Pass Labs XA30.5 & XP-10


René van Es | 20 november 2008 | Fotografie René van Es | PASS LABS

Niemand zal de kans laten lopen om een mooie Pass Labs combinatie in huis te halen. Ik ook niet. Zodra ik bij More Music een set kon lenen, bestaande uit de XA30.5 eindversterker en de nog redelijk nieuwe XP-10 voorversterker, greep ik de gelegenheid met beide handen aan. De eindversterker sierde al eerder het rek, toen gekoppeld aan een H.A.T. voorversterker. Dezelfde combinatie mocht ik daags daarna nog eens bij een dealer beluisteren. We ruilden daar een spelende X150.5 versterker om voor de net door mij ingeleverde XA30.5. Samen besloten we dat klasse A versterking  nog een streepje fraaier is, als je niet zit te springen om vermogen. De importeur More Music zag liever de Pass Labs XA30.5 in combinatie met de XP-10 voorversterker ingezet. Dat kon en dit verslag is het resultaat van het luisteren.




Het overkomt je

Een Pass Labs is een fraai bezit. Hij straalt iets uit waar veel fabrikanten van kunnen leren. Het stoere gefreesde aluminium maakt ruimte voor een grote blauw verlichte meter. De voorversterker heeft een ander uiterlijk, is heel anders vormgegeven, maar eigenlijk net zo mooi. Een lichte aanraking van de volumeregelaar of een toets doet het display oplichten. Zonder een enkel bijgeluid schakel ik de ingang naar mijn cd-speler en laat soepel een live-cd van Diana Krall in de lade glijden. Zacht begint het concert te spelen, een reden om het volume op te draaien tot een fijn niveau. Ofschoon de Pass Labs een volledig gebalanceerde topologie kent, ben ik met de Lua Cantilena genoodzaakt single ended signaal aan te bieden. Het maakt de XP-10 geloof ik niets uit. Met ongelooflijk gemak worden mijn Focal Electra 937Be luidsprekers aangestuurd en ze produceren een zijdezacht geluid. Het is het eerste dat opvalt met de Pass Labs: de stressvrije weergave van de combinatie. De muziek vloeit haast de kamer in. Vergis u niet, het is zeker geen slome versterker die verhullend werkt. De Pass Labs is minstens zo detailrijk, snel en puntig als gelijkgeprijsde concurrenten. Het vloeiende heeft te maken met de natuurlijke klank van instrumenten die uitstekend naar voren komt. Wat er voor mij gebeurt is levendig en rijk aan klank. Strakke en stevige bas, mooie piano die het nodige gewicht heeft om “echt” te zijn, sissend slagwerk met daarboven de stem van Krall.

Het stereobeeld laat zowel diepte als breedte horen. Fraai op hoogte neergezet. Het loopt tot ver buiten de luidsprekers door. In een solostuk van Krall voel je als het ware de bewegingen in de zaal. Geen detail wordt gemist, het plaatje is compleet. Opvallend is, dat de combinatie Pass Labs/Focal Electra 937Be lekkerder speelt dan een recent aanwezige combi van Pass Labs met de nieuwe Focal Diablo Utopia, die ik met exact hetzelfde nummer probeerde. Wat ik niet terughoor is de absolute emotie, die mijn eigen Manley versterking weet te bieden op een Diablo, maar dat is grotendeels te wijten aan de 937 speakers die het niveau niet halen. In veel mindere mate aan de transistoren. Wat de Pass Labs neerzet is vooral winst in de lagere regionen. Daar zit de ware kracht. Het gemak, het dragen van de muziek. Welke combinatie mooier is, durf ik nauwelijks te zeggen. Het heeft allebei iets bijzonder muzikaals. Meer een kwestie van smaak, van gemak (met de Pass) of kunnen lopen op de toppen van je kunnen (Manley). Na anderhalve week spelen met de Pass overkomt mij hetzelfde als een paar maanden geleden. Ik vraag me opnieuw af of ik liever een Pass/Pass transistorcombinatie, H.A.T. (buizen)/Pass (transistor) of een H.A.T./Manley buizencombinatie zou willen houden als voor/eindtrap. Over kwaliteit valt echt niet te twisten, het overkomt je.



Tijd voor een echt mooie grammofoonplaat. Mijn vrienden kijken mij er altijd jaloers op aan, want op het plateau van een Transrotor Super Seven ligt Dead Can Dance, Into the Labyrinth. Het Phase Tech element zakt langzaam met de shell van de SME arm naar beneden, tot het karakteristieke raken van de groef klinkt. Na een lange intro komen de drums erbij. Het laag rolt haast over de vloer naar mij toe. Niet in overdreven mate, precies goed gedoseerd. Beter dan van menige andere versterker van Amerikaanse makelij. Pass Labs heeft een soort ingehouden kracht, die laat weten dat het allemaal veel en veel harder kan spelen, mocht ik dat willen. Het stereobeeld kan nog een tikje breder, weet ik uit ervaring. En iets dieper. Ik ben op dit moment echt op alle slakken zout aan het leggen. Iets dat weinig met muziek te maken heeft, veel meer met het luisteren naar de techniek. Om op te kunnen schrijven op welke punten de Pass Labs scoort en waar hij achterblijft, in zijn prijsklasse of daarboven. Ieder andere luisteraar, die zich wèl op de muziek concentreert, gaat echt niet met een denkbeeldig meetlatje zitten om de stereobreedte in te schatten.

Het overkomt je

Luister naar het geheel en geniet met volle teugen. Ik kan er niet omheen, de Pass Labs XA30.5 met de XP-10 staat voor souplesse, kracht, overtuiging en details, eigenschappen die samen het weergeven van muziek tot een ongekend genoegen kunnen maken. Heerlijk dat fundament onderin, ik zal mijn 937Be nog gaan missen tegen de tijd dat hij mogelijk opschuift voor een set Diablo Utopia van dezelfde fabrikant. Het is me te gortig om eveneens te investeren in Pass Labs en ook de 937 te houden. Maar inwendig kun je me horen brommen dat ik die optie wat graag zou hebben. Wat de Pass Labs zo mooi maakt, is dat hij de onvolkomenheden van een tweeter niet naar voren haalt. Hij heeft een enigszins rond karakter, met zachtheid in het hoog. Persoonlijk vind ik het buitengewoon knap om haast tegengestelde eigenschappen te combineren. Zachtheid in het hoog, tegelijk heel veel details in datzelfde gebied. Zeer, zeer uitgewogen. Wat de Pass Labs heel goed doet, is het uit beeld laten verdwijnen van de luidsprekers zelf. Het staat heel los, plakt niet aan de kast. Het geluid staat wat naar voren, ruimte gevend aan diepte. Wie graag vanaf de achterste rij luistert moet een eind van de set af gaan zitten. Toch is het niet opdringerig, je hebt genoeg ruimte om te ademen tussen jou en de muziek.



Ik heb iets met piano en klavecimbel. Heerlijk dat ik een plaat bezit met werken van Carl Philipp Emanuel Bach. In een kleine bezetting gespeeld: fluit, cello, altviool en pianoforte. De pianoforte wordt bespeeld door Christopher Hogwood, een man waarvan ik veel muziek op lp bezit. Moeiteloos volgt de Pass Labs de dynamiek in de plaat. De fijnheid waarmee de instrumenten in 1977 zijn bespeeld blijft geheel bewaard. De fluit hangt mooi losjes tussen de rest in. De pianoforte lijkt haast een compromis tussen piano en klavecimbel. De twee strijkers vormen de achtergrond, die daarmee via de Pass Labs heel compleet is. Je kunt je een voorstelling maken dat je leeft in de tijd van Bach, dat musici thuis komen spelen ter gelegenheid van een diner met vrienden of relaties. Hoewel snel de gedachte opkomt, dat zo’n kleine bezetting altijd wel goed zal klinken, is dat niet waar met deze opname. De sprongen in de dynamiek zijn bijvoorbeeld erg groot, een instrument kan verloren raken in de klank van een ander. Het mag ook niet zo zijn dat elk instrument tot op het bot is uitgebeend, de samenhang moet blijven. Wat me in de muziek tenslotte aanpreekt, is het feit dat de vier instrumenten komen uit de tijd dat Bach de muziek schreef. Het oudste instrument stamt uit 1748, de fluit is het jongste, hij is gemaakt in 1790. C.P.E. Bach leefde zelf van 1714 tot 1788. Zoals ik het nu beleef, moet het ook in zijn oren geklonken hebben.

Je kunt nauwelijks dichterbij het origineel komen dan middels de heerlijke weergave van de Pass Labs XA30.5 en de XP-10. Kunt u zich voorstellen dat ik heen en weer wip op mijn luisterpositie? Uit een iets latere periode is de volgende plaat, waarop Malcolm Binns een werk speelt van Chopin, eveneens op een pianoforte, dit keer gemaakt in 1847, twee jaar voor de dood van Chopin. Op de plaat bespeelt Binns vijf verschillende pianofortes, samen een erfenis vormend van “The Broadwood”. Schitterend om zo gemakkelijk het onderscheid te kunnen maken tussen instrumenten die zijn gebouwd tussen 1787 en 1854. Zoiets mag toch niet verloren gaan en is een investering in de mooiste apparatuur waard. Het overkomt me simpelweg.



Inmiddels gezeten tussen een stapel lp’s van het label L’Oiseau-Lyre, krijg ik de behoefte naar moderner muziek over te stappen. Van vinyl naar cd. Zo groot is de stap niet als alle apparatuur in de basis hoogwaardig is. De stap in muziek wel, ik schrik er zelf van als ineens Michael Bublé The Best Is Yet To Come door de speakers gooit. Op de achtergrond een forse bigband die zich uitleeft. Voor de band, zeer duidelijk op een plaats aanwijsbaar, staat Bublé. De muziek behoort sterk te swingen, te leven en emotie op te roepen. Alleen aan dat laatste punt schort het iets. Het heeft net niet de “touch” van een elektronenbuis. "Misschien maar goed ook", zullen tegenstanders van de buis verkondigen, "want dat is toch maar vervorming". Wat de Pass Labs neerzet heeft iets overweldigends in zich. Hier komt weer dat enorme gemak naar voren, de kracht die het mogelijk maakt de bigband te laten knallen. Evengoed is de Pass Labs in staat, op laag volume toch volheid te geven, rijkdom aan nuances. Swingen doet het haast als een live optreden in een jazzcafé. Luister eens naar Bublé als hij zingt over Me and Mrs. Jones. Het slagwerk is prachtig, de stem tot in nuances te beluisteren. Op elk moment gebeurt er wel iets. Een riedeltje op piano, een trompet, bas, je komt oren te kort om alles vast te houden. De Pass Labs heeft nu iets weg van “The wall of sound” uit de tijd van Phil Spector. Indringend en echt. Het wordt inmiddels later en later. Ik zal de buren hun nachtrust gunnen.

Pure klasse

Een gebruikelijke afsluiter als we bezoek hebben is Dreamsville op lp, gezongen door Stacey Kent. Met eerbied leg ik haar op de draaitafel. Haar zachte stem neemt bezit van de ruimte. De ballades klinken. Stacey’s man Jim heeft de  muziek gearrangeerd en speelt zelf sax, fluit en klarinet op de plaat. Het hele album is, zoals Stacey zelf aangeeft: “unashamedly dreamy and romantic”. Dat maakt het album tot de ideale verleider als uw geliefde zich nestelt in uw armen. Waarbij ik de hoop uitspreek dat hij of zij u boeit, boven de boeiende Pass Labs uit. Dat laatste kan nog wel eens moeilijk zijn. Niets is zo dodelijk voor romantiek als een opmerking in de trant van: “Wat een geweldige versterker”, net op het moment dat uw partner van plan is leuke dingen te gaan doen om de liefde te bezegelen. De XA30.5 met de XP-10 kunnen tot dergelijke dramatische omstandigheden leiden, u bent gewaarschuwd! Misschien hebt u het geluk dat uw partner net zo gegrepen wordt door de muziek, zodat u samen geniet van de kunstwerken van Nelson Pass. Het staat op de plaat: “I might as well surrender”. Ik geef me vanaf nu over aan de muziek en stop met schrijven. Een mooier compliment kan ik de versterkers niet geven. Ik ga alleen nog maar genieten, met een mooi glas malt whisky onder handbereik.




Pure klasse

Ik heb een soort onverzadigbaar verlangen om dingen aan de binnenkant te willen zien. Luidsprekers, versterkers, tuners, niets is veilig als ik het open kan maken. Als eerste licht ik de kap van de eindversterker. Een beest van een trafo van 264 VA verklaart een heleboel van het gewicht van de XA30.5. Duidelijk is, dat de trafo ver boven specificatie is ontworpen. Dik koperdraad met een minimale weerstand. Precies waar een transistorversterker van houdt en wat hem strak maakt in het laag. Per kanaal een buffering van 90.000 µF. De voeding voorziet een volledig gebalanceerde schakeling van stroom. Herkenbaar is een versterkertrap en bias-instelling per kanaal, voor zowel de positieve als de negatieve kant van de sinus. Nelson Pass is niet vies van een transistor meer of minder. Ik tel in totaal 40 eindtransistoren. En dat voor een vermogen van 2 x 30 Watt aan 8 Ohm. Aan 4 Ohm is het dubbele vermogen beschikbaar, 60 Watt, wat bovendien de grens is, waar de XA30.5 van klasse A naar klasse B gaat. Zonder filter, de torren hangen aan de luidspreker zonder een netwerkje. De opbouw van de versterker is subliem en straalt alleen maar klasse en robuustheid uit. Vanaf het dikke front, met de meter die aangeeft dat de XA30.5 “geladen” is, tot aan de degelijke aansluitingen op de achterzijde. Ingangen voor XLR en cinch. Op de achterkant een aan/uit-schakelaar die de versterker echt “uit” zet. De schakelaar op de voorzijde zorgt dat het circuit een minimale stroom blijft zien en houdt de versterker gereed. Ik gebruikte slechts dat knopje. Intern ontdek ik een bruggetje om de LED verlichting van de meter uit te zetten. Ik vind het ophoesten van de specificaties van dit product vrij zinloos, dit is een versterker die je moet beluisteren zonder die bagage. Vermeldenswaardig is wel, dat de versterker warm wordt, tot boven de 50 graden. Hij verbruikt als hij speelt continu 200 Watt. Hij weegt pakweg 30 kilo.



De voorversterker lijkt, zoals eerder opgemerkt, uiterlijk niet op de eindtrap. Styling is misschien niet de sterkste kant van Pass Labs. Op het front een grote display die de instelling laat zien. Te dimmen tot halve sterkte of uit te zetten. Netjes, raak een toets aan en de display gaat gedurende 7 seconden aan. Instelbaar is het volume, de balans tussen de kanalen, de bronkeuze en mute; de versterking is instelbaar op nul dB of 10 dB. Ik speelde permanent op de 0 dB stand. Aan de achterzijde 5 ingangen. Twee maal gebalanceerd, drie maal cinch. De vijfde en laatste ingang is met een druk op de remote control om te zetten naar een “pass through”, voor home cinema toepassing. De uitgang is beschikbaar via XLR en via cinch. Als ik de kap van de XP-10 haal (5 mm dik aluminium) zie ik een heel fraaie componenten-layout. Een geheel discrete opbouw in de signaalweg, behalve de elektronische volumeregeling. Relais bij in- en uitgangen, metaalfilmweerstanden, nauwelijks draad, een trafo van 115 VA en 40.000 µF buffering. Een blik op de cinch-ingangen aan de binnenkant doet me haast kwijlen. Pass Labs is weliswaar niet goedkoop, maar het is zó vreselijk mooi gemaakt. Gebouwd als een tank en bestemd voor de eeuwigheid. De XP-10 moet permanent aanstaan. Het verbruik is minder dan 10 Watt. Het duurt ca 24 uur voordat de XP-10 volledig op klank is, een periode die telkens begint als de XP-10 even van de stroom is geweest. Die opwarmperiode is echt nodig, liever zelfs nog wat langer. Net als bij de XA30.5 zeggen specificaties eigenlijk niets. Beluisteren!

Liefst laten staan

Ik gebruikte een paar tweaks. De XP-10 voorversterker zette ik op Composite Products CF-Cones, die op hun beurt op een plexiglas plaat staan. Om de invloed van mijn glazen rek te elimineren. Tussen de voor-en-eind een Inakustik NF 1302 gebalanceerde kabel. Alle andere kabels (interconnects, netsnoeren en speakerkabels) zijn Crystal Cable. De twee belangrijkste bronnen staan op Gingko platformen, opnieuw om de “glasklank” weg te halen. Ik noemde het al, de XA30.5 eindversterker is in een eerdere periode aangesloten geweest op een H.A.T. buizenvoortrap via een ongebalanceerde aansluiting. De resultaten waren destijds al erg goed. Met heel veel plezier heb ik toen geluisterd naar een combinatie die beschikt over de kracht van de transistor en de subtiliteit van een buis. Het was niet gemakkelijk om op dat moment te kiezen tussen een buizen-eindversterker of de XA30.5 transistorversterker. Nu ik van More Music de beschikking kreeg over een XP-10 naast de XA30.5 en ik bovendien veel langer kon luisteren en vergelijken, is de keuze eenvoudiger. Ik zou òf voor volledig buizen gaan, òf voor een volledige Pass Labs set. Ik kan niet anders dan More Music gelijk geven wanneer zij de XP-10 aanbevelen om te gebruiken met de XA30.5. De H.A.T. prefereer ik aan de Manley Snapper buizen-eindversterkers, een streepje boven de Pass Labs XP-10 die ik ook aan de Snappers probeerde. Feit is, dat beide sets in de eredivisie spelen. De H.A.T./Manley vraagt aandacht voor de buizen, de Pass Labs zet u neer en u hebt er nooit meer omkijken naar. De buizen spelen wat heftiger en meer "up front", de Pass Labs wat rustiger, krachtiger en met meer gemak. Een Manley Snapper doet het in mijn oren wat fijner aan een Focal Diablo Utopia monitor, de XA30.5 past beter bij een Focal Electra 937Be vloerstaander met dubbele woofers. Wat uw voorkeur is? Dat is niet aan mij. Dat is aan uw oren, omgeving en de rest van uw installatie.




