Linn Linto phono versterker


René van Es | 04 februari 2003 | Linn

Realisme uit de groef

Rond de afgelopen kerstdagen mocht ik mij verheugen in een bezoek van Ed Verkerk van importeur Malcolm Latham. Ed zou langskomen met een Dynavector element gemonteerd in een Linn LP12, compleet met Lingo voeding en Linto phono amp. Helaas was tijdens het transport de Dynavector beschadigd en daarom onbruikbaar. De uitdrukking op het gezicht van Ed kan ik niet voor u visualiseren, maar geloof mij als ik zeg dat hij verre van vrolijk alles weer inpakte. Omdat bij Ed het analoge bloed door de aderen stroomt (zijn vader was één van de ontwerpers van mijn Garrard 301) wilde hij toch graag even luisteren naar mijn platenspeler en de set. Na twee platen vroeg Ed mij de phono versterker te ruilen voor de Linto. “Zo dat geeft 10 meter meer diepte” waren zijn woorden. "Ja, ja Ed" dacht ik, "je vertegenwoordigt in hart en nieren Linn en dus vind je dit veel beter. Laat mij dat zelf maar eens ondervinden." Als pleister op de wonde stelde Ed voor de Linto te laten staan. Nou graag. Lees hieronder of Ed gelijk kreeg.

Techniek

De Linn Linto is bepaald niet nieuw. Het ontwerp van deze derde generatie phono versterkers van Linn stamt uit 1997. Ontwikkeld destijds om low output MC pick-up elementen aan te kunnen sluiten waarmee de platen en de master discs beoordeeld worden, want Linn maakt sinds jaar en dag zijn eigen vinyl uitgaven (Zie ook: Linn Records).

Laten we eerst een kijken hoe een normale phono amp werkt. Aan de ingang zit een netwerkje van weerstanden en condensatoren om de juiste afsluitweerstand te vormen voor een element. Liefst schakelbaar zodat diverse waarden gekozen kunnen worden. Daarachter een versterker, opgebouwd met buizen, transistoren of op amps. Aan de ingang van de versterker wordt spanning gevraagd en de versterker blijft stabiel door gebruik van terugkoppeling. Het gaat te ver om hier een versterker schakeling helemaal uit te leggen. Als we echter wat rekenwerk toepassen, kunnen we opmerken dat het toch al minieme signaal van een moving coil element ook nog eens wordt aangetast en verkleind door de terugkoppeling en de weerstanden. Je loopt tegen een limiet aan waarmee de signaal ruisafstand en de ruisdrempel is bepaald. Die limiet zinde de Linn ontwerpers niet. Ten koste van flexibiliteit, geen MM elementen aansluitbaar, ontwierpen zij de Linto.

Een element “ziet” aan de ingang van de Linto geen netwerkje. De plus en de min van de spoelen van het element hangen rechtstreeks aan de transistoren aan de ingang. De schakeling is zo opgezet dat aan de ingang geen spanning wordt gevraagd, maar stroom (dus vermogen, ongeveer 25 pico Watt). We hebben het dan over absurd kleine waarden. Maar er kunnen nu geen verliezen optreden door weerstanden. Het signaal blijft “op volle sterkte”. Immers weerstanden zetten vermogen om in warmte en zijn dus verliesgevend. Bovendien geven schakelaars enig verlies, hoe goed gemaakt ook. Linn gebruikt die dan ook niet. Het bovenstaande geheel heeft één groot nadeel, de schakeling werkt uitsluitend voor moving coil elementen die kunnen werken aan 150 Ohm. Dat zijn er velen waaronder Benz, Dynavector, Linn, Koetsu en Clearaudio.De enige concessie aan flexibiliteit die Linn doet is dat door het doorknippen van draadbruggetjes op de print de versterking 10 dB (= 3 maal) afneemt. Achter de eerste transistoren is een schakeling gezet die men bouwde met ‘surface mount technology’. SMD componenten worden gelijmd op de printplaat. Daardoor kunnen ze veel kleiner zijn dan conventionele onderdelen. Met als gevolg dat de printbanen veel korter zijn. SMD heeft ook een betere geleiding in de solderingen. Bijkomend voordeel is dat RF storing van buitenaf minder invloed heeft. De printbanen zijn kort en de capaciteiten laag en werken daardoor veel minder als antennes. De techniek is niet des Linn’s maar komt vooral uit de computer techniek. Tenslotte is de voeding van de schakeling bijzonder. Linn maakt graag gebruik van schakelende voedingen. Heel in het kort werkt een schakelende voeding als volgt. De wisselstroom uit het lichtnet zet men om in een gelijkspanning. Door de gelijkspanning in mootjes te hakken ontstaat weer een wisselspanning op een veel hogere frequentie dan 50 Hz. Die wisselspanning gaat door een trafo en wordt daarna weer omgezet in gelijkspanning voor de voeding. Door de hoge frequentie is het verlies in de trafo veel kleiner en kan de gelijkrichter schakeling veel zuiverder en efficienter zijn werk doen. Linn en anderen die schakelende voedingen gebruiken, maken op die basis hun eigen schone stroombron. In het kort de technische specificaties zoals verstrekt door Linn. Eén enkele input en een dubbel uitgevoerde uitgang. Nominaal ingangssignaal 150 uV respectievelijk 500 uV aan 150 Ohm. Uitgangs impedantie 100 Ohm aan beide uitgangen. Versterking 64 dB (=1600 keer) of 54 dB (=500 keer). Het kastje meet 320 x 320 x 80 mm en weegt slechts 1,5 kilo. Het uit het lichtnet opgenomen vermogen is 6 watt. Altijd aanlaten staan in mijn visie.

