Mastering studio Polyhymnia - Laatste der Mohikanen


Jochem Geerdink | 30 mei 2012

Het is een villa als zovelen in de rustieke en lommerrijke omgeving van Baarn. Maar dit specifieke pand aan de Prinses Marielaan herbergt Polyhymnia. Niet alleen één van de beste opname- en masteringfaciliteiten van ons land, het behoort tot de wereldwijde top wanneer het aankomt op opnemen op locatie.

Om die reden ging muziekplatform Society of Sound van luidsprekerproducent Bowers & Wilkins onlangs een samenwerking aan met het bedrijf. Hoog tijd voor een bezoek.

De grote, rode letters steken contrasterend af tegen de witte gevel van de statige villa. Samen vormen de tien karakters de naam Polyhymnia. Een bedrijf dat in oktober 1998 werd opgebouwd uit de boedel van Philips Classics, vernoemd naar één van de negen muzen uit de Griekse mythologie. Polyhymnia was de godin van de mimische kunst, de retoriek en de gewijde liederen.

Muziek dus, en daar weten ze bij Polyhymnia alles van. Niet voor niets staat het bedrijf wereldwijd zeer hoog aangeschreven op het gebied van opname en mastering van klassieke muziek. Al behoort Polyhymnia inmiddels tot een – helaas – snel uitstervende soort. Steeds meer klassieke muzieklabels zijn de laatste jaren gestopt of huren de benodigde technici op projectbasis in. Zo niet bij het Nederlandse bedrijf.

Jean-Marie Geijsen is klankregisseur, ook wel balance engineer of Tonmeister, bij Polyhymnia. Eind jaren ’80 kwam hij in dienst bij Philips Classics en was vervolgens tien jaar later één van de zes medeoprichters van Polyhymnia. “We konden het bedrijf overnemen inclusief pand en apparatuur”, vertelt Geijsen in de koffiehoek van het gebouw. De koffiemachine is weliswaar redelijk modern, de rest van de inrichting ademt jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. In de gang van het pand staan vitrinekasten waarin oude apparatuur uitgestald staat. Het geeft de villa waarin Philips Classics zich in 1973 vestigde een beetje de grandeur van een museum.

“Toen wij in 1998 het bedrijf overnamen, was het ons vooral te doen om de postproductieruimtes, de studio’s”, begint Geijsen. “Dat is voor ons het échte gereedschap. Wanneer je niet zulke goede luisterkamers hebt, dan kom je niet ver. Je hoort niet meer dan wat de akoestiek van de kamer toelaat. De twee luisterkamers in dit pand zijn volledig geoptimaliseerd om het laatst mogelijke restje informatie te kunnen horen. Dát stelt ons in de gelegenheid om goede producten te kunnen maken.”

Jean-Marie Geijsen

Producten voor een kleine, maar wel vrij stabiele markt. “Zowel aan de luisteraars- als opnamekant is het weliswaar stabiel, voor de centen hoeven we het in ieder geval niet te doen. We verdienen hier stuk voor stuk minder dan de gemiddelde loodgieter. We doen dit uit liefde voor het vak. Liefde voor muziek, maar ook liefde voor de manier van werken. Het bezig zijn met mensen die daar hun hele hart en ziel in leggen. Het is puur de liefde voor het vak en het in stand houden van iets dat in al die jaren is opgebouwd.”

Polyhymnia doet namelijk meer dan alleen klassieke muziek opnemen en afmixen, het bewaakt een bijzondere nalatenschap. “Om dit werk te kunnen doen, is know-how van essentieel belang. Het is meer dan even een paar microfoons neerzetten. Je moet partituren kunnen lezen en met de musici op niveau kunnen praten. Kennis van akoestiek is ook belangrijk, net als microfoontechnieken. Je moet overal wat van weten en inzicht hebben om een goedklinkende, hopelijk fantastisch klinkende, opname te kunnen maken.”

