Dynavector DV 20x2L Moving Coil element


Max Delissen | 13 juli 2011 | Fotografie Max Delissen | Dynavector

Dynavector is al drie decennia lang een begrip onder liefhebbers van vinylweergave. Hun elementen, platenspelers en armen worden tot op de dag van vandaag in Japan vervaardigd en staan zeer hoog aangeschreven. Het bedrijf uit Tokyo kiest bij al haar elementen steevast voor het moving-coil principe, en de onlangs geïntroduceerde DV 20x2 van 625 euro is daarop dan ook geen uitzondering. Met dien verstande dat de koper wederom de keuze heeft tussen een high-output en een low-output model. Voor HiFi.nl voelde ik de laatste eens flink aan de tand.

Het element verscheen eind vorig jaar op de markt en werd aanvankelijk ook gewoon uitgeleverd. Maar de gevolgen van de zware aardbeving die Japan op 11 maart dit jaar trof gooiden roet in het eten, en het duurde uiteindelijk tot mei voor de elementen weer naar de Europese distributeurs konden worden verscheept. Zodra ze waren gearriveerd kwam Ed Verkerk van importeur Latham Audio persoonlijk een exemplaar bij me afleveren en inbouwen.


Foto: Ed Verkerk ©2011

Het element was gloednieuw, en Ed benadrukte dat ik pas na een uurtje of twintig serieus mocht gaan luisteren. “Laat hem eerst maar even een beetje loskomen, dat duurt bij dit element niet verschrikkelijk lang, en het levert veel klankmatige winst op”. Ach, zo erg is dat niet. Voor je werk lekker plaatjes draaien...het kan verkeren...

Techniek

Eerst maar eens kijken hoe deze DV 20x2L (de L staat voor Low Output) er op papier uitziet. Ten opzichte van zijn immens populaire voorganger DV 20xL zijn de specificaties eigenlijk niet veranderd. Deze L-uitvoering heeft nog steeds een output van 0,3 mV, 25dB kanaalscheiding bij 1 kHz, een frequentiebereik van 20-20.000 Hz, en een gewenste afsluitweerstand van 30 Ohm of meer.


Foto: Max Delissen

Toch zijn er een aantal significante verschillen. Zo heeft de DV 20x2L een verbeterde magneetstructuur die is gebaseerd op de veel duurdere DV XX-2mkII. Hierin zijn de door Dynavector ontwikkelde features Flux Damping en Softened Magnetism toegepast. Twee Dynavector patenten waar de fabrikant om voor de hand liggende redenen nogal geheimzinnig over doet, maar die samen de vervorming tegengaan die optreedt door ongewenste schommelingen van het magnetisch veld in het element. Deze schommelingen worden veroorzaakt door de toepassing van uiterst krachtige moderne magneetmaterialen als Samarium-Cobalt en Neodymium. Volgens Dynavector hebben deze vindingen geen invloed op het gemeten frequentiebereik van het element, maar zijn de verschillen door het veel schonere signaal wel zeer goed hoorbaar.

Een ander verschil is dat de micro-ridge naald nu ‘nude’ in de hard-aluminium cantilever is gemonteerd, wat betekent dat er, om bewegende massa te sparen, geen lijm is gebruikt bij de montage van de naald. Het meest in het oog springende detail is echter de half open aluminium body die zichtbaar is afgeleid van de DV XX-2mkII. Het element oogt daardoor een stuk lichter en sierlijker, terwijl de mechanische stabiliteit nog steeds erg hoog is. De rechte voorkant en de van schroefdraad voorziene gaten in de ‘wangen’ van het element maken de montage en afstelling een fluitje van een cent.

De gespecificeerde compliantie van 12 x 10-6 cm/dyn is buitengewoon gewoon, en maakt de DV 20x2L geschikt voor de meeste moderne, middelzware armen zoals Naim, Rega, SME, Linn en natuurlijk de zeer fraaie DV 507mkII van Dynavector zelf. Een verstandige keuze van de makers, want de hedendaagse consument eist niet alleen goede geluidskwaliteit, maar ook gebruiksgemak.