Met wat gecombineerd?

Ik mag mij verheugen in het bezit van twee draaitafels, die allebei zijn ingezet. Ten eerste is daar een Garrard 301 loopwerk in een eigen gemaakte plint. De arm is een Pro-ject 9 inch carbon met een Benz-Micro Glider L2. Aangesloten met een Siltech MXT New York op de phono versterker. De andere draaitafel is een Pro-ject Perspective met een 9 inch aluminium arm. Het element een Goldring Eroica LX. Ook hier een Siltech MXT als signaaldraad. De phono versterkers zijn normaal een Transrotor Phono voor de Benz (ingesteld op 100 Ohm) en een Rotel RQ-970BX voor de Goldring. Beide elementen zijn uiteraard low output MC’s. Achter de Transrotor phonotrap weer een Siltech New York, terwijl de Rotel het doet op een Chord Solid 2. De Linto is aan de uitgang alleen met een New York interconnect gebruikt. Versterking op lijnniveau komt van Clearaudio gecombineerd met twee Monarchy Audio SE-100 Delux klasse A mono eindversterkers. Luidsprekers zijn uit de Electra serie van JMLab en worden aangevuld met een actieve subwoofer. Zoals gebruikelijk staat onderaan de test een opsomming van alle componenten en kabels in de set. Rest mij te vermelden dat alle apparatuur is aangesloten op een Kemp Elektroniks Power Source met Kemp kabels. Behalve de Linn Linto. Die is rechtstreeks via een Kemp snoer uit het stopcontact gevoed. Schakelende voedingen houden niet zo heel erg van netfiltering. Het middel is vaak erger dan de kwaal.

Linn Linto phono versterker

Heeft Ed gelijk

Hamvraag in dit verhaal is natuurlijk had Ed gelijk met zijn opmerking of prees hij het eigen product onterecht de hemel in? Na zijn vertrek heb ik als een haas de luisterplek bezet en een paar lp’s opgezet waar ik eerder die dag naar luisterde. Eerst en alleen via de Garrard/Benz speler. Al bij het eerste nummer moest ik het gelijk van Ed bekennen. Alleen al de diepte was meters toegenomen op ‘Brothers in arms’ van Dire Straits. Zacht tingelende percussie leek vanuit het portiek te komen, de lengte van de huiskamer was ontoereikend. Haastig zette ik meer op en een angstig gevoel bekroop mij. Dit was wel heel erg fraai. Zou er nog te leven zijn zonder Linto? Geeft u mij de ruimte mijn indrukken meer uiteen te zetten met wat voorbeeld lp’s. Als ik luister naar ‘Hotel California’ van de Eagles en ik draai ‘New kid in town’ dan valt vooral de natuurlijkheid van de stem op. Afgezet tegen de achtergrondzang van de rest van de band. Erg losjes is de percussie en een redelijk breed beeld staat tussen de speakers. Als ik even vergelijk met de Transrotor phono trap dan is de Linto losser, vrijer en gemakkelijker. Vervolgens pak ik ‘Die Röhre’ van het Stuttgarter Kammerorchester en draai van Vivaldi het ‘Concerto alla rustica’. Een zeldzaam mooie opname. De Linto geeft hier een enorme dynamiek prijs. Veel diepte en transparantie. Het vioolspel laat zich weergeven als het samenspel van diverse violen en loopt niet dicht tot een superviool. Het klavecimbel is goed aanwezig, ook daar waar de bas en cello’s met kracht worden aangezet. Instrumenten staan los van elkaar en iedere muzikant heeft zijn eigen ruimte. Indrukwekkend is de speelsheid, de emotie en de expressie die uit de zwarte groeven wordt gehaald. De plaat is zonder meer een aanrader.

