Kef Q 100 – (R)Evolutie in het klein


Max Delissen | 16 september 2010 | Fotografie Max Delissen | KEF

Een paar weken geleden ontstond op de redactie enige opwinding toen een kleine doos werd binnengedragen. Wij mochten, op voorwaarde van strikte geheimhouding, alvast luisteren naar de kleinste telg uit de nieuwe Q-serie van Kef, de Q100. Een bijzonder samenzijn was begonnen.

Bovenstaande (en onderstaande) schreef Max Delissen een klein jaar geleden over de populaire Q100, een recensie die bijzonder vaak gelezen werd en zeker nog altijd relevant is. Omdat we vorige week een recensie publiceerden van de nieuwe T-serie van Kef, vonden we het aardig de in dit artikel belichte Q-serie ook nog eens voorbij te laten komen. Bij dezen. 

De Q-serie is al jaren de instapper bij Kef, en mag zich in grote publieke belangstelling verheugen. Maar er zijn in de prijsklasse tot pakweg 2000 euro per set veel concurrenten, en is het dus hard werken voor een stukje marktaandeel. Met deze jongste Q-serie verwacht ik echter dat Kef zich een aanzienlijk groter stuk van de taart moet kunnen toe-eigenen, want deze lijn is zowel technisch als muzikaal van een dergelijke verfijning dat er nieuwe piketpaaltjes voor prijs/kwaliteitverhouding lijken te worden geplaatst.

Nieuwe Uni-Q

Kef heeft al in een vroeg stadium ingezien dat een zogenaamde puntbron de ideale afstraling heeft om een perfect stereobeeld aan een correct fasegedrag en een vlekkeloze timing te koppelen. Wanneer het geluid vanuit één punt wordt gegenereerd kan ons gehoor het beter lokaliseren, ervaren we een natuurlijker klank en kunnen we afstanden beter inschatten, zo werkt ons gehoor nu eenmaal.

Daarom ontwikkelden ze in 1988 hun baanbrekende Uni-Q technologie, waarbij de tweeter in het hart van de middentoner/woofer wordt geplaatst. Soortgelijke systemen zie je overigens ook bij andere merken, maar volgens mij is het Uni-Q systeem (de naam zegt het eigenlijk al) uniek. Deze technologische revolutie werd mogelijk omdat eind jaren 80 het nieuwe magneetmateriaal Neodymium beschikbaar kwam, wat per volume een veel hogere magnetische kracht heeft dan vergelijkbare ijzermagneten. Hierdoor was het mogelijk om met een veel kleinere magneet te werken, en binnen de spreekspoel van een middentoner is het nu eenmaal woekeren met de ruimte.

Een buitengewoon slim systeem derhalve, wat in mijn oren veel klankmatige voordelen heeft. Als ik echter één bezwaar zou moeten noemen is het dat Uni-Q units bij een hogere belasting wel eens een klein randje aan het geluid kunnen veroorzaken, zeker als de bron of versterker zelf ook al aan de frisse kant is. En dan bedoel ik geen scherpte, maar een soort extra glans die op het eerste gehoor zelfs wel lekker klinkt, maar door geoefende en daardoor kritische oren op den duur niet meer als natuurlijk wordt ervaren.

(R)Evolutie

De ingenieurs van Kef hebben niet stilgezeten, en de afgelopen jaren is het Uni-Q concept meerdere keren succesvol aangepast. De verfijning werd met de serie groter. Met de voorlaatste Q-serie had Kef het wat mij betreft voor elkaar, maar deze nieuwe telg zette die mening aardig op zijn kop. Na jaren van evolutie bleek het tijd te zijn geworden voor een regelrechte revolutie.

Want waar de vorige generaties Uni-Q min of meer voortborduurden op bestaande technologie zijn de units in de nieuwe serie volledig opnieuw ontworpen. Ik weet dat dit vaak als een loze marktetingkreet wordt gebruikt, maar zelfs de grootste scepticus kan het met eigen ogen zien.

Om te beginnen is de nieuwe Uni-Q unit in zijn geheel minstens vier keer zo groot als de oude. De diameter van het gelamineerde tweetermembraan is daardoor ook groter geworden, en de Tangerine Waveguide (wat een prachtige naam is dat toch) die voor een betere afstraling én bescherming van de kwetsbare dome zorgt is totaal anders van constructie. Bovendien is de nieuwe unit aan de achterzijde geventileerd, wat voor een `oneindige` belasting van het membraan zorgt, en daardoor voor minder vervorming en compressie.

Omdat de Uni-Q unit groter is blijft er voor de Q 100 automatisch een wat kleinere conus over voor het mid en laag, maar ook hier hebben de techneuten van Kef een vrij briljante innovatie ontwikkeld. De rubberen rolrand die de conus met de korf verbindt heeft traditioneel een bolling naar buiten, maar loopt nu in het verlengde van de – aluminium – conus in een rechte lijn naar de korf van de speaker, en verdwijnt dan bijna anderhalve centimeter naar binnen toe, waar hij op een verdiepte ring is gemonteerd. Z-Flex noemen ze dat, en hierdoor ontstaat volgens Kef een betere lineariteit van de mechanische uitslag, en is het bruikbare oppervlak van de conus met meerdere vierkante centimeters vergroot.

