het London Symphony Orchestra onder leiding van Antal Dorati die met enige regelmaat door Speakers Corner Records op 180 gram vinyl uitgebracht worden. Zo draai ik achtereenvolgens Aaron Copland’s ‘Appalachian Spring’ (Mercury SR90246) en Igor Stravinsky’s ‘Song Of The Nightingale’ (Mercury SR90387) en ben ik onder de indruk van de overtuigende wijze waarop de kracht en het dynamische geweld van de uitvoeringen door de Int-150 weergegeven worden.  Het koperwerk aan het begin van het laatstgenoemde werk klinkt niet alleen magistraal maar vooral ook zeer realistisch. Voor solowerk en kleinere bezettingen  val ik terug op CD en SACD. Wat ik daar na verloop van tijd echter een beetje ga missen is snelheid en openheid. Tot ik besluit om de RCA verbinding om te zetten  in een XLR verbinding en daarmee de gebalanceerde opbouw van de Int-150 ten volle te benutten.

Ik zet daarvoor de Esoteric speler in omdat deze zilveren schijven in zowel CD als SACD formaat af kan spelen. De eerste CD die ik eerst via RCA en vervolgens via XLR beluister is de prachtige ‘Montgolfières’ (Le Chant Du Monde 2741172) oftewel ‘Heteluchtballonnen’ van de uit Piemonte afkomstige Gianmaria Testa. In het titelnummer word je als het ware meegevoerd in de thermiek van de ballonnen, begeleid door jazzy zang, gitaren, elektrische bas, percussie, slagwerk en klarinet. Via de gebalanceerde verbinding is er net wat meer lucht, helderheid en puntigheid maar helaas gaat dat ook ten koste van iets en wel van de hoogte van het beeld; de ballonnen bereiken ditmaal de hogere luchtlagen niet. Het plafond dat zich normaliter op meer dan vijf meter hoogte bevindt wordt nu teruggebracht tot op ongeveer een derde daarvan. Niet ongebruikelijk bij gebalanceerde verbindingen.  Wat in dit geval mooier is, of liever gezegd belangrijker is, hoef ik voor u gelukkig niet te bepalen. Dat mag en kunt u perfect zelf.  Van Doug MacLeod’s stereo SACD ‘Unmarked Road’ (Audioquest SACD1046) draai ik vervolgens ‘Little Songbird’. Een nummer waarin een man, die zijn vrouw eenmaal te vaak bedrogen heeft, zijn verdriet om haar vertrek vertolkt in een blues. Ook hier via de gebalanceerde interlink de toename in puntigheid en helderheid die zowel in de stem als in het geluid van de gitaar tot uitdrukking komt.  Puntigheid en helderheid die evenwel nooit de aandacht trekken - lees: doorslaan – ten koste van andere kenmerken in het geluidsbeeld zoals dat bij sommige versterkers van andere merken wel het geval is. Evenwicht, stabiliteit en harmonische rijkdom blijven de kernwoorden.

Tot slot

Na gedurende een langere periode naar de Int-150 geluisterd te hebben is één ding zonneklaar. De eerste geïntegreerde versterker van Pass Labs is een prachtige aanvulling van de al langer bestaande types in de hoogwaardige serie voor/eind combinaties. Hij mag dan qua prijs, uitstraling en uitgangsvermogen aan het begin van de lijn staan, naast de ‘sound’ deelt hij met zijn grotere broers onverkort de ontwerpvisie, de stabiliteit, de uitzonderlijke bouwkwaliteit (met als enig minpuntje de een dergelijk high end ontwerp onwaardige luidsprekeraansluitingen) en de fraaie specificaties. Een dijk van een versterker die in een direct vergelijk met mijn eigen DK Design weliswaar wat inlevert op snelheid en helderheid maar dat ruimschoots goedmaakt op het punt van stabiliteit en met name evenwicht en harmonische rijkdom waarin hij de referentie achter zich laat.

Prijs:
Pass Labs Int-150: 6500 euro

 

Gebruikte Hardware: 

Analoog:

Clearaudio Champion Limited Edition draaitafel met Clearaudio Syncro voeding. VPI JMW 9 toonarm met twee armbuizen met respectievelijk een Clearaudio Discovery MC element en een Jan Allaerts Eco S MC element.

Digitaal:

Bluenote Stibbert Tube mk II CD speler Esoteric SA-10 SACD speler

Versterking:

Acoustech Electronics PH-1 Premium stereo phono amplifier Bluenote Phono One mk II phono amplifier DK Design VS-1 Reference mk III geïntegreerde versterker Pass Laboratories Int-150


Stroomvoorziening, kabels en accessoires:

Netsnoeren: AH! TriAC. Netspanning: drie gescheiden audiogroepen met Siemens smeltzekeringen aangesloten op een separate aardepen, HMS contactdoos en Kemp powerstrips, Kemp Power Station 75 Phono interlink: Synergistic Research X series Looking Glass Phase II Analoge interlinks: Synergistic Research X series Designers Reference Luidsprekerkabels: JK Acoustics Type III Meubels: Creaktiv anti resonantie platform en gemodificeerde Creaktiv racks