Sutherland Ph3D phonoversterker


René van Es | 23 april 2009 | Fotografie René van Es | Sutherland

Geen enkele recensent mag vooringenomen zijn, niet als het gaat om het beoordelen van restaurants, niet als het gaat om auto’s, niet als het gaat om audio-apparatuur. Open en eerlijk de materie tegemoet treden behoort het credo te zijn. Toch ontkomt geen enkele beoordelaar aan enige vooringenomenheid, persoonlijke voorkeur, verwachting of zelfs eigen smaak. De komst van de Sutherland phonoversterker in mijn set is typisch weer een geval, waarin je alert moet zijn om volledig open te staan voor “anders”. Want na enige jaren vrijwel uitsluitend te hebben gespeeld met phonoversterkers met buizen (E.A.R., Xindak, H.A.T.) is de cultuurschok naar een Sutherland met IC’s groot. Kastje open en geen ECCxx? "Kan dat wel iets zijn?" vraag je je ineens af. Kennelijk wel, als je Ron Sutherland zijn gang laat gaan.

Als de diamant van de Phase Tech in de groef daalt en de eerst klanken uit de luidsprekers komen, schrik ik. Kaal, droog, clean. Zie je wel, met een IC bouw je geen phonoversterker. Dat duurt nog niet eens een half nummer van kant één.

Er ontstaat een “klik” in mijn hoofd. Ik begin de Sutherland te waarderen. Dat "kale" komt door de doodstille achtergrond. Dat "droge" heeft te maken met de diepe, gortdroge bas. Dat "schone" met de afwezigheid van versluiering en vervorming. Al tijdens nummer twee van kant één groeit de waardering. Het is een lp van Jacintha die staat te spelen. Heel fijn worden details afgetekend in een stereobeeld, dat ruimte laat om die fijnheid te plaatsen op diverse plekken in de luisterkamer. Zonder zich iets aan te trekken van de fysieke plaats van de luidsprekers. Met daartussen een stem die zó gevoelig wordt weergegeven, dat het me haast de adem gaat benemen.

Ik begin te twijfelen of het wel de Sutherland is, die deze harmonie creeert. Want het is nog maar heel kort geleden dat ik in mijn PrimaLuna ProLogue Two de KT-88 buizen heb vervangen door EL-34 types. Die laatste zijn minder krachtig, minder drukkend in het laag, minder overweldigend. Daarentegen fijner van klank, opener, ze geven een betere ruimtelijke weergave en leggen meer de nadruk op het middengebied. Een kort uitstapje is snel gemaakt. EL-34 eruit, KT-88 terug, opwarmen en Jacintha kant één nummer één en twee. Goed, we zijn terug bij af met de KT-88, maar wat overeind blijft is de schoonheid van de Sutherland. Met andere accenten, verschillende nuances, een andere benadering. Het is wel degelijk de phonoversterker die mij zo in de greep heeft.

Terug naar EL-34. Natalie Cole op de mat, die uptempo nummers met grote begeleiding afwisselt met intieme liedjes tegen een eenvoudige bezetting van de band. Haar stem heeft iets magisch meegekregen. De band, voluit of juist subtiel, laat zich tot in detail neerzetten. Steeds keert dat woord terug in mijn gedachten: “schoon, heel erg schoon”. Zelf zou ik schrikken als ik lees “schoon”, je kunt apparatuur kopen die zó klinisch klinkt, dat de muziekweergave grenst aan smetvrees. Ontdaan van alle flora en fauna, supercorrect en daarmee super ver afstaand van live muziek. In die zin mag u de Sutherland niet catalogiseren als “schoon”. Het heeft veel meer te maken met een absoluut ontbreken van ruis, brom, gemoduleerde rommel uit het lichtnet of versmering. Instrumenten behouden hun klank. De klank is juist meer te waarderen, terwijl stemmen magie krijgen. Met Jacintha, Cole en Krall in de voorhoede. Na een paar avonden muziek luisteren realiseer ik mij, dat ik de Sutherland Ph3D tekort doe door hem alleen in te zetten in de kleine set. Hij moet maar afscheid nemen van een Phase Tech element en gaan wennen aan een Transfiguration. Ik ben benieuwd of de Ph3D het net zo gemakkelijk kan opnemen tegen een H.A.T. phono als tegen de gemodificeerde Xindak.

