Full HD TV’s tot 1000 euro


Gastauteur | 29 mei 2010 | Fotografie Gastauteur | Sony

Met het WK voor de deur is nu voor veel mensen hét moment aangebroken om op zoek te gaan naar een nieuwe TV. Hifi.nl test daarom televisies van 40 en 42 inch, waarbij we de fabrikanten vroegen een model in te sturen dat niet meer dan 1000 euro kost. Als extra informatie gaven we mee beeldkwaliteit belangrijker te vinden dan extra toeters en bellen.

Uiteindelijk gaven vijf fabrikanten gehoor aan onze oproep en stuurden een model in dat precies aan onze eisen voldeed. LG, Panasonic, Philips, Sharp en Sony leverden elk een televisie aan van 40 of 42 inch die je voor minder dan 1000 euro mee naar huis kunt nemen. Samsung lukte het helaas niet om ons op tijd van een model van het gewenste formaat te voorzien, maar leverde wel de 46 inch grote LE46C650 van. In deze serie is echter ook een 40 inch variant verkrijgbaar. Extra reden om een oogje dicht te knijpen is dat het door ons geteste 46 inch model een gemiddelde verkoopprijs heeft van iets minder dan 1100 euro en daarmee dus maar nét te duur is voor de test. De technisch identieke, 40 inch grote LE40C650 zou met een gemiddelde winkelprijs van 811 euro sowieso ruim binnen de kaders van de test vallen.


Beeldkwaliteit

Beeldkwaliteit is wat ons betreft dus de belangrijkste factor waarop we de TV’s beoordelen. De geluidskwaliteit van de televisies hebben we feitelijk buiten beschouwing gelaten, aangezien het iedereen duidelijk mag zijn dat in de steeds platter wordende TV’s tegenwoordig geen ruimte beschikbaar is voor klankkasten van enig formaat, zeker niet bij nieuwe ultradunne LED modellen. Het gevolg is dat fatsoenlijke basweergave vrijwel zonder uitzondering afwezig is, terwijl de neerwaarts of naar achteren gerichte luidsprekertjes op zijn best een matig geluidsbeeld weten neer te zetten. Wil je goed geluid, dan is een externe geluidinstallatie écht een must. Dat nemen we als gegeven aan en daarom focussen we ons op het beeld.

Beeldkwaliteit is echter een ruim begrip en op te delen in meerdere aspecten, die tezamen bepalen of het beeld wel of niet van goede kwaliteit is. Laten we de belangrijkste punten – en bijbehorende marketing mythes – eens stuk voor stuk behandelen.

Contrast

Waarschijnlijk de meest gehypete specificatie van televisies is de contrastratio, ofwel het verschil in helderheid tussen zwart en wit. Een contrastratio van 10.000:1 betekend dat de helderheid van wit 10.000 maal zo hoog is als de helderheid van zwart. Een televisie met een maximale helderheid van 500 Candela per vierkante meter (cd/m2) en een contrastwaarde van 10.000:1 heeft bij weergave van zwart een helderheid van 500 / 10.000 = 0,05 cd/m2, want 500 (wit) gedeeld door 0,05 (zwart) is 10.000. Zou de helderheid van zwart iets hoger zijn, bijvoorbeeld 0,1 cd/m2, dan daalt het contrast met de helft, want 500/0,1 = 5.000. Vooral de helderheid van zwart is dus erg belangrijk voor de contrastratio. Tv’s met een betere, diepere, zwartweergave scoren daarom al snel véél beter dan modellen waarbij zwart als donkergrijs wordt weergegeven. Traditioneel is een diepe zwartweergave één van de sterke punten van plasma ten opzichte van LCD en daarom is de contrastratio van plasmaschermen vaak ook beter.

Fabrikanten buitelen echter over elkaar heen met steeds hogere getallen, in de hoop dat de consument kiest op basis van de specificaties op het schapkaartje in de winkel. In de praktijk echter blijken fabrikantopgaven en onafhankelijke metingen niet met elkaar te rijmen. Contrastclaims van 500.000:1 of zelfs 5.000.000:1 zijn geen uitzondering, waarbij vaak wordt verwezen naar de ‘dynamische’ contrastwaarde. Dynamisch contrast wil zeggen dat de metingen voor zwart en wit met andere interne instellingen in de televisie gemeten zijn. Bij LCD TV’s wordt steeds vaker de helderheid van de achtergrondverlichting teruggeschroefd op het moment dat er een donker beeld getoond wordt. Hierdoor laat het LCD paneel minder licht door en wordt zwart dus zwarter. Wanneer er een zwartmeting gedaan wordt met behulp van een compleet zwart beeld en gedimde achtergrondverlichting, komt er een hele goede score uit de bus. Wanneer bij het meten van de witwaarde een geheel wit scherm getoond wordt, schakelt de televisie de backlights automatisch weer naar een helderder niveau, om zo ook een hoge withelderheid te laten noteren. Zo’n dynamische contrastmeting is leuk voor in de lijst met specificaties, maar zegt helaas niets over hoe donker zwart is wanneer er gelijktijdig ook heldere elementen in beeld zijn. Onze contrastmetingen zijn dan ook gedaan met testpatronen waarbij ook tijdens de meting van de zwart-waarde een 100% wit element weergegeven wordt, om de TV zo te dwingen de verlichting achter het paneel niet terug te schroeven. Alle resultaten vind je terug in de tabel aan het eind van dit artikel.

