Focal Stella Utopia EM


Max Delissen | 20 november 2010 | Focal

Een paar weken geleden was ik op de Excellent Wonen & Leven beurs in Eindhoven, waar zich ook een aantal bedrijven uit de A/V branche presenteerden. Op de stand van iEar uit Tilburg viel mijn oog onmiddellijk op een paar enorme luidsprekers van Focal. De Stella Utopia EM, die ik eerder dit jaar in München al kort had beluisterd en die daar een zeer goede indruk maakte, stond hier in vol ornaat te glimmen. Nu krijg je niet dagelijks de gelegenheid om zo’n bijzondere luidspreker aan de tand te voelen, dus werd snel een afspraak gemaakt voor een review-sessie in de luisterruimte van iEar.

Om een aantal praktische redenen leek het mij namelijk handiger om de luidsprekers niet in mijn eigen luisterruimte te testen maar in plaats daarvan naar Tilburg te gaan. Ten eerste omdat ik thuis weliswaar over een fijne geluidsinstallatie beschik, maar in alle eerlijkheid is die niet van het niveau dat je doorgaans zal combineren met deze kostbare Franse weergevers. Een tweede overweging was dat mijn luisterruimte eigenlijk wat te klein is, zodat de bijzondere kwaliteiten van de laagsectie in de Stella Utopia niet volledig tot hun recht zouden komen. Een laatste handicap is het enorme gewicht en de forse omvang van de luisprekers. Dik 160 centimeter hoog, en 165 kilo schoon aan de haak...ik ben geen rugpatient en ik wil dat graag zo houden...




Techniek

De Stella Utopia is het nieuwe sub-topmodel van Focal. Alleen de gigantische Grande Utopia moet hij boven zich dulden. Er is veel nieuws te melden op het gebied van techniek; een bewonderenswaardig feit als je weet dat Focal alles in eigen huis ontwerpt én bouwt. Je zou namelijk verwachten dat de hoge kostprijs die zo’n werkwijze met zich meebrengt automatisch zou leiden tot een wat voorzichtiger R&D beleid. Iets goeds moet je immers de kans geven om zich terug te verdienen, lijkt mij. Maar kennelijk is de Utopia zo succesvol dat Focal twintig (!) personen kan vrijmaken om zich uitsluitend met de productie van deze serie bezig te houden.

Het eerste dat opvalt aan de Stella Utopia is dat de verschillende luidsprekers allemaal een eigen behuizing hebben. Niet zoals bij de Grande Utopia ook nog eens volledig in het verticale vlak uit te lijnen voor een optimale afstraalrichting naar de luisterplek, maar op basis van een zorgvuldig gecalculeerd gemiddelde. De filtering is in ruime mate af te stemmen op de plaatselijke akoestiek en aan persoonlijke voorkeur (waarover straks meer), en achter in de voet is een aansluiting voor een aparte unit die de aansturing van de woofer regelt.

 
Focal Power Flower

De toevoeging EM betekent namelijk dat de woofer een elektromagneet bevat die actief wordt aangestuurd. Voordeel hiervan is dat de magneet vele malen krachtiger is dan een conventioneel exemplaar,  met een veel betere controle over de beweging van de conus. Daardoor levert de relatief grote woofer niet alleen een ongekende dynamische prestatie, maar doet hij dat volledig onafhankelijk van hoe luid je speelt. Vooral op laag volume is dat eigenlijk het beste te horen. Zelden hoorde ik op achtergrondniveau zo’n levendige basweergave. Maar ook als er ‘geknald’ moet worden dwingt de ijzeren greep van de innovatieve luidsprekermotor respect af. Strak en onvervormd, putdiep en tegelijk lichtvoetig.

De middentoners zijn voorzien van een zgn. Power Flower magneet, alweer een eigen vinding van Focal waarbij niet één grote magneet om de spreekspoel zit, maar een zestal kleinere, als bloemblaadjes om het hart gerangschikt. Ten slotte zorgt de bekende tweede generatie IAL2 pure Beryllium tweeter voor ragfijne detailweergave tot 40 kHz.

Nog meer techniek

Het filter van de Stella Utopia is benaderbaar door een klep achterop de onderste mid-unit te openen. Een lichte druk ontgrendelt het geveerde uitschuifmechanisme waarop de klep is gemonteerd. Werkt naadloos én feilloos. Achter de klep zien we een heleboel bruggen die in meerdere standen contact maken met verschillende onderdelen op het filter. Hiermee is binnen enkele decibellen de karakteristiek van het filter aan te passen, en dat blijkt gedurende de luistersessie van grote invloed te zijn. 