Nieuwe ronden, nieuwe kansen

Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Met een mooie lp van Jacintha, net als met een oude lp van Dire Straits, valt de Sutherland in de grote opstelling eerst tegen. Dat vind ik raar. Dat de 2,5 x duurdere H.A.T. superieur is, geloof ik best. Echter, de Ph3D overtuigde in de andere set zo duidelijk, dat er iets aan de hand moet zijn. Het probleem is snel gevonden. Het Transfiguration element wil afsluiten met een hogere waarde dan 100 Ohm. Enig proberen tussen 100 Ohm, 200 en 1 kOhm maakt snel duidelijk dat 200 Ohm de ideale waarde is. 100 Ohm is te donker en haalt de snelheid weg, 1 kOhm doet de bas verdwijnen, 200 Ohm is de gulden middenweg. Daarmee is de Ph3D niet meer rechtstreeks vergelijkbaar met de H.A.T. Aan de andere kant: een solid state versterking gedraagt zich toch anders dan buizen met trafo’s.

Omdat een 45 toeren lp van Jacintha de Transrotor siert, laat ik die even draaien. Mensen, dat is de moeite waard! Een heel diep stereobeeld. Goed en wijd open. Met details en vooral met leven. Lage tonen niet tot in de finesses strak misschien, met “dank” ook aan de luisterruimte, wel diep en overvloedig. Hoge tonen met spitsheid en klankkleur weergegeven. Het uiterst belangrijke middengebied is in alle glorie aanwezig. De Axia staat werkelijk te zingen van genot. Heerlijk los spelend staat er “iets” in de huiskamer, waar menigeen trots op mag zijn. Nog een keer Dire Straits? Uw wens is mijn gedachte. Van Love Over Gold speel ik Telegraph Road. Prompt vergeet ik van 45 toeren naar 33 toeren te gaan. Dus ik kan opnieuw beginnen. Tijdens de intro hoor ik percussie, die ongelofelijk realistisch is. Ik vergeef de Ph3D op hetzelfde moment de iets te scherpe stem, die Knopfler ten gehore brengt verderop in het nummer. De Ph3D laat even horen, dat hij niet helemaal het hoge niveau van de rest van de set kan bijbenen. Toch naar 100 Ohm? Nee, dat haalt het leven teveel weg. Lp’s van Dire Straits zijn nogal helder en misschien moet ik een keer aan de heruitgaven gaan. Wat blijft is die heerlijke losheid, dat vrije in het geluid, dat de set naar achteren doet verdwijnen. Niet langer is techniek de belangrijkste factor, het is de band die de aandacht vraagt.

Zoals u gewend bent, zoals het hoort bij een recensie, moet er aandacht zijn voor klassieke muziek. Mijn oude, uitgebreide collectie herbergt een aantal schoonheden. Daaruit kies ik onder meer Händel, De 12 Concerti Grossi Opus 6, nrs. 1-2-3-4, gespeeld door The Academy of St. Martin-in-the-Fields. Een Decca opname uit 1968, die nog niets van zijn glans heeft verloren. Integendeel, met de Sutherland is er een vreugde en vrijheid in het spel die weinig phonoversterkers in deze prijsklasse weten na te doen. Details zijn er volop, de samenhang gaat niet verloren en wie de beurt heeft “de eerste viool” te spelen, mag de volle aandacht hebben. Op momenten dat het lieflijk behoort te zijn is het dat, op andere momenten spettert het spel van het vinyl. Ook met werken van Bach en Chopin is het niet anders. Waar de Sutherland een steekje laat vallen in de uitersten (ten opzichte van véél duurdere phonotrappen), maakt hij dat meer dan goed in enthousiasme. Dat maakt luisteren tot een genoegen.