De filtering geschiedt door middel van een eerste-orde netwerk met een minimum aan componenten, die uiteraard wel zeer hoogwaardig zijn. De aansluitterminal aan de achterzijde heeft een slim mechanisme met draaiknopjes waarmee de bi-wiring terminal tot een single-wiring terminal kan worden omgetoverd. Belangrijke details, maar naast de enorme sprong voorwaarts van de nieuwe unit worden het welhaast trivia...

Luisteren naar de Q 100

Het relatief kleine kastje van de Q 100 meet 18x30x27 centimeter (BxHxD), wat een mooi formaat is voor op onze massieve met zand en schietlood gevulde Target stands. De versterker is de onvolprezen Marantz PM KI Pearl, en we gebruiken afwisselend onze Sonos Zoneplayer 90 met Arcam rDAC, Marantz UD8004 en Clearaudio Performance platenspeler als bron.

En al bij de eerste tonen schieten diverse wenkbrauwen omhoog, en na een half uurtje met enig ongeloof luisteren zie ik me voor een dilemma gesteld. Hoe ga ik hier iets over schrijven zonder veelvuldig gebruik van superlatieven die het tegengestelde bewerkstelligen van wat ik er oprecht mee beoog: in bloemrijke bewoordingen de superheid van dit bescheiden speakertje bezingen. Een overdaad aan lovende woorden kan worden opgevat als overdreven, door commerciële belangen gemotiveerde aanprijzing. Maar wat moet ik dan.

Een poging dan toch maar. Om te beginnen ontbreekt ieder spoor van scherpte, terwijl de detailrijkdom meer dan voldoende en uitstekend in balans met de rest van de weergave is. Ook bij zeer luid spelen blijft het beeld stabiel en aangenaam om naar te luisteren. Het laag dat de Q-100 produceert is strak, relatief diep en ook weer erg goed gedimensioneerd. De weergave is neutraal met een spoortje van warmte dat ik ze graag vergeef. De ruimtelijke weergave is ook op hoog niveau, de luidsprekers verdwijnen bijna volledig in het geluidsbeeld, en er lijkt geen echte voorkeur te bestaan voor bepaalde muzieksoorten.

De ultieme lakmoestest is de al vaker aangehaalde track van John Martyn - Small Hours - die een soort referentie is geworden op de redactie. De elektronische hartslag die diep in het beeld zit ligt goed onder de enorme zee aan geluid die door de Q 100 wordt geprojecteerd. De gakkende ganzen en de nachtgeluiden rondom het meertje worden bijna holografisch neergezet. Kippenvel gegarandeerd. Instrumentale jazz van Anat Fort en haar trio op ECM wordt met een mooi timbre en veel energie weergegeven, waarbij de staande bas lekker ronkt, en de piano – altijd een moeilijk instrument voor luidsprekers in de lagere prijsklasse – neutraal en snel is. Ook in dynamisch opzicht staat de Q 100 zijn mannetje, zonder compressie of ander mechanisch gekreun en gesteun.

Vette rock en zwaar klassiek zijn iets minder geloofwaardig, maar een drama is het niet. De beperkingen die je dan hoort zitten hem meer in de fysieke afmetingen van de luidspreker dan in de mechanische beperkingen van de Uni-Q unit.

Conclusie

Is er dan echt niks mis mee? Nou, niet veel, en al helemaal niet voor het geld. Als ik heel eerlijk ben denk ik wel dat de kwaliteit van de units echt veel beter is dan die van de gebruikte behuizing. Die zijn weliswaar van een hoge afwerkingsgraad en zien er luxe en dus duur uit, maar erg zwaar zijn ze desondanks niet. En dat resulteert in een klein spoortje kastkleuring dat ongetwijfeld zal verdwijnen als deze verbazingwekkende unit bijvoorbeeld in een Reference behuizing zou worden toegepast.

Maar dat neemt niet weg dat deze luidspreker voor de adviesprijs van 249 euro per stuk een belachelijke prijs/kwaliteit verhouding etaleert. Laat ik het zo zeggen: als ik een paartje mee naar huis zou mogen nemen zet ik ze zonder voorbehoud in mijn masteringstudiootje neer. Dat belooft wat voor de grotere familieleden in deze serie, waar overigens nog eens twee extra formaten van de nieuwe Uni-Q unit voor worden gebouwd.

Het is een dappere en mijns inziens zeer slimme beslissing van Kef om deze revolutionaire unit te introduceren in de goedkoopste serie. Vaak druppelt zoiets door vanuit de `formule-1` klasse, en er is ongetwijfeld gebruik gemaakt van technieken die zijn ontwikkeld voor de nobele Reference serie en de bijna buitenaardse Muon, maar dat vind je in dit geval dan wel terug in de vorm van geheel nieuwe units die Kef ook had kunnen bewaren voor de nieuwe topklasse. Nu komt het meteen binnen ieders bereik. En dat, beste mensen, is een zeer goede zaak!