LED of CCFL

Naast extreem hoge contrastwaardes is er nog een kenmerk waar fabrikanten graag mee schermen, namelijk ‘LED televisie’. Die term doet vermoeden dat dit type scherm bestaat uit allemaal kleine ledjes die samen het beeld produceren. Niets is echter minder waar. Ook LED TV’s maken gewoon gebruik van LCD schermen, zij het met een andere vorm van achtergrondverlichting.

Een LCD scherm produceert namelijk zelf geen licht, maar wordt van achteren verlicht door een lichtbak met daarin meerdere lampen. De pixels van een LCD scherm kunnen dit licht tegenhouden om zo een zwart beeld te creeren, geheel doorlaten om tot wit te komen, of in mengverhoudingen de kleuren rood, groen en blauw doorlaten, om zo kleurschakeringen mogelijk te maken. Traditioneel bevat die lichtbak meerdere zogenaamde CCFL lampen, een soort ultradunne TL-buizen. Bij LED monitoren zijn deze CCFL lampen vervangen door LED lampjes. Deze hebben twee concrete voordelen: een beperkt formaat en een gering energieverbruik. Hierdoor is het mogelijk om TV’s met LED verlichting platter uit te voeren dan CCFL modellen, terwijl het energieverbruik lager is.

Voor de beeldkwaliteit biedt LED op zich echter geen voordeel ten opzichte van CCFL! Het kleurbereik dat met witte LED’s gehaald kan worden is net als bij CCFL lampen ruim genoeg voor de huidige PAL en HDTV normen en ook wat helderheid betreft biedt LED geen voordeel. LED kan wel voordelen hebben voor het contrast, omdat het – afhankelijke van de implementatie – mogelijk is om LED clusters achter het scherm ‘lokaal’ te dimmen. Hierdoor kunnen witte delen van het scherm met volledige helderheid weergegeven worden, terwijl donkere delen donkerder kunnen zijn, door lokaal de LED’s minder helder te laten branden. LED is echter geen tovertechnologie en LED televisies zijn dan ook niet per definitie beter dan ‘normale’ LCD modellen.

Kleurweergave

Hoe kleuren weergegeven worden is nauwkeurig gespecificeerd in de PAL en Rec.709 normen voor respectievelijk SD- en HDTV weergave. Deze normen bepalen welke kleurtemperatuur het grijsverloop tussen wit en zwart moet hebben, wat wil zeggen dat wit gelig (‘warm’) of juist blauwig (‘koud’) moet worden weergegeven. Ook leggen beide normen precies vast wat de maximale kleurverzadiging voor de primaire kleuren rood, groen en blauw moet zijn. Steeds meer televisies kunnen echter een groter kleurbereik weergeven. Deze zogenaamde ‘wide color gamut’ schermen kunnen roder rood, groener groen en blauwer blauw tonen dan onze televisienormen voorschrijven. Dat klinkt goed, maar in de praktijk is het niet wenselijk. Een scherm met een veel groter kleurbereik laat namelijk alle kleurnuances intensiever zien dan de bedoeling is. Onderstaande simulatie laat – overdreven – zien wat het effect van een te groot kleurbereik kan zijn: links het originele beeld en rechts hetzelfde beeld op een scherm met een te groot kleurbereik, waarop kleuren onrealistisch sterk worden aangezet.


Een te groot kleurbereik kan tot onrealistische beelden leiden.

Om de kleurweergave van televisies te meten gebruiken wij een zogenaamde colorimeter, waarmee nauwkeurig is vast te stellen of het kleurbereik van televisies overeenkomt met de PAL en HDTV normen en in hoeverre hier afwijkingen in zitten. Van elke geteste televisie vind je onderstaand CIE diagram terug. In de vorm van een driehoek met de hoekpunten rood, groen en blauw laat deze het kleurbereik van de televisie in kwestie zien. In onderstaand voorbeeld zien we dat het kleurbereik voor rood vrijwel perfect is, terwijl de TV met name bij groen een te groot kleurbereik heeft en niet gelijk valt met de zwarte driehoek die de HDTV kleurruimte voorschrijft.