Interne schoonheid

Misschien vindt u het interessant om te weten, dat de ontwerper van de Ph3D Ron Logan Sutherland is, naast Gale Sanders de man achter Martin-Logan (inderdaad: van de luidsprekers). Op zoek naar een phonoversterker die Ron kon bevredigen bouwde hij zelf een exemplaar, de PhD. De Ph3D is daarvan een goedkopere afgeleide en interessant in meerdere opzichten. Onder de kap zijn twee compartimenten te vinden. Links het batterijencompartiment, rechts de twee volledig mono opgebouwde phonoversterkers. De Ph3D wordt gevoed uit zestien D-cellen die in serie staan. Via printbanen wordt de spanning overgebracht naar de versterkers. Die bestaan uit twee diodes, twee transistoren en een handjevol elektrolytische condensatoren in de voeding. Sutherland is een absoluut tegenstander van netspanning in een phonoversterker, zelfs om de batterijen op te laden. De batterijen lopen gewoon leeg als de versterker werkt, al doen ze daar ongeveer 1200 uur over. Sutherland claimt dat de Ph3D niet hoeft op te warmen. Aanzetten is speelklaar, dus u hoeft hem niet onnodig aan te laten staan.

De eigenlijke versterkerschakeling is supernetjes opgebouwd rond een tweetal Burr Brown OPA134PA enkelvoudige opamps per kanaal (keurig op voetjes, heren tweakers). Veel Wima MKP condensatoren vinden we rondom de opamps. Via vergulde jumpers, volgens Ron Sutherland vele malen betrouwbaarder dan dip-switches, zijn zowel de versterkingsfactor als de afsluitweerstand in te stellen. De gain loopt van 40 dB in stappen van 5 dB op tot maximaal 60 dB (100x tot 1000x). De afsluitweerstanden lopen als volgt: 47k, 10k, 1k, 200 en 100 Ohm. Op de voorkant van de Ph3D zien we een rode LED die, als de batterijen aan het eind van hun levensduur zijn, niet meer zal branden. Daarnaast een aan/uit schakelaar. De achterzijde is minstens zo kaal. Input/output links/rechts, met een aarde schroef. Hoe doordacht de Ph3D is, blijkt onder meer uit de manier waarop de kap op de versterker zit: niet met schroefjes die lam kunnen raken, gewoon forse duimschroeven. De Ph3D meet 43 x 30 x 6 cm en is alleen leverbaar in zwart.

Setup

De zegeningen van analoge weergave tel ik in tweevoud. De "kleine" set, die de basis vormde voor de eerste ontmoeting met de Sutherland Ph3D, bestaat uit een Vyger Baltic-M draaitafel, waarop gemonteerd een SME 312 arm met een Phase Tech P-3 Alexandrite element. Normaliter speelt hier een Xindak phonoversterker, gevolgd door een PrimaLuna PL2 versterker en Ruark Sabre III luidsprekers, aangevuld met een Dynaudio Sub 250 subwoofer. Kabels zijn bewust eenvoudig gehouden. Betaalbare kwaliteit van Chord, Inakustik en Supra, met een simpel en doeltreffend netfilter van Seec.

Set twee is in de analoge basisopstelling min of meer gelijkwaardig. Een Transrotor Super Seven draaitafel, met een SME 5009 arm en een Transfiguration Axia element. Daarachter komt veel zwaarder geschut in de vorm van een H.A.T. phonoversterker en een H.A.T. voorversterker. Gecombineerd met Manley Snapper monoblokken. De Focal Diablo Utopia luidsprekers vinden een maatje in een Velodyne SPL 1200 Ultra subwoofer. Stroomvoorziening met Kemp spullen, bijna alle kabels afkomstig uit de laboratoria van Crystal Cable.

Aan de instelling van de Sutherland hoeft haast niets te veranderen. Beide genoemde elementen sluiten het beste af op 100 Ohm (althans volgens hun boekjes) en werken met een maximale versterking in de Ph3D van 60 dB, hetgeen zeer goed overeenkomt met de Xindak (125 Ohm/68 dB) en de H.A.T. (100 Ohm/70 dB). Daarmee is gewaarborgd, dat een verschil in klank niet het gevolg is van een totaal andere afsluitwaarde die het element ziet. Alleen de volumeregelaars van de PrimaLuna en de H.A.T. versterker dienen iets verder open te staan. Helaas is dat niet helemaal waar. Over de adder, die qua afsluiting onder het gras zit, hebt u hierboven kunnen lezen.