To L or toch to H? That`s the question...

Dat is wel heel erg vrij naar Shakespeare, maar hoewel in deze test de Low-output versie van dit element centraal staat wil ik toch enige woorden wijden aan wat praktische verschillen met de H-versie. Er zijn namelijk een paar algemene factoren waar de aanstaande eigenaar van tevoren even goed over moet nadenken. Iedere variant heeft namelijk zijn voor- en nadelen. Een voordeel van de H-versie is bijvoorbeeld dat hij met zijn output van 2,8 mV rechtstreeks op een MM-phonoversterker kan worden aangesloten. Veel (voor)versterkers die voorzien zijn van een ingebouwde phonotrap bieden alleen een aansluitmogelijkheid voor MM-elementen, dus dat is dan juist prima. Een nadeel is dat 2,8 mV ten opzichte van veel hedendaagse bronnen soms toch wat aan de lage kant is, waardoor het kan lijken alsof de platenspeler ‘veel te zacht’ speelt (hoewel de rest feitelijk te luid is) en niet iedereen kan leven met dat volumeverschil.


Foto: Ed Verkerk ©2011

Een voordeel van de L-versie is juist weer dat je er een keur aan prachtige MC-voorversterkers (of een losse en zeer hoogwaardige MC-trafo) achter kunt zetten die vaak een positieve invloed op de kwaliteit van de klank hebben. Het is een aanzienlijk duurdere oplossing, maar wel eentje die zijn audiofiele vruchten afwerpt. Bovendien is de massa van de spoeltjes in een low-output element veel lager dan bij een high-output versie, die gewoon meer windingen nodig heeft om de hogere spanning op te kunnen wekken. Hierdoor zal een low-output versie van een element doorgaans een wat verfijnder geluid geven, met meer snelheid, dynamiek en detaillering. Vandaar ook dat de duurdere modellen uitsluitend in low-output versies te koop zijn. Het verschil is in elk geval groot genoeg om de toekomstige eigenaar voor een duidelijk keuze te stellen.

Als je voor aansluitgemak gaat en met veruit de meeste losse of ingebouwde phonotrappen wil kunnen combineren zou de H-uitvoering de beste keus kunnen zijn. Heb je al een mooie MC phonovoorversterker staan (al of niet met trafo’s), zoals mijn eigen EAR 834P of de speciaal voor MC elementen ontworpen Naim SuperLine, dan zou ik voor de L-versie gaan.

Luisteren

Het element werd ingebouwd in een Naim Aro arm die gemonteerd is op een Linn Sondek LP12 met Naim Armageddon voeding. Een neutrale, muzikale en stabiele combinatie die zeer weinig toevoegt aan het karakter van een element, en daarom zeer geschikt is voor een review als deze. Het kostbare analoge muzieksignaal wordt op lijn-niveau gebracht in mijn EAR 834p buizen phonotrap met De Paravicini MC-trafo’s en TechTube E813CC buizen. Van daaruit gaat het via Van Den Hul en Siltech bekabeling van mijn Array P2 en S1 voor- en eindversterker naar mijn OLS Ceramique III luisprekers.

Zoals Ed Verkerk al had voorspeld klonk het element de eerste dagen een beetje dunnetjes, soms zelfs wat timide. Ook ruimtelijk was er nog niet veel te beleven. Dat is volkomen normaal bij een nieuw element, en ik ga me pas zorgen maken als ik na ongeveer vijftien uur nog geen duidelijke verbetering heb gehoord. Sommige elementen hebben belachelijk veel inspeeltijd nodig, maar de DV 20x2L liet na ongeveer twintig plaatkanten al een enorme toename in afbeelding en warmte horen, en tevens bloeide de ruimtelijk weergave helemaal op. Na ongeveer een week platen draaien (wat een straf!) veranderde het geluid niet echt meer, en vond ik de tijd rijp om met de serieuze luistertest te beginnen.