Kleurtemperatuur

Samen met de kleurweergave meten we ook het grijsverloop en de kleurtemperatuur van de ‘kleur’ wit. Wit is eigenlijk geen kleur, maar kan allerlei tinten hebben. Voor televisieweergave is een temperatuur van 6500 graden Kelvin optimaal, dit is ook hoe regisseurs en producenten van TV programma’s en film hun beelden bekijken op gekalibreerde schermen. 6500 Kelvin is vrij ‘warm’: het is een wat gelig wit. Vrijwel alle televisies staan standaard een stuk kouder afgestemd, met – anders dan verwacht – een veel hogere kleurtemperatuur en een blauwer beeld. Zo’n hoge kleurtemperatuur levert een helderder, meer sprankelend beeld op, maar is minder realistisch. Vrijwel alle fabrikanten voorzien hun televisies echter ook van een beeld voorkeursinstelling die wél in de buurt komt van 6500 graden Kelvin. Meestal heet deze beeldstand Movie of Cinema. Wij hebben onze test, wanneer mogelijk, dus ook uitgevoerd in deze ‘filmweergave’ stand. Onderstaande grafiek laat zien hoe de kleurtemperatuur van de grijsschaal tussen zwart (links) en wit (rechts) er uitziet. In dit voorbeeld is te zien dat de kleurtemperatuur toeneemt met de helderheid, terwijl deze idealiter rond de 6500 Kelvin moet blijven.


De kleurtemperatuur moet over het gehele verloop rond de 6500 Kelvin liggen.


De bovenste grafiek laat zien hoe de primaire kleuren zich verhouden, in het ideale geval vallen de drie lijnen samen. Het onderste deel laat de Delta E waarde zien, de cijfermatige afwijking van het ideaal. Een Delta E van minder dan 4 is voor het menselijk oog niet of nauwelijks waarneembaar.

Gamma

Ook de gammawaarden van televisies meten we. Gamma geeft aan hoe licht of donker het beeld in zijn geheel is, tussen volledig zwart en wit in. Hoe hoger de gammawaarde, hoe donkerder het beeld; hoe lager de gammawaarde, hoe lichter. Voor weergave van televisiebeelden wordt een gammawaarde van 2.2 als ideaal gezien. Onderstaande grafieken, waarbij de gammawaarden tussen zwart (links) en wit (rechts) gemeten wordt, laten op twee manieren zien hoe donker of licht het beeld in zijn geheel wordt weergegeven.


De gamma 2.2 curve is aangegeven als witte stippellijn. De blauwe lijn met meetwaarden laat zien dat de deze televisie een iets te licht beeld weergeeft…


… het gammaverloop laat dan ook zien dat dit ver onder de gewenste 2.2 ligt.

Beeldverbetering

Om beelden zo helder en sprankelend mogelijk weer te geven zijn televisies meestal voorzien van tal van opties voor ‘beeldverbetering’. Beeldverbetering tussen aanhalingstekens, want hoewel opties als dynamische kleurweergave en automatische contrast ervoor zorgen dat beeld altijd lekker van het scherm af ‘knalt’, zijn ze het equivalent van de loudness en de compressorfuncties bij geluid en daarmee onwenselijk voor puristen. Wil je een zo natuurgetrouw mogelijk beeld, dan is het meestal aan te raden om alle ‘dynamische’ en ‘automatische’ beeldinstellingen uit te schakelen.

