ARTIKEL

Alles apart, of combinaties; voor- en na

Frank Speet | 24 augustus 2000

Kent U ze nog, de compact combinaties uit de jaren `70? Hele meubels waren het soms die in hun eentje al voor sfeerverlichting in de kamer zorgden. Grote tunerschalen, veel wijzers, verchroomde knoppen en alle functies in een apparaat. Tuner, versterker, platenspeler en cassettedeck, alles zat er in. Makkelijk natuurlijk, want je hoefde er alleen maar de luidsprekers en een antenne op aan te sluiten en klaar was je.

Het andere uiterste is