Mastering studio Polyhymnia - Laatste der Mohikanen

Helemaal uniek is het werk niet, al behoort Polyhymnia inmiddels wel tot de laatsten der Mohikanen. “Op wereldschaal zijn wij één van de grootsten, zo niet dé grootste”, weet Geijsen. “Je hebt bijvoorbeeld nog EBS (Emil Berliner Studios, red.) in Berlijn, dat is voortgekomen uit Deutsche Grammophon, terwijl medewerkers van Decca Classic Sound in Londen zijn begonnen. Maar dat zijn bedrijven van twee à drie personen, terwijl wij bij Polyhymnia met zo’n tien vaste mensen werken. Naast drie balance engineers zijn dat bijvoorbeeld ook een eigen opnameleider en een eigen onderhoudsmonteur.”

Samen werken zij jaarlijks aan zo’n honderd tot honderdtwintig projecten, waarvan zo’n zeventig tot tachtig echt opnames. Van Canada tot Scandinavië en van Rusland tot in eigen land. Met altijd hetzelfde uitgangspunt: een opname van de hoogst mogelijk kwaliteit, met een zo natuurgetrouw mogelijk geluid. “Wij zijn geen equalizer, het mag niet onnatuurlijk klinken. De techniek mag van mij niet tussen de artiest en de luisteraar instaan. Onze opdracht is om het klankideaal dat een artiest heeft, zo natuurlijk mogelijk op te nemen en vast te leggen.”

Lees ook onze recensie

Zo ook bij de opnames van Dvořák String Quintet in G, Op.77 door het Berlin Philharmonic String Quintet. Een album dat Polyhymnia speciaal maakte voor leden van Society Of Sound van Bowers & Wilkins en waarvoor het uitweek naar de opnamestudio in Muziekgebouw Frits Philips in Eindhoven. “Een studio die ik zelf heb helpen ontwerpen en bouwen waar we regelmatig opnames maken. Opnemen is trouwens een ander proces dan veel mensen denken. De artiesten spelen een half uurtje en in die tijd zet je de microfoons neer en maak je een klankinstelling. Vervolgens blijf je daar vanaf en ben je een dag of drie alleen met de muziek bezig.”

Om te laten zien wat hij bedoelt, gaat Geijsen ons voor naar één van de twee luisterruimtes. Beide ruimtes zijn uitgerust met de 801 Nautilus van Bowers & Wilkins, volgens Geijsen “de beste die er zijn”. In het midden van de kamer staat een tafel aan welke, met behulp van een computer, de muziek gemixt wordt. “Alles wordt op aparte sporen opgenomen. Tijdens de opname praat je intensief met de muzikanten over interpretatie en hoe zij vinden dat iets klinken moet. Dat onthoud je, je maakt aantekeningen. Wanneer we hier in de studio een finalemix maken, dan gebruik je die gesprekken om tot een instelling te komen”, vertelt Geijsen, terwijl hij naar een aantekeningenboekje op tafel wijst.

Nadat de klankregisseurs van Polyhymnia een instelling hebben bepaald, wordt deze teruggekoppeld naar de muzikanten. “In het geval van het Berlijnse strijkkwintet waren ze direct helemaal gelukkig. ‘Geweldig, niets meer aan doen. Alsjeblieft niets meer aan veranderen’, zeiden ze. Dat gebeurt niet altijd, maar deze muzikanten, waar we voor het eerst mee werkten, waren direct overtuigd van wat we gedaan hadden. Dat tekent onze jarenlange ervaring. Wij hebben leren luisteren, leren met musici omgaan en weten wat de muziek is.”

Om te weten wat de muziek is, vindt Geijsen een conservatoriumopleiding haast een vereiste. Zelf studeerde hij er ook. “Ik speelde daar wat piano en fluit, maar dat mag eigenlijk geen naam hebben. Wanneer je met artiesten in aanraking komt van het niveau waarmee wij werken, dan durf je zelf niet eens meer te spelen. Maar het zorgt er wel voor dat je die mensen begrijpt en dat je de muziek snapt.”