Frame interpolatie

Een laatste trend die we niet onbesproken willen laten is frame-interpolatie, ook wel 100Hz, 200Hz of 400Hz technologie genoemd. Wat al deze technologieën gemeen hebben, is dat ze tussen twee bestaande beelden van het bronsignaal, één of meerdere extra tussenbeelden uitrekenen en tussenvoegen. Vooral bij films die uit slechts 24 of 25 beelden per seconde bestaan, levert dit een vloeiender beeld op, waarbij ook bij snelle bewegingen een scherp beeld zichtbaar blijft. Frame interpolatie heeft echter een groot nadeel. Wanneer een voelbal zich in beeld 1 helemaal links bevindt en in beeld 2 helemaal rechts, is het gemakkelijk om een tussenbeeld uit te rekenen waarbij de bal zich in het midden van het beeld bevindt. Maar wat als zich in het midden van het beeld een boom zou bevinden? De TV weet dan niet of de bal voor of achter de boom langs is gevlogen en moet dat dus gokken. Hetzelfde geldt bij objecten die in beeld 1 nog niet en in beeld 2 wél zichtbaar zijn. Om een tussenbeeld te creëren, moet de software in de TV in deze gevallen gokken wat er tussen die twee beelden is gebeurd. En dat gaat niet altijd goed, met vreemde bijeffecten als gevolg. Close-ups van mannelijke gezichten met een stoppelbaard zijn een bekend probleem. De software kan de beweging van de individuele baardharen vaak niet goed volgen, waardoor het kan lijken of de baard stilstaat of zich los van de rest van het gezicht beweegt. Ook snel bewegende objecten over een langzamer bewegende achtergrond laten vaak vreemde beeldfouten aan de randen zien. Nu moet gezegd worden dat de ene fabrikant frame-interpolatie beter onder de knie heeft dan de andere. Vooral Philips, Sony en Samsung doen het erg goed, terwijl Sharp, LG en Panasonic wat achterblijven en meer beeldfouten laten zien. Ben je er gevoelig voor, dan zul je echter ook bij de beste TV’s merken dat er iets ‘niet klopt’ wanneer frame-interpolatie is ingeschakeld. In dat geval is er gelukkig wel altijd de mogelijkheid om de functie uit te schakelen.

LG 42LD750 en Panasonic TX-42G20E

De eerste TV die we ontvingen is de 42LD750 van LG. Deze LCD televisie is voorzien van normale CCFL achtergrondverlichting en is derhalve ook niet ultradun; wij meten een diepte van ongeveer 8 centimeter. De televisie is voorzien van een glimmend zwarte rand waarbij aan de onderzijde een doorzichtige rode bies van plexiglas is toegevoegd. Het scherm staat op een glanzend zwarte voet, die draaibaar is. De 42LD750 maakt gebruik van een normaal ontspiegeld LCD scherm dat iets dieper ligt dan de rand rond het scherm. Wij zijn hier wel gecharmeerd van: hoewel dit klassieke ontwerp wellicht minder spectaculair oogt dan de nieuwe ‘randloze’ televisies uit duurdere prijsklassen, waarbij over het scherm zelf en de rand één doorlopende glasplaat is geplaatst, heeft de 42LD750 geen last van het spiegelende effect dat zo’n glasplaat met zich meebrengt.

Wat aansluitingen betreft is de 42LD750 geen topper. Drie HDMI ingangen is vandaag eigenlijk nét even te weinig. Wanneer je een Blu-ray speler, settopbox en spelcomputer aansluit, zijn alle ingangen immers al vergeven. Ook missen we een analoge lijnuitgang voor geluid, al is een koptelefoonaansluiting wel voorhanden.

Onder de kap is de 42LD750 gelukkig prima uitgerust. De TV beschikt over 200 Hz frame-interpolatie, waarbij wij overigens maar gematigd enthousiast zijn van de behaalde resultaten: beeldfouten zijn regelmatig zichtbaar. De TV beschikt over een lichtsensor waarmee de helderheid indien gewenst direct aangepast kan worden aan het omgevingslicht in de kamer. Erg mooi is wat ons betreft de DLNA en USB functionaliteit. Middels de ingebouwde netwerkaansluiting of direct via USB kan de TV foto’s, muziek en video’s afspelen van computers in het thuisnetwerk of van een aangesloten USB stick of harddisk. LG heeft de ondersteuning voor bestandsformaten hierbij goed voor elkaar, zelfs 1080p MKV files worden probleemloos afgespeeld, mits de bitrate beperkt blijft tot maximaal 20 Mbit. Minder exotische formaten als JPG, MP3 en MPG worden uiteraard ook allemaal probleemloos verwerkt en zelfs losse ondertitels kunnen getoond worden. Prima functionaliteit dus!

De netwerkaansluiting op de TV kan niet alleen gebruikt worden om mediabestanden uit het thuisnetwerk af te spelen, maar ook om contact te leggen met internet. LG vat haar internetdiensten samen onder de noemer ‘Netcast’ en biedt hiermee toegang tot Youtube, Picasa en Accuweather, een online weerdienst. Aardig als extraatje, al is het opzoeken van foto’s en video’s op een SMS-achtige manier met de afstandsbediening weinig gebruiksvriendelijk.

LG heeft de televisie voorzien van ingebouwde tuners voor DVB-C en DVB-T, maar helaas werkt de televisie (nog) niet samen met de CI+ CAM modules van Ziggo, waardoor het niet mogelijk is om de interne DVB-C tuner te gebruiken op het netwerk van deze kabelleverancier. Wellicht dat een software-update dit zal oplossen.