Resumé

Langer dan de bedoeling was, heeft de Sutherland Ph3D mijn luisterruimtes gesierd. Om de eenvoudige reden dat hij plezier bleef geven, een inspiratie was tot het herontdekken van platen die te lang in de kast hadden gestaan. Het enthousiasme waarmee de Ph3D muziek weet weer te geven maakt hem een gekoesterde vriend in een set, die gerekend mag worden tot de “betaalbare”. Hij excelleert met als bron een hoogwaardig element en een even zo fijne draaitafel. Ik heb verbaasd zitten luisteren en moest tot mijn genoegen constateren, dat ook een paar IC’s verbluffend kunnen weergeven. Dat zal te danken zijn aan de batterijvoeding, maar evenzeer aan de manier waarop Ron Sutherland de Ph3D heeft ontworpen. In een zware opstelling laat de Ph3D af en toe een steekje vallen en merk je dat hij nèt niet kan meekomen in de absolute top. Hij is dan ook stukken beter betaalbaar. Wat onverminderd blijft, is de vrije en speelse weergave die zo opvalt. Het gemak, de doodse stilte op de achtergrond, het vermogen om plaatruis weg te werken, naast openheid en een werkelijk schitterend stereobeeld. In de jaren dat ik platen draai (al meer dan ik graag toegeef tegenover het andere en vooral jongere geslacht) hebben heel wat phonoversterkers het huis gesierd. Uitgerust met buizen, discrete transistorschakelingen of met IC’s. Aan sommige bewaar ik erg goede herinneringen, de Sutherland Ph3D mag zich thuisvoelen in die selecte kring. Mij heeft hij weten te overtuigen door pure kwaliteit te leveren. Ik zou het helemaal niet erg vinden om éénmaal per jaar zestien batterijen te kopen, als je zo kunt genieten.

Prijs:

Sutherland Ph3D phono versterker 1000 Euro

Importeur:

Music2
Bleiswijk
Web: www.music2.nl

Gebruikte apparatuur:

Analoog: Transrotor Super Seven 40/60alu/TMD platenspeler Transrotor SME 5009 pickup arm Transfiguration Axia low output MC-element Phase Tech P-3 Alexandrite low output MC-element V.Y.G.E.R. Baltic M platenspeler SME 312 pickup arm

Versterking:

Xindak LP1.0 phono versterker (gemodificeerd) Xindak MC10-26dB MC stepup trafo’s H.A.T. PH-2 phono versterker met PHS-2 voeding Sutherland Ph3D phono versterker H.A.T. LA2 Mk II lijnvoorversterker Manley Snapper mono eindversterkers PrimaLuna ProLogue Two versterker (EL34 buizen)

Luidsprekers:

Focal Diablo Utopia III Ruark Sabre III

Subwoofer:

Velodyne SPL 1200 Ultra actieve subwoofer Dynaudio Sub 250 actieve subwoofer

Stroomvoorziening:

Netsnoeren: Kemp, Läpp (DIY), Crystal Cable Power Reference, Crystal Cable Power Ultra, Supra LoRad (DIY) Netfilter: Kemp Elektroniks Power Source, Kemp Elektroniks Balanced Isolator Source, SEEC HQSN-4U Netspanning: Kemp Elektroniks Quantum Approach plug, Supra MD-06 EU Mk II verdeelblok, gescheiden audiogroep, AHP Neozed zekeringen

Kabels:

Interlinks analoog: Crystal Cable Connect Ultra, Crystal Cable Connect Reference, Inakustik Rhodos Silver Interlink subwoofer: Sharkwire, Audioquest ICA-1 met WBT Nextgen, TAF Next 1 LS-kabels: Crystal Cable Speak Reference, Chord Company Epic Super Twin

Accessoires:

Meubel: Spectral Straight TV915, Ikea Ivar, Gingko Audio platformen, plexiglas plaatmateriaal LS-stands: Focal Diablo Utopia III, Target MR60 Overig: Master Base Mbase/1, Acoustic Analysing TVA dempers, Quadraspire QX25 voetjes, Composite Products CF-Cones, Inakustik Subabsorbers, Target SpikeShoes, Acoustic System diffusers, Acoustic System Resonators Basic + Silver, Okki Nokki platenwasser, Rothwell Attenuators, Allnic Absorb-GEL