Van het laag is de Q-factor instelbaar. Heel in het kort houdt de Q-factor in hoe sterk de uitslag van de conus gedempt wordt door de kast en/of de magneet van de luidsprekermotor. Door de Q-factor te verhogen of te verlagen kun je de demping van de conus relatief lager of hoger maken. Een lagere Q geeft meer demping, en hogere Q juist minder. Het laag wordt daardoor strakker of juist wat bloemrijker, al naar gelang de behoefte. In de stand Nominal is de Q factor zoals Focal die theoretisch zelf het beste vindt klinken, wat ook geldt voor de andere onderdelen van het filter die kunnen worden aangepast. Van het middengebied is de afval van de filterhelling rond de overnamefrequentie naar de tweeter in te stellen. Door voor Presence te kiezen loopt het frequentiegebied in het midden niet iets verder door en valt het wat steiler af, wat een rijkere weergave van stemmen en akoestische instrumenten veroorzaakt. Wie wat meer laid-back wil luisteren kan ook nog voor de stand Low kiezen. 


Exploded view van de Beryllium tweeter

Het hoog kent twee regelaars. Level en Slope. Met Level regel je hoe luid de tweeter in verhouding tot het middengebied klinkt, en met Slope stel je in hoe steil de overname vanaf het middengebied plaatsvindt. Ook hiervoor geldt dat de stand Presence een wat rijkere weergave oplevert. De verschillen bleken tijdens de luistersessie niet subtiel te zijn.

Luisteren dan maar...

Mijn gastheren bij iEar hadden een echte superset voor me opgesteld. Elektronica van McIntosh, bekabeling van Hovland en Isol8, en stroomproducten van Isol8. De op de foto zichtbare Transrotor platenspeler kon helaas niet worden gebruikt wegens een onfortuinlijk  ongeluk met de cantilever. Ik zal dus moeten vertrouwen op een digitale muziekbron, wat overigens bij McIntosh in zeer goede handen is. Gezien de relatief korte luistersessie (liever had ik er twee weken naar kunnen luisteren) was het zaak om van tevoren een goede strategie te bedenken. 

Ik begon met de voorgestelde filterinstellingen van iEar, waarbij het laag op een hogere Q stond afgesteld, het midden op Presence, bij het hoog stond Level op Low en de Slope op Presence. De stuurunit voor de elektromagneet stond op +2 dB (licht oplopend naar 200 Hz). In de loop van de luistersessie bleek dat mijn eigen smaak wat neutraler is, en uiteindelijk stond bij mij alles op nominaal behalve het hoog, dat qua Slope op Presence uitkwam. Je ziet dat over smaak heerlijk en langdurig te twisten valt, en dat maakt dit vak juist zo boeiend.



Om niet voortdurend op en neer te hoeven lopen naar de speler om van muziek te wisselen stelde ik uit eigen collectie een gebrande disc samen. Ik hoor de audiofielen al piepen dat dat geen manier van doen is, want gebrande cd’s klinken nu eenmaal ruk. Een ernstig vooroordeel waar ik niet genoeg van kan benadrukken dat het onterecht is. Met de juiste hard- en software en goede recordable cd’s kunnen verbluffende resultaten bereikt worden, die beter klinken dat het originele schijfje. Het moge duidelijk zijn dat ik daarover beschik, dus wees niet bevreesd...

De muziekkeuze beperkte zich nergens toe. Ik luister echter bij voorkeur niet naar audiofiel opgenomen neuzelmuzak, omdat die me meestal amper boeit. In plaats daarvan koos ik muziek waar ik elke dag met plezier naar zou kunnen luisteren. Daar zaten ook een aantal zeer goed opgenomen stukken bij, want eerlijk is eerlijk, een fraaie opname is wel een geweldige bonus.

De analoge synthesizers van Colin Towns op het soundtrack album Full Circle moeten rauw klinken. Niet bruut, maar ongepolijst. Ik wil de oscillatoren bij wijze van spreken horen trillen. Daarnaast moet de sfeer van het openingsthema mij naar de keel grijpen. De niet helemaal zuiver gestemde piano moet de melancholie van Julia uitbeelden als zij, op de vlucht voor de herinnering aan haar overleden dochtertje, in een oud huis in Londen gaat wonen waar het (natuurlijk) blijkt te spoken. Niet voor het een of ander, maar ik had het kippenvel al meteen dik op mijn armen staan. Altijd een goed teken.

Om het middengebied eens flink op zijn falie te geven luisterde ik naar een oude opname van Tito Puente. Het album Tambo werd al in 1960 opgenomen, en de openingstrack Dance Of The Headhunters bevat naast fantastische percussie het spectaculairste blazerswerk dat ik in lange tijd heb gehoord. De trompettisten persen er zo veel hoge noten uit en op zo’n hoog volume dat ik bijna letterlijk met mijn oren zit te klapperen. Als een luidspreker in het midden en hoog te fel van leer trekt is dit nummer vaak al meteen het einde van de sessie, want met bloedende oren is het lastig luisteren. Zo niet met de McIntosh/Focal combi. Zelfs op hoog volume bleef alles onder controle. Ik heb de Beryllium tweeter ‘in het wild’ wel eens flink horen kwetteren, dus ik had enige reserve. Die sloeg echter om in bewondering.