Kijken we naar de beeldkwaliteit, en daar gaat het ons uiteindelijk om, dan valt op dat de televisie met de standaard voorkeursinstellingen geen geweldige scores neerzet. De zwartwaarde is met ruim 0,3 cd/m2 aan de hoge kant, wat het contrast laat uitkomen op slechts 1016:1, de laagste score uit de test.




In de cinemamodus, de stand die het meest in de buurt komt van de gewenste resultaten, blijkt het grijsverloop bovendien aan de lichte kant, wat leidt tot lage gammawaarden en een beeld dat over het geheel wat licht overkomt.



In het grijsverloop is rood ondervertegenwoordigd, wat een ietwat koele kleurtemperatuur tot gevolg heeft. Bovendien valt op dat de kleur blauw naarmate het beeld helderder wordt steeds prominenter aanwezig is, waardoor de kleurtemperatuur oploopt met de helderheid.


De kleurdriehoek ziet er wél erg netjes uit, met een vrijwel perfect bereik voor rood en groen en een iets te groot bereik voor blauw.

Voor puristen met eigen meetapparatuur biedt LG gelukkig veel mogelijkheden om het beeld ‘recht te trekken’. In de Expert Modus van de televisie kan de grijsschaal op tien punten bijgewerkt worden zodat de lijnen voor rood, groen en blauw perfect over elkaar gelegd kunnen worden. Heb je geen meetapparatuur, dan biedt deze optie echter slechts beperkte meerwaarde.

Panasonic TX-42G20E

De enige plasmatelevisie in de test is afkomstig van Panasonic. De TX-42G20E is te koop vanaf iets minder dan 1000 euro, al moeten we meteen de kanttekening plaatsen dat de gemiddelde winkelprijs in de praktijk net boven de 1000 euro grens ligt. Voor dat geld levert Panasonic een televisie met een G13 NeoPDP plasmapaneel met een geclaimde contrastratio van meer dan 5.000.000:1. De TV is leverbaar in zilver en zwart en staat op een bescheiden ovale voet. Zoals we van plasmaschermen gewend zijn spiegelt het beeld licht, wat vervelend kan zijn wanneer de TV tegenover een groot raam geplaatst wordt. Panasonic claimt dat het G13 paneel niet alleen voor uitstekende kleurweergave en contrastscores moet zorgen, maar ook erg energiezuinig is. Dat laatste blijft bij plasma echter relatief: deze 42 inch grote TV laat een gemiddeld verbruik noteren van bijna 300 Watt. Dat is overigens met de Eco mode aan, in een ruimte met veel omgevingslicht. In deze modus meet het scherm de verlichting in de ruimte en past zich daarop aan. In een donkere ruimte valt het verbruik dus veel lager uit, maar is de helderheid ook minder.

De TX-42G20 is voorzien van een netwerkaansluiting waarmee via Panasonics internetdienst ‘Viera cast’ content van Youtube, Dailymotion, Eurosport, en Picasa getoond kan worden. Wanneer een geschikte webcam van Panasonic wordt aangeschaft is het bovendien ook mogelijk om via Skype te videobellen. Om je eigen video’s af te spelen is de TV voorzien van USB aansluitingen én een SD-kaartlezer, handig! Ook kan de TV via DLNA verbinding leggen met mediaservers in het thuisnetwerk om foto’s, video en muziek af te spelen. Helaas is de TV niet in staat om USB mediabestanden van een NTFS geformatteerde harddisk te lezen.

Een goede extra functie waar de TV wél over beschikt, is de mogelijkheid om een USB harddisk te gebruiken om programma’s op te nemen, zodat een losse harddiskrecorder niet nodig is. Neem daarbij dat de TV beschikt over DVB-C en DVB-T tuners met CI+ ondersteuning, en je heb feitelijk een digitale PVR door alleen een USB harde schijf toe te voegen!

Qua beeldkwaliteit blijft plasma een aantrekkelijke optie. De zeer snelle reactietijd van het gebruikte panel zorgt er in combinatie met de 100 Hz frame-interpolatie bovendien voor dat het scherm snelle bewegingen uitstekend weergeeft, al laat de 100Hz interpolatie af en toe wel wat beeldfouten zien. De TV is THX gecertificeerd en laat in de THX modus ook zijn beste beeld zien. Het geclaimde vrijwel oneindige contrast kunnen wij echter niet reproduceren: bij onze metingen blijven we steken op 2230:1, lang geen slechte score, maar niet de beste uit de test. Met een zwartwaarde van 0,08 cd/m2 scoort de TV namelijk minder goed dan de beste LCD televisie die we bekijken.