Kari Bremnes heeft met ‘Svarta bjorn’ een prachtig stuk werk geleverd. Ik draai onder meer ‘Sangen om fyret ved Tornehamn’ en zit verbijsterd te luisteren naar de grote trom die wordt geslagen. Wat gaat dat diep. Het roffelen ‘roffelt’ ook en gaat niet verloren in de druk van het laag. Kari zelf staat ver naar voren en zoals mijn vrouw opmerkte “ze staat in de kamer”. In deze magische muziek zweven andere stemmen op de achtergrond die heel rustig is. Niet opgevuld met ruis van de groef of de elektronica. Kleine instrumenten die nogal eens verdwijnen in een totaalbeeld hebben met de Linto een eigen plaats en een doel. Veel kracht en veel harmonie zorgen voor een muziekbeleving die verder gaat dan ik thuis gewend ben. Heel opmerkelijk is de transparantie die er is in de lage tonen. De Linto geeft alles weer wat er weer te geven is. Tot aan de rumble van de Garrard aan toe. Waar ik minder gelukkig mee ben trouwens, maar wat we niet aan de kwaliteit van de Linto kunnen wijten. Wel aan de Garrard lagers. Sheffield leverde vroeger “Direct-to-Disc” opnames die ik gretig kocht in de jaren 70 en 80. Eén daarvan is: ‘Discovered again’ van Dave Grusin met de track ‘Keep your eye on the sparrow’. De herkennings melodie van de tv serie Baretta. De weergave is sneller dan snel. Het spettert werkelijk uit de speakers. Puntig, dynamisch, een klapper van jewelste. Drums, gitaar, bas, het is allemaal ultiem realistisch weergegeven. Verderop in de track beluister je een tamboerijn en mijn eega is het volkomen met mij eens dat je niet alleen de belletjes hoort, maar ook de tamboerijn die tegen de hand slaat. De plaat is op tientallen installaties gedraaid in de loop der jaren, maar dit niveau haalde ik nooit eerder. Ook hier groeit de wens het eens met een LP12 te horen om de rumble sporen te wissen.

Om mijn vrouw te overtuigen dat een Linto een nuttige aanschaf kan zijn, mag zij op de luisterplek genieten van de Carpenters. Op ‘Now and then’ staat een track met een kinderkoor. Als ik haar dat laat horen en ik wissel tussen de Rotel, de Transrotor en de Linto gaat ze net zo voor de bijl als ik. Waar de beide phono trappen een koortje laten horen met een stem van Karen en een stem van Richard, laat de Linto een KINDERkoor horen met DE stem van Karen en DE stem van Richard. Elk kind staat naast het andere kind en de stemmetjes zijn echte kinderstemmen. Als in een tv beeld zie je een Kinderen voor Kinderen koor bewegen. Met Dave Grusin en Kari Bremnes is ook zij overtuigd dat het altijd allemaal nog beter schijnt te kunnen dan wij dachten. Samen zijn we het erover eens dat het niet meer gaat om geluidjes “hier” en geluidjes “daar” maar om het wel of niet neerzetten van realisme. Het in meer of in mindere mate overdragen van echte stemmen en instrumenten met echte emotie en expressie. De Linto is er een meester in.

Met twee platenspelers onder handbereik is een experiment altijd leuk. Dus sluit in de Goldring aan op de Linto. Een verhouding die mank loopt als we de prijzen tegen elkaar afzetten. Ten opzichte van de Benz lever je in op gebied van dynamiek en transparantie. Ook is de impact van het geluid een stuk minder. Op het niveau van een element in die prijsklasse. Het speelt allemaal goed, maar ik weet wat een veel beter element kan doen in combinatie met de Linto. Grappig om zo het één en ander te mixen. Ik kom tot de slotsom dat de combinatie Goldring met Linto een beeld oplevert dat in weergave kwaliteit overeenkomt met de Benz en Transrotor. De Linto is als het ware een doorgeefluik die de Goldring naar een hoger plan kan tillen, terwijl de Transrotor niet in staat blijkt alles van de Benz door te geven. Pas als de Benz met de Linto speelt spuit de klasse uit de speakers. Realiseert u zich wel de prijsverschillen (Benz versus Goldring is € 885 tegen € 250 en Linto versus Transrotor is € 1490 tegen € 600). Het zou triest zijn al de verschillen slechts minimaal waren. Wegen we Goldring/Linto tegen Benz/Transrotor dan zien we een plaatje van € 1750 tegen € 1500 en lopen we dus keurig in de pas met de geleverde kwaliteit. Waarbij mijn voorkeur zou uitgaan naar de Benz/Transrotor. De bron gesteld boven een volgend component in de keten.