Emilíana Torrini is een IJslandse schone met een Italiaanse vader. Haar accent doet aan Björk denken, haar stem aan een onbekend maar teerbemind buurmeisje. Het nummer Birds van haar tweede album begint en eindigt als een liefdesliedje. De akoestische gitaar is mooi close opgenomen, met veel hout in de klank, en als ze zingend voorstelt om in bed te blijven en naar de vogels te luisteren wordt ik iedere keer opnieuw verliefd. Halverwege het nummer lijkt het gewoon af te lopen als een mooie korte ballad, maar dan sluipt opeens op magistrale wijze een instrumentaal tussenstuk binnen dat op een heel ingehouden niveau volledig ontspoort met gierende en galmende gitaren en een heerlijk pulserend ritme. Erg psychedelisch en mits juist weergegeven ook volkomen logisch... Ook hier blinkt de weergave uit in rust en diepte, volledige doorluisterbaarheid en transparantie, en volledige controle.

Een laatste track die ik moet beschrijven is een oude bekende. Geen luistersessie zonder John Martyn. Het is tegen mijn principes om steeds op dezelfde muziek terug te vallen, maar de track Small Hours van zijn album One World ken ik inmiddels zo van binnen en van buiten dat ik mezelf deze ene referentie toesta. En bij beluistering op de Stella Utopia blijkt deze track toch nog een paar verrassingen voor me in petto te hebben. Zo dacht ik altijd dat een kort bijgeluidje aan de linkerkant van het geluidsbeeld een kraakje van een vingernagel op een gitaarsnaar was, maar het is vrijwel zeker een zorgvuldig getimed kuchje van een van de bandleden. Ook de ganzen die rond de middernachtelijke, met water gevulde afgraving gakkend protesteren tegen al dat gedoe blijken een wonderbaarlijke vermenigvuldiging te hebben ondergaan. Er zijn er niet alleen meer dan ik altijd heb gedacht, ze laten zich ook vaker horen tijdens deze bijzondere buitenopname.

Conclusie

De Focal Stella Utopia EM kost 65.000 euro per paar. Dat is een hoop geld. Met de apparatuur die er op stond aangesloten kom je zelfs ruim boven de ton uit. En toch, als ik de middelen ter beschikking had zou dit een uiterst verleidelijke set zijn. Want duur is iets pas als het zijn geld niet waard is. Dat is bij een luidspreker in deze exotische prijsklasse erg lastig te bepalen, want hoe stel je vast of het genot opweegt tegen de aanschafprijs. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat niet precies weet. 

De Stella Utopia doet een heleboel dingen heel erg goed. Ze zijn pijlsnel, superdynamisch, ruimtelijk, subtiel als dat moet, maar ze kunnen ook brullen als leeuwen. Op laag volume verandert die karakteristiek niet noemenswaardig, wat zeker niet vanzelfsprekend is, zeker niet met een luidspreker van deze afmetingen. Maar als ik onder de streep kijk vind ik echter ook dat ik niet onvermeld mag laten dat de ruimtelijke weergave net iets breder dan diep is, waar ik soms net iets meer ‘verte’ in het geluidsbeeld had verwacht. 



Dat kan overigens net zo goed een gevolg zijn van de aangesloten set of de bekabeling, en zelfs van de opstelling of de ruimte, dus til daar niet te zwaar aan. Het beeld dat ze produceren wordt rotsvast in de ruimte geprojecteerd, zelfs met hoorbaar en aanwijsbaar hoogteverschil, en met een ongelooflijk realisme in afmeting. De prachtige luxe afwerking (volkomen zonder ‘Franse slag’) en de hoogwaardige techniek maken dit toch een luidspreker met een realistische prijs/kwaliteit verhouding.
 
Mijn korte samenzijn met deze omvangrijke maar zeer charmante Françaises doet zeker naar een vervolg uitzien. Focal is een prachtig Europees luidsprekermerk dat een ongelooflijke innovatiedrang koppelt aan liefde voor goede weergave. En hoewel ze er eigenlijk net iets anders mee bedoelen hebben ze in Frankrijk wel gelijk als ze zeggen: C’est le ton qui fait la musique.

Gebruikte Apparatuur:

Stroomverzorging
Isol8 Substation, Isol8 netkabels, Supra verdeelblok en Supra netkabels

Bekabeling
Hovland Nine Line luidsprekerkabelHovland G3 interlinks

Versterking
McIntosh C2300 voorversterkerMcIntosh MC501 mono eindversterkers

Bron
McIntosh MCD301 cd-speler