Het gammaverloop van de televisie is in THX modus érg netjes, met een klein dipje bij 60% wit en een iets grotere dip bij 100% helderheid.





Het kleurverloop laat zien dat groen iets oververtegenwoordigd is, terwijl blauw en rood achterblijven. Resultaat is dat de Delta E scores over de gehele linie boven de 9 liggen. De kleurtemperatuur loopt wel mooi in de buurt van 6500 Kelvin.



Het CIE diagram laat zien dat het bereik van rood en blauw vrij netjes overeenkomt, maar het kleurbereik voor groen iets te groot is.

Ook Panasonic biedt veel opties om het grijsverloop en de kleurweergave aan te passen. Wanneer de ISF (Image Science Foundation) mode wordt ingeschakeld is een keur aan instellingsopties beschikbaar om het scherm helemaal naar eigen smaak in te regelen.

Philips 40PLF5605H en Samsung LE46C650

Van Philips ontvingen wij de 40PFL5605, een 999 euro kostend model uit de goedkopere 5000 serie. Bij Philips is het LED wat de klok slaat en ook dit scherm is voorzien van dit nieuwe type backlights. Toch is de televisie met zeven centimeter niet ultradun. Philips maakt gebruik van een normale rand rond het scherm, waarbij het LCD paneel voorzien is van een ontspiegelende laag, ideaal voor gebruik in een kamer met veel licht. De gebruikte LED verlichting zorgt wel voor een extreem laag energieverbruik: zelfs met alle eco-functies uitgeschakeld en bij een zeer hoge helderheid van bijna 400 cd/m2 verbruikt de televisie slechts iets meer dan 50 Watt, een hele prestatie!

Qua techniek is de televisie goed voorzien, maar uiteraard wat minder dan bij de duurdere modellen van het merk. Toch krijgen we 100Hz beeldinterpolatie, Philips’ eigen Pixel Plus HD beeldverwerking en de mogelijkheid om via USB mediabestanden af te spelen. Netwerkfunctionaliteit vinden we op deze TV niet terug en ook het aantal HDMI-ingangen is met drie stuks wat beperkt. De 40PFL5605 is uitgerust met Philips’ nieuwe menustructuur en zeer simpele afstandsbediening. De filosofie hierbij is dat een afstandsbediening met minder knoppen gebruiksvriendelijker is wanneer deze samenwerkt met een uitgekiend menu op het scherm. In de praktijk blijkt dit redelijk te kloppen, Philips heeft de belangrijkste functies snel en overzichtelijk op het scherm beschikbaar.

De ingebouwde mediaspeler kan alleen bestanden vanaf USB spelen, een netwerkaansluiting ontbreekt. De ondersteuning voor bestandformaten is prima. Philips claimt zelf slechts MP3, JPG, MPG en MPEG4 formaten te ondersteunen, maar WMA, WAV, MPEG2 HD, WMV HD, sommige Dvix bestanden en MKV bestanden met Dolby geluid worden ook prima afgespeeld.

Wat beeldkwaliteit betreft kunnen we redelijk tevreden zijn over deze TV. Helaas heeft Philips er nog altijd een handje van om standaard een hele batterij ‘beeldverbeteringen’ in te schakelen die zorgen voor een plaatje dat héél veel contrast en spetterende kleuren laat zien, maar weinig realistisch is. Schakelen we de auto-contrast en auto-kleur opties uit, dan blijft een prima beeld over, al moet de TV in ‘PC modus’ geschakeld worden om het beeld van de aangesloten Blu-ray speler correct weer te geven qua helderheid: vreemd.





De 40PFL5605 laat een beeld zien dat aan de lichte kant is, met als resultaat gammawaarden die uiteenlopen van 1.7 tot 2.0.





Ook bij Philips overheerst de kleur groen, terwijl rood en blauw wat achterblijven. De kleurtemperatuur laat een dip zien en varieert van 6250 tot 6750 Kelvin.



Het CIE diagram van de 40PFL5605 maakt duidelijk dat het kleurbereik voor zowel rood, groen als blauw ruim te groot is, met als resultaat wat aangedikte kleurweergave. Gelukkig is dit makkelijk op te lossen door de kleurinstelling een paar stapjes terug te schroeven. In vergelijking met de meeste andere TV’s uit de test biedt Philips echter beperkte mogelijkheden om het grijsverloop en de kleurtemperatuur aan te passen, wat liefhebbers van een zo natuurgetrouw mogelijk beeld als een nadeel zullen ervaren.

