HDMI kabel voor DVI toepassing


René van Es | 16 februari 2006 | Oehlbach

Gewapend met een zak vol waarschuwingen begon ik aan het gebruiken van kabels voor digitaal beeldtransport tussen mijn DVD speler en een LCD televisie scherm. Kreten als beeldruis, blokvorming, artefacten en kopieerbeveiliging vlogen mij om de oren. Met als gevolg dat ik huiverig was voor de resultaten. Naar later bleek volkomen onterecht want aansluiten komt neer op probleemloos gebruiken en nooit meer teruggaan naar analoge signaaloverdracht.

Digitaal is het moderne toverwoord. DVD het meest gebruikte medium voor voorbespeelde beelddragers. En platte TV schermen met LCD of plasma techniek zijn, naast beamers, de koplopers in verkopen van beeldapparaten. Zowel DVD als genoemde beeldapparatuur werkt op basis van digitale signalen. Een DVD speler maakt van het digitale signaal een analoog signaal dat wij kunnen zien (en horen) op een normale (CRT) televisie. Die omzetting heet digitaal/analoog conversie. Tot zover niets aan de hand. Plasma en LCD schermen, maar ook beamers, werken eveneens op basis van digitale techniek, daartoe zetten zij het signaal om van analoog naar digitaal. Omdat het scherm zelf (of de chip) digitaal wordt aangestuurd. Puntje aan, puntje uit. Wanneer wij dus op een conventionele manier genieten van een DVD via een plat scherm, dan maken we tweemaal een omzetting.

Eerst van het digitale DVD-tje naar een analoog signaal. Dat transporteren wij naar het scherm. Daar wordt het analoge signaal omgezet naar een digitaal signaal, waarna uiteindelijk beeld te voorschijn komt. Logisch dat men is gaan nadenken over het uitsluiten van de beide conversies door middel van digitaal signaal transport. Dat laatste vatten we samen onder de term DVI (Digital Visual Interface). Doen we er ook nog een digitaal geluidssignaal bij dan noemen we het HDMI (High Definition Multimedia Interface). Met DVI kunnen we dus een digitaal scherm digitaal “conversieloos” aansturen vanuit een digitale bron. U hebt een DVD speler nodig met HDMI of DVI uitgang en een scherm met HDMI of DVI ingang.

Om digitaal kopieren lastig of onmogelijk te maken, zeg maar de piraterij aan te pakken, heeft de industrie een protocol bedacht dat beide apparaten (zender en ontvanger) moeten snappen. Het HDCP (High-bandwidth Digital Content Protection) protocol dat informatie versleuteld over de kabel stuurt. Kent uw scherm dat protocol niet, dan ziet u met 9 van de 10 DVD’s slechts een zwart beeld. Wat één van de waarschuwingen was die ik kreeg. Naast de protocol kwestie hebben we te maken met de resoluties van beide media. Er is inmiddels een rijke keus aan resoluties beschikbaar voor plasma’s, beamers en LCD’s. Als we uitgaan van 16:9 formaat dan komen we tegen: 852x480 pixels; 1024x768; 1024x1024; 1280x768; 1366x768 en voor beamers en LCD 1920x1080 pixels (later dit jaar ook beschikbaar voor plasma’s groter dan 50 inch). DVI hanteert pixel mapping, dat wil zeggen dat het ontvangende apparaat dezelfde resolutie (horizontaal x verticaal aantal pixels) in dezelfde verhouding aan moet kunnen als het zendende apparaat. Komt de resolutie overeen dan is er niets aan de hand en kan een bijzonder goede beeldkwaliteit worden bereikt. Komt het niet overeen dan moet er “geschaald” worden, van de bronresolutie naar de resolutie die de processor achter de scaler wel aankan. Gelukkig kan er tegenwoordig op zowel bron als beeldscherm een veelheid aan resoluties worden ingesteld, zodat vrijwel altijd een perfecte match te maken is. Echter, downscaling van 1080 naar 768 leidt nog steeds tot verlies aan definitie.

Er bestaat een “Interlaced” beeldformaat en “Progessive”. Meest voorkomende formaten zijn 720p of 1080i. 720p is de Amerikaanse HD-norm, in 16:9 formaat bestaande uit 1280x720 pixels. 720p resolutie is aanzienlijk slechter dan 1080i, want die werkt met 1920x1080 pixels in 16:9. 1920x1080 (interlaced) en is de Europese HD-norm. De grotere gegevensinhoud van dit interlaced beeld moet de processor in het beeldscherm wel aan kunnen. Dat is ook een reden waarom 720p er soms beter uitziet dan 1080i, zodra de videoprocessoren moeite hebben met 1080i. Onrust van een beeld wordt in de allereerste plaats bepaald door de verversingsfrequentie (refresh rate).

720p bij 50Hz is onrustig, want de complete beelden zijn als flitsen waarneembaar en maken je op den duur doodmoe. De traagheid van een LCD maakt dat trouwens weer deels goed. 1080i werkt door eerst de oneven lijnen te tonen en daarna de even lijnen. Als dat gebeurt met een frequentie van bijvoorbeeld 100Hz, dan is het beeld veel rustiger dan bij 720p en 50Hz.

Door de traagheid van ons oog lijken de twee halfbeelden ineen te schuiven zodat het beeld vloeiender lijkt te verlopen. Wij zien het beeldscherm dus altijd als geheel oplichten, waarbij bewegingen zonder schokken kunnen worden getoond. Maar bij snel bewegende beelden hebben we een nieuw probleem met interlaced. Hoe dat komt? Bij het filmen worden in de eerste 1/100e seconde de oneven beeldlijnen gevuld. 1/100e seconde later bevindt het te filmen object zich iets verderop terwijl de even beeldlijnen worden gevuld. De beelden zijn daarmee ten opzichte van elkaar verschoven. Daarom is het zo dat bij bewegingen de scherpte bij interlaced video minder is dan bij progressive, mits (met nadruk op mits) het bronmateriaal ook in progressive is opgenomen, Iets dat vaak niet het geval blijkt.

Heel grofweg gesteld: met stilstaande of langzaam bewegende beelden heeft interlaced het voordeel van meer detail (romantische film, landschappen). Progressive geeft geen verschoven beeldlijnen, iets dat beter is voor weergave van snelle beelden (sport, actie). Maar veel hangt af van de speler, het beeldtoestel, het onderwerp van de opname zelf en de opnametechniek. Tenslotte kunnen we nog te maken hebben met narigheid als spookbeelden, die het gevolg zijn van misaanpassingen (slechte kabels!) tussen bron en scherm bij analoge signaaloverdracht. Of zichtbare blokvorming die het gevolg is van sterke MPEG compressie en een te lage resolutie van de videoprocessor (video A/D converter ) in het beeldscherm.

Apparatuur en resultaat

Wat nodig is voor digitale signaaloverdracht zijn een speler met HDMI of DVI uitgang, een scherm met HDMI of DVI ingang en een signaal kabel. De speler is mijn Marantz DV7600 met HDMI uitgang aan de achterzijde. Het scherm is een Thomson 30LCDB03B LCD scherm met DVI ingang. Waaruit volgt dat de speler digitaal beeld en geluid via één enkele interface naar buiten kan brengen, maar dat het scherm alleen digitaal beeld kan ontvangen en voor geluid aangewezen is op een analoog signaal. De geselecteerde kabels zijn een AudioQuest HDMI-X kabel van 12 meter met uitsluitend HDMI connectors, zodat een (AudioQuest) adapter nodig is voor het omzetten van HDMI naar DVI. De andere kabel is een Oehlbach Real Matrix 2415 HDMI naar DVI kabel van 10 meter, die past zonder adapters. Met de gedachte in het achterhoofd dat voor mijn scherm (WXGA = 1366 x 768 beeldpunten) 720p de beste optie is, ondanks dat 1080i beter “klinkt”, stel ik de speler in op 720p. Los van deze opstelling probeert mijn zoon zijn PC te koppelen, die een HDMI uitgang heeft, aan zijn Hitachi beamer, iets dat met beide kabels zonder enig probleem werkt.

Het resultaat is verbluffend. Ik heb geen moment last gehad van problemen met de signaaloverdracht in de vorm van digitale blokken of spookbeelden (gedurende een periode van zes maanden!). Nooit heb ik enig probleem gehad met HDCP, elke DVD speelt en geeft beeld. Enige malen heb ik de instelling veranderd van 720p naar 1080i, om telkens te besluiten dat het meer vloeiende beeld van 720p prettiger is om naar te kijken, al is het softer dan 1080i. De kwaliteit van het beeld stijgt ver uit boven technieken als RGB Scart of S-Video, laat staan Composiet. Kleuren zijn veel intenser en dieper. De dieptewerking in het beeld is zelfs zo dat hoofdpersonen geheel los komen van de achtergrond. Iets waar je aan moet wennen, want een normale televisie is daartoe niet in staat. Je denkt van wel, tot je het verschil ziet. Het projecteren van achtergronden waartegen de acteurs staan wordt (soms hinderlijk) duidelijk. Het beeld is veel scherper dan met door mij gebruikte analoge technieken. Bovendien ruisvrij. Kortom, digitale beeldsignaal overdracht is in mijn situatie veruit superieur en altijd te prefereren boven analoge signaaloverdracht. Dat ondervond ook mijn zoon met zijn Hitachi beamer. De ingebouwde DVD speler in de PC gaf via de DVI interface van zijn projector een beter beeld dan een dedicated Pioneer DVD speler die hij aansloot met S-Video kabels. Hij is noch een beeld nog een audiofanaat, maar zeurt me nu wel de kop gek voor een DVI kabel. Significant voor deze techniek. Toegegeven, de maximale resolutie uit scart is 720x576 pixels, of je nu in 4:3 of 16:9 kijkt. Dus veel minder dan 720p of 1080i. Eigenlijk had hij DVI/HDMI moeten vergelijken met YUV (Component) bij gelijkblijvende resoluties.

Natuurlijk ben ik de beide kabels naast elkaar gaan toepassen. En hoe graag ik het ook wil, ik zie geen verschil. Misschien een heel klein beetje in kleuren. Ik denk dat het optisch bedrog is. Beide voldoen 100% en laten langdurig probleemloos film genieten toe. De AudioQuest kabel zou in het nadeel moeten zijn, met 12 meter iets langer en een adapter is noodzakelijk. En zou daarom minder moeten presteren. Misschien is dat ook wel zo, maar maakt de duurdere opbouw van de kabel dat weer goed ten opzichte van de Oehlbach. Welke van de twee kabels u kiest hangt mogelijk af van uw merkvoorkeur of geldbuidel. Net zo goed kan het zijn dat ooit op een groter beeldformaat wel verschil zichtbaar wordt. Zelf ben ik ingestapt op een moment dat een 30” LCD het maximum haal(=betaal)bare leek (maart 2004), indien de kwaliteit hoog moest zijn. Schermen worden steeds groter en nog steeds beter. Als een paal staat boven water dat én Oehlbach én AudioQuest een kabel leveren die digitaal beeldsignaal voorbeeldig transporteert. Zo goed dat ik nooit meer terug keer naar Scart of S-Video. Dolblij ben ik dat ik mijn Marantz DV6200 zonder HDMI vorig jaar heb ingeruild voor een redelijk kostbare DV7600, alleen al vanwege de HDMI aansluiting. De kwaliteitswinst is het meer dan waard. Doe u zelf niet te kort, koop in de toekomst net als ik uitsluitend een scherm/beamer met een HDMI of DVI interface en koop alleen nog maar een speler met HDMI of DVI. Investeer in een passende kabel. Kost meer dan analoge techniek, maar is het verschrikkelijk waard.


Naschrift:

Voor het schrijven van bovenstaand artikel is voor wat betreft de technische achtergrond dankbaar gebruik gemaakt van de kennis op dit gebied bij Oehlbach importeur Servi-Q. Bij monde van Lennard Valk laat Servi-Q tenslotte weten dat niet elke DVD-speler beschikt over een “mooie” DVI-uitgang. De uitgang is zeer merk- en type afhankelijk. De jongste modellen DVD-spelers, die beschikken over een Analog Devices 14 bit, 216 MHz chip werken het beste. Daar komt bij dat van verschillende beeldschermen de analoge YUV ingang zó goed is, dat DVI of HDMI weinig tot niets toevoegt in vergelijking met analoge YUV. De kwaliteit van de kabel speelt altijd een rol, niet alleen bij lengtes groter dan 10m, maar ook al bij 3 meter



Prijzen:

AudioQuest HDMI-X (HDMI – HDMI) van 12 meter
AudioQuest HDMI – DVI adapter
Oehlbach Real Matrix HDMI 1000 (HDMI - DVI) van 10 meter 199,95 euro (wordt feb/maart 2006 239 euro)
Andere lengtes zijn uiteraard leverbaar

Gebruikte Hardware: 

Marantz DV7600 DVD/SA-CD multikanaal speler Thomson 30LCDB03B LCD scherm Panasonic TU-DC40RD digitale TV ontvanger Hitachi beamer Interlinks video: AudioQuest HDMI-X, Oehlbach Real Matrix 2415, Profigold S-video, Oehlbach scart, Profigold scart