Linn Linto phono versterker

Realisme

Ik kan er niet omheen. Zoals ik destijds de openbaring had met een d/a converter, zo beleef ik die nu weer. Het gaat niet om audiofiel gepriegel in de zijlijn. Het is niet van belang of het laatste tingeltje op audiofiele opnames nu wel of niet hoorbaar is. Of het kreunen van stoelpoten in de studio. Het gaat bij echte top componenten om het weergeven van realisme. Realisme dat wordt bereikt door nauwkeurigheid in de weergave, transparantie, een ultra laag ruis niveau, dynamiek en vooral de kracht om muziek “muzikaal” weer te geven en niet te verheffen tot een technische hoogstand. Pas als u ervaart dat iedere speler/zanger(es) op een lp of cd zich via uw gehoorgang visualiseert op het netvlies of in de hersenen, dan bent u daar waar het allemaal om gaat. Ik heb maar drie negatieve punten kunnen ontdekken met of aan de Linto. Ten eerste gaat het laag zo diep dat rumble een probleem kan vormen en ten tweede is de prijs voor vele lezers een obstakel . € 1490 is een fors bedrag voor een phonotrap. Dan is er als derde punt de beperking opgelegd door de schakeling zelf, waarmee alleen low output moving coil elementen bruikbaar zijn. Gelukkig is in MC elementen een behoorlijk aanbod van budget tot super high end.

Vanuit mijn optiek en vanuit mijn installatie geredeneerd kan ik niet anders dan de Linto met kracht aanbevelen. De weken voorafgaande aan het schrijven van dit review heb ik genoten van elke plaat die ik draaide. Mij niet eens realiserend tot welke hoogte het analoog signaal was geklommen. Ik ben vergeten dat ik luisterde naar apparatuur. Nu luisterde ik weer naar muziek. Toen ik tenslotte apparatuur ging mixen en de kille tester weer in mij boven kwam, wist ik waarom ik zo had genoten. De Linto is gewoon top. Audiofielen wees gerust, de stoelpoot hoort u met de Linto ook. Maar dan “in” de muziek en niet ernaast. Regelrecht verslavend realisme.

Meer informatie

Malcolm J. Latham
Belsebaan 3
5131 PH Alphen
Tel: 013 508 2411
Fax: 013 508 2617
Email: info@latham-ci.com
Web:  www.linn.co.uk en www.latham-ci.com

Gebruikte apparatuur

Pro-ject Perspective platenspeler met 9” aluminium arm
Goldring Eroica low output MC element
Garrard 301 motor unit op DIY console met Pro-ject 9” carbon fiber arm
Benz-Micro Glider L2 low output MC element
Rotel RQ-970 BX phono amp
Transrotor Phono amp
Linn Linto phono amp
Teac VRDS-T1 CD loopwerk met Trichord Clock 2
Monarchy Audio DIP Mk 2 anti jitter box
M-Audio Superdac 2496 D/A converter
Musical Fidelity Elektra E50 tuner gecombineerd met MF X-10D
Marantz DV6200 dvd speler
Clearaudio Balance voorversterker
Monarchy Audio SE-100 klasse A mono eindversterkers
JMlab Electra 926 luidsprekers
JMlab Electra SW900 actieve subwoofer
Interlinks analoog: VdH The First Ultimate, Puresonic 8010A XLR, Linn Analogue, TAF Next I en II, Gotham GAC-2, Belden, Chord Solid 2, Profigold S-video, Siltech Mxt Professional Series New York
Interlinks digital: Apogee Wide-Eye
Interlinks digital optisch: Audioquest
LS-kabels: Ocos
Accessories: Kemp Elektroniks  Power Source netfilter, ferriet clamps, Standesign Saturn 5 audio meubels, Target VW1 wandbeugel, Master Base Mbase/1 plaatjes, Kemp, Lapp en rubber netkabels, WBT en Sharkwire steker materiaal, separate audiogroep