Pop

Een van mijn favoriete tracks is Two Skaters op het album In The Dutch Mountains van The Nits. Dit in een tot studio omgebouwde oude gymzaal opgenomen nummer heeft een prachtige sfeer en een verbluffende ruimtelijkheid, met veel laagjes en kleine geluidjes. Aan het begin hoor je tegen een lang aangehouden synthesizer-akkoord een langzaam aangeslagen bekken ruisen, en al snel voegen zich daar subtiele flageolet-toontjes van gitaarsnaren bij die door de ruimte lijken te dwarrelen. Opeens valt vanuit de verte een galmend gitaarakkoord in, tegelijk met een op een staande bas aangeplukte toon. Als Henk Hofstede vlak daarna de woorden “Two skaters on an ice-cream floor, and one of them fell on the ground” zingt staat het kippenvel me al dik op de armen.


Foto: Ed Verkerk ©2011

Een goed voorbeeld van een perfect verzorgde moderne persing is Odd Blood van Yeasayer. De complexe composities zijn af en toe behoorlijk tegendraads. Gevangen in een propvolle productie zijn ze echter uitstekend gemasterd, en met de DV 20X2L is een spectaculair en gelaagd geluidsbeeld te horen dat de cd-versie van het album moeiteloos voorbij speelt. Helaas zijn niet alle moderne persingen van deze uitzonderlijke kwaliteit, anders zou niemand nog omkijken naar digitale muziekformaten.

De Dynavector musiceert dus behoorlijk samenhangend, heeft behoorlijk wat dynamiek en detail, en weet tegelijkertijd een voorname rust te bewaren. Dat is in deze prijsklasse een knappe prestatie. Het laag is niet verschrikkelijk diep, maar wel mooi in verhouding en prima gedetailleerd. De ruimtelijke weergave is gul en in alle dimensies redelijk uitgebreid. Er is veel diepte, en bij sommige opnames bleek er ook veel muziek buiten de luidsprekers te klinken. Qua hoogteweergave blijft het element wat achter, maar dat is geen reden tot schaamte want die felbegeerde derde dimensie is veruit de moeilijkste om weer te geven, ongeacht de prijs van de gebruikte apparatuur.

 

Jazz

Ik ben de gelukkige eigenaar van een bijzondere editie van twee van de beroemdste jazz-albums aller tijden. De uitgebreide jubileumbox van Miles Davis’ Kind Of Blue bevat een prachtige, op hoogwaardig transparant blauw vinyl geperste lp van wat volgens velen zijn beste album is, en de enkelzijdig op Quiex Clarity SV-P II vinyl geperste half-speed gemasterde 45-toeren uitgave van John Coltrane’s Blue Train beschouw ik als een van mijn kostbaarste langspeelplaten. Beide opnames zijn de vijftig reeds gepasseerd en mogen tot de ultieme klassiekers gerekend worden.

Miles’ trompet klinkt heerlijk metalig, met een mooie gouden glans, prachtig geproportioneerd vooraan in het geluidsbeeld met daarachter de relaxt musicerende side-men. De onderhuidse ‘swing’ komt goed over, de ingehouden spanning maakt het luisteren tot een enerverende ervaring. De DV 20x2L heeft dus ook een uitstekende timing, wat nogmaals goed tot uitdrukking komt als ik de twee jaar oudere - en iets wildere - sessie van Coltrane beluister. De aanzienlijk grotere dynamiek van de bijzondere persing is werkelijk een genot om naar te luisteren. Rudy van Gelder, die deze opname maakte, wist heel goed waar hij mee bezig was.