De Toekomst

Met dik twintig jaar ervaring, blijkt Geijsen tijdens ons bezoek een vat vol prachtige anekdotes. “Iedere opname is anders. Musici zijn tegenwoordig veel beter, al weet je nooit welke interpretatie een muzikant aan een stuk geeft. Ook weet je niet in welke situatie je terecht komt. Zo heb ik eens met emmertjes water lopen slepen omdat het erg droog was in de opnameruimte. Door de vloer blank te zetten, verhoogden we de luchtvochtigheid. Vooral de houtblazers waren daar erg blij mee omdat het riet in hun instrument nu niet opdroogde. En ik was heel blij met het uiteindelijk geluid.”

De status van Polyhymnia zorgde ervoor dat het werd benaderd door Society of Sound, een platform van de Britse luidsprekerproducent Bowers & Wilkins dat streeft naar de beste geluidskwaliteit. “Voor ons is het een heel nieuw platform waarop wij onszelf kunnen presenteren en de consument kunnen laten beleven hoe mooi klassieke muziek is en hoe kwalitatief hoogstaand dat opgenomen kan worden. Het is een mogelijkheid voor ons om met een andere groep mensen in contact te komen, die normaal gesproken misschien niet zo snel naar klassiek zal luisteren. Al is het vooral een eer dat wij tot een onze producten mogen tonen en een eer en erkenning voor het werk waar we hiermee bezig zijn.”

Society of Sound (waar we reeds een uitgebreid verhaal over schreven, red.) werd min of meer geboren doordat liefhebbers een platform zochten om digitale muziek in hogere kwaliteit te delen. “Society of Sound is voor mensen die geïnteresseerd zijn in hoge kwaliteit, die thuis wellicht een goede installatie hebben staan en op zoek zijn naar goede muziek”, weet Geijsen. “De liefhebbers waar wij ons werk al jaren voor doen, voor wie wij een zo hoog mogelijke geluidskwaliteit nastreven.” Society of Sound is een online community waar niet alleen geïnformeerd, maar ook gediscussieerd kan worden over digitale muziek van hoge kwaliteit. Een platform waar mensen zich laten inspireren, lezen over de nieuwste ontwikkelingen of iets opsteken van mensen die dagelijks bezig zijn geluid naar een hoger niveau te tillen, waaronder engineers, muzikanten en gevierde instellingen als Abbey Road.

Met een metafoor illustreert hij de noodzaak van bedrijven als Polyhymnia. “Je kunt het een beetje vergelijken met het produceren van auto’s. Een producent wil graag auto’s maken die tot grootse prestaties in staat zijn. Of dat in de praktijk ook allemaal gebruikt wordt, dat weet je natuurlijk niet. Je moet altijd nastreven voor het hoogst mogelijke te gaan, zo ook in ons vakgebied. Wanneer je al begint met kwaliteit weg te gooien, dan ben je verkeerd bezig.”

Al baart de toekomst van Polyhymnia onze gastheer wel zorgen. Het blijkt namelijk lastig ‘vers bloed’ te vinden. “Dat heeft onze dagelijkse aandacht, maar we hebben nog niemand kunnen vinden waarvan we de overtuiging hebben dat hij of zij ons werk kan voortzetten. We zoeken mensen die bereid zijn het vak van ons te leren. Aan de ene kant is het natuurlijk technisch ontzettend ingewikkeld en breed. Tegelijkertijd is Polyhymnia een zelfstandig bedrijf, dus je moet ook nog een beetje ondernemersbloed in je hebben. Bijvoorbeeld op het gebied van acquisitie, klanten zoeken. We krijgen vaak sollicitanten die heel erg vanuit een technische achtergrond komen. Terwijl we juist mensen zoeken die geïnteresseerd zijn in de muziek, want daar draait het uiteindelijk om. De techniek kun jij je eigen maken. Wanneer je niet muzikaal bent, dan houdt het al op.”

Lees ook ons artikel over Society of Sound