Samsung LE46C650

Omdat Samsung niet op tijd een 40 inch model uit haar nieuwe C650 LCD serie beschikbaar kon stellen, hebben we ervoor gekozen het 46 inch model uit dezelfde serie te bekijken. Wat mogelijkheden betreft zijn beide schermen identiek en ook de specificaties ontlopen elkaar niet, al gebruikt het grotere scherm uiteraard meer energie. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat de LE46C650 op dit punt als slechtste uit de bus komt. Naast het grote formaat is ook het gebruik van CCFL achtergrondverlichting debet aan het verbruik van 161 Watt; schermen met LED technologie scoren per definitie beter.

Design is een kwestie van smaak, maar wij zijn zeker te spreken over het uiterlijk van de C650. Door gebruik van de CCFL verlichting is het scherm niet dun, maar de fraaie zwarte lijst met doorzichtige accenten en de voet waarin een vleugje rood is verwerkt staan de TV uitstekend. Het gebruikte LCD paneel is niet ontspiegeld. Hierdoor lijkt het scherm donkerder, maar is het dus wel gevoelig voor spiegelingen. De TV is voorzien van 100 Hz Motion Plus technologie. Zoals eerder gemeld heeft Samsung frame-interpolatie goed voor elkaar en vallen de beeldfouten minder op dan bij sommige andere merken. De televisie beschikt over DVB-C en DVB-T tuners en is met een CI+ module te gebruiken binnen het netwerk van Ziggo.

Wat Samsung ook goed voor elkaar heeft, is de DLNA en USB-functionaliteit. Zowel via het thuisnetwerk als via een aangesloten USB stick of harddisk kan de TV vrijwel alle denkbare mediabestanden afspelen. Naast MP3 muziekbestanden en JPG foto’s speelt de TV ook alle videobestanden uit onze testpool, met als enige uitzondering filmpjes in Apple’s MOV formaat. Alle andere bestanden worden probleemloos afgespeeld, ook bij hoge bitrates waar menig andere TV zich geen raad mee weet. Prachtig! Samsung laat duidelijk zien dat je met een nieuwe TV van dit merk eigenlijk geen reden meer hebt om ook nog een losse mediaspeler aan te schaffen. Ook aardig is de compleet vernieuwde Internet@TV functionaliteit, waarmee diverse aangepaste internetsites en widgets bezocht kunnen worden en bijvoorbeeld Youtube filmpjes af te spelen zijn.







Wat beeldkwaliteit betreft hebben we weinig te klagen. Het gammaverloop is prima en ook de verdeling tusen rood, groen en blauw is vrij netjes, waardoor de LE46C650 als enige een Delta E grafiek laat zien die voor vrijwel het hele bereik over de 7 ligt. Vrij netjes dus!





Het resultaat is dus dat de kleurtemperatuur over vrijwel de gehele linie netjes rond 6500 Kelvin ligt, al weet de TV dat niet helemaal tot bovenin vast te houden. Een iets lagere contrastinstelling biedt hier echter soelaas. Samsung biedt sowieso zeer uitgebreide mogelijkheden om kleurweergave en grijsverloop aan te passen. Out of the box weet de TV echter al te overtuigen in ‘movie’ modus.

Sharp LC-40LE705E en Sony KDL-40EX402

Sharp introduceert dit voorjaar ‘Quattron’ technologie in haar nieuwe high-end TV’s, waarbij het LCD paneel naar rood, groen en blauw ook een gele subpixel krijgt. Quattron is voorlopig alleen beschiktbaar op de 820 serie, de goekopere 705 modellen moeten het zonder doen. Toch is dat geen straf, want de door ons geteste LC-40LE705 blijkt voorzien te zijn een prima LCD paneel. Met een zwartwaarde van slechts 0,038 cd/m2 weet deze LCD televisie zelfs Panasonic’s plasmatelevisie de loef af te steken, terwijl de hoge wit-helderheid van 260 cd/m2 betekent dat het contrast uitkomt op 6931:1, een van de hoogste scores die wij ooit gemeten hebben!

Maar laten we niet de hard van stapel lopen en beginnen met het uiterlijk van de televisie. De vrij brede rand rond het scherm heeft aan de onderzijde een metaalkleurig accent, maar oogt tamelijk massief. Het X-Gen LCD paneel ligt net iets dieper dan de rand van het scherm en is helaas niet volledig ontspiegeld; in een ruimte met veel omgevinglicht heb je dus al snel last van weerkaatsingen in het scherm. Het scherm is voorzien van LED achtergrondverlichting en net als bij de geteste TV van Philips zien we dit terug in het energieverbruik. Hoewel de 40LE705E iets meer verbruikt dan Philips’ 40PFL65605H, is het verbruik met een klein 67 Watt nog altijd zeer beperkt.

Sharp heeft de televisie voorzien van een ingebouwde mediaspeler waarmee via USB foto’s en muziekbestanden zijn af te spelen; video wordt helaas niet ondersteund. Een DVB-T en DVB-C tuner met ondersteuning voor CI+ ontbreekt niet.





Het gammaverloop van de LC-50LE705 is erg goed en ligt dicht in de buurt van de gewenste 2.2, maar de onderlinge verdeling tussen rood, groen en blauw laat zien dat het beeld te blauw is, terwijl rood juist wat achterblijft bij grijsschakeringen.





Resultaat is dat de kleurtemperatuur, ook in movie modus, aan de koele kant is, met waarden die uiteenlopen van 7250 tot 8250 Kelvin.



De CIE triangel laat zien dat het kleurbereik in alle richtingen iets te groot is. Ook Sharp biedt echter uitgebreide kleurmanagement opties om dit op te lossen en ook de kleurtemperatuur en het grisverloop zijn precies naar wens af te stellen.

Sony KDL-40EX402

Sony stuurde ons een budgetmodel toe, de KDL-40EX402. Met een gemiddelde winkelprijs van 635 euro is dit het goedkoopste scherm uit de test, maar toch hoeft de TV zich nergens voor te schamen. De TV is voorzien van een vrij brede zwart/antracietkleurige rand en staat op een voet die niet draaibaar is. Een DVB-C en DCB-T tuner met CI+ slot ontbreken niet, terwijl de TV voorzien is van vier HDMI ingangen: prima dus. Omdat het een model uit het goedkopere segment betreft, wordt gebruik gemaakt van CCFL achtergrondverlichting. Desondanks blijft het energieverbruik met iets meer dan 115 Watt binnen de perken. Netwerkfunctionaliteit ontbreekt, maar via USB kunnen wel video’s van MPEG, Divx en MP4 formaat afgespeeld worden, alsmede MP3 muziekbestanden en JPG foto’s.

Bij de beeldinstellingen wordt wel duidelijk dat we hier met een goedkoper model te maken hebben. Uitgebreide mogelijkheden om het scherm af te regelen ontbreken en ook een echte movie modus vinden we niet terug. Wij testen het scherm dan ook in de ‘standaard’ mode, waarbij we de kleurtemperatuur handmatig op ‘warm’ gezet hebben.





Het grijsverloop van de TV laat zien dat het beeld over het algemeen aan de lichte kant is, al laat het gammaverloop een drastisch verval zien. Omdat de TV geen uitgebreide instellingsmogelijkheden heeft, is hier helaas niets aan te veranderen.







De kleurbalans is gelukkig wel vrij goed, wat resulteert in redelijke Delta E scores en een kleurtemperatuur die over het gehele bereik tussen zwart en wit netjes rond de 6500 Kelvin ligt. Het CIE diagram laat ten slotte zien dat het kleurbereik voor met name groen wat aan de ruime kant is, iets waar helaas niets aan te doen is zonder ook rood en blauw te beïnvloeden.

Conclusie

Eén ding kunnen we rustig stellen, namelijk dat je voor 1000 euro een prima 40 of 42 inch televisie kunt kopen. Hoewel we na tests met onze meetapparatuur op elk van de geteste televisies wel iets aan te merken hebben, geldt dat je aan geen van alle een echte miskoop doet. Dat gezegd hebbende, zijn er wel degelijk verschillen. Out of the box beeldkwaliteit in de ‘movie’ modus laat zien dat vooral Panasonic, Samsung en Sharp een mooi grijsverloop vertonen waarop weinig af te dingen valt. Qua kleurtemperatuur komen Samsung en Sony bovendrijven. Voor de televisies van LG, Panasonic, Samsung en Sharp geldt dat deze zeer uitgebreide mogelijkheden bieden om het beeld – met behulp van meetapparatuur en testbeelden – helemaal correct af te regelen. Bij Philips is deze optie in mindere mate aanwezig, terwijl het aantal instelmogelijkheden bij Sony helemaal beperkt is. Wikken we alle voors en tegens, dan komt de LE46C650 van Samsung als beste uit de bus. Naast prima beeldkwaliteit biedt deze TV veel waar voor zijn geld, in de vorm van een prima mediaspeler en DVB-C en DVB-T tuners met CI+ ondersteuning.