Natuurlijk heb ik vooral ‘gewone’ persingen in mijn collectie, en veel daarvan zijn tweedehands aangeschaft. Een exemplaar van Wes Montgomery’s Movin’ Wes is zelfs na een dubbele reiniging op de platenwasser niet helemaal stil, de groeven zijn door de tand des tijds - en vooral door een nogal onvoorzichtige vorige eigenaar - aangetast. Toch zit de naald van de Dynavector kennelijk zo diep in de groef dat de oppervlakkige beschadigingen niet of maar nauwelijks hoorbaar zijn en de luisterpret dus niet kunnen bederven. En hoewel de naaldvorm op zich niks zegt over de geluidskwaliteit kan ik wel zeggen dat je met dit element veel minder groefruis en spetters hoort dan je zou verwachten.

Klassiek

Ik wilde wel eens weten hoe het element zich zou gedragen met de ultieme torture test, de Telarc uitvoering van de Ouverture 1812 van Tchaikovsky. Tijdens deze opname zijn echte kanonnen gebruikt om de beroemde nederlaag van Napoleon in Rusland te illustreren. Op kant twee van de lp is duidelijk te zien waar de kanonschoten zich bevinden. Daar liggen de groeven namelijk minstens een millimeter van elkaar af, om de extreme modulaties van de digitaal geregistreerde knallen in het vinyl te kunnen persen. Het hoogtepunt (en voor veel elementen ook de ondergang) is de bijna haakse hoek die de groef op een gegeven moment maakt, en die menig element onder luid protest richting het label heeft doen stuiteren. De DV 20x2L neemt deze horde echter met verve, wat absoluut niet vanzelfsprekend is in deze prijsklasse en zelfs daarboven.

Maar niet alleen de knallen doen me genieten, de hele sfeer wordt uitstekend weergegeven. De klankkleur is neutraal maar niet koel, de textuur van het grote orkest is goed te ontrafelen, en ook valt de dynamiek weer in positieve zin op. Alles gebeurt met een soepele vanzelfsprekendheid en zonder scherpe randjes die vaak een onnatuurlijke glans aan met name de strijkers geven.

 

Conclusie

De DV 20X2L heeft een adviesprijs van 625 euro, en dat vind ik zeer realistisch. Er zijn in deze prijsklasse natuurlijk meer goede elementen te koop. Je mag voor dat geld dan ook best wat verwachten. Maar toch merk je, als je er wat meer hebt beluisterd, dat in deze groep vaak nog compromissen moeten worden gesloten tussen muzikaliteit en precisie. Een warmere weergave - die vaak ‘analoger’ en dus muzikaler wordt gevonden - legt dan toe op focus en ruimtelijkheid. Een goede weergave van dynamiek gaat soms ten koste van finesse in rustige passages, en veel detaillering bestaat vaak alleen bij de gratie van een (te) slanke laagweergave.


Foto: Max Delissen

Dynavector heeft met de DV 20x2L een element gebouwd dat van alle klankmatige elementen die we als positief ervaren wel wat in zich heeft, en dan ook nog eens in een verdraaid prettige en muzikale verhouding. En dat is, ik heb het al eerder gezegd, een knappe prestatie. Er zijn genoeg fraaiere (en aanzienlijk duurdere) elementen te koop, maar de DV 20x2L is een goed voorbeeld van hoe ongelooflijk ver de ontwikkeling van het analoge medium inmiddels is gevorderd. Tien jaar geleden was deze kwaliteit op een vergelijkbaar prijsniveau nog absoluut onmogelijk.

En dat is goed nieuws voor zowel de gevorderde audiofiel met een omvangrijke platencollectie en dito geluidsinstallatie als de wat jongere vinyl-enthousiast die toe is aan zijn eerste serieuze upgrade. MC-elementen hebben (vaak terecht) een soort waas van muzikale magie om zich heen hangen, en de DV 20X2L is hiervan een uitstekend voorbeeld. Een dikke aanrader derhalve.