Liefst laten staan

De Pass Labs XA30.5 klasse A eindversterker en de XP-10 voorversterker zijn van die typische producten, waarvan je hoopt dat de importeur vergeet, dat hij ze ooit heeft afgeleverd. Het begint met de uitstraling en de bouw, die zijn geweldig. Dan de werking, die vrij is van elk bijgeluid en exact reageert op de afstandbediening. Tot en met het belangrijkste: de muziekweergave. Er is zo veel gemak in de weergave, er is zoveel plezier te beleven binnen een uitgespreid stereobeeld, in hoogte, diepte en breedte. Je hoort elk detail, op een natuurlijke manier, niet als een "hifi-geluid". Stemmen zijn prachtig, instrumenten worden met overtuiging neergezet, het laag rolt over de vloer, ingehouden strak door 40 eindtransistoren. De Pass Labs combinatie is heel neutraal, vraagt niet om aandacht, voegt niets toe en laat niets weg. Je kunt uren zeuren over wat de Pass Labs XA30.5 met de XP-10 kan, je kunt ook gewoon stellen: “Het is een geweldige versterker combinatie die voluit muziek staat te maken”. Momenteel ben ik privé in een “buizen-periode”. Als die overgaat, dan koop ik (denk ik) deze Pass Labs combinatie. Om jaar na jaar probleemloos te genieten, te genieten en te genieten.

Prijzen:
Pass Labs XP-10 voorversterker incl. remote control: 5100 euro
Pass Labs XA30.5 klasse A eindversterker: 5250 euro

Importeur:
More Music
www.moremusic.nl
Groenekan

Gebruikte apparatuur:

Analoog:

Transrotor Super Seven 40/60alu/TMD platenspeler Transrotor SME 5009 pickup arm Phase Tech P-3 Alexandrite low output MC element

Digitaal:

Lua Cantilena SEL CD speler (Mullard buizen), Tentlabs gemodificeerd

Radio:

Magnum Dynalab MD-90 tuner Magnum Dynalab ST-2 FM antenne

Versterking:

H.A.T. PH-2 phono versterker met PHS-2 voeding H.A.T. LA2 Mk II lijnversterker Manley Snapper mono eindversterkers Pass Labs XP-10 voorversterker Pass Labs XA30.5 eindversterker

Luidsprekers:

Focal-JMlab Electra 937 Be Focal Diablo Utopia

Stroomvoorziening:

Netsnoeren: Kemp, Crystal Cable Power Reference, Crystal Cable Power Ultra Netspanning: Kemp Elektroniks Power Source netfilter, Kemp Elektroniks Balanced Isolator Source, Kemp Elektronics Quantum Approach plug, gescheiden audiogroep, AHP glas- + Neozedzekeringen

Kabels:

Interlinks analoog: Inakustik NF 1302, Crystal Cable Connect Ultra, Crystal Cable Connect Reference, Crystal Cable Connect,  LS-kabels: Crystal Cable Speak Reference

Accessoires:

Meubels: Spectral Straight TV915, Gingko Audio platformen LS-stands: Focal Diablo Utopia Overige: Master Base Mbase/1, Acoustic Analysing TVA dempers, Quadraspire QX25 voetjes, Composite Products CF-Cones, Acoustic System diffusers, Acoustic System Resonators Basic + Silver, Okki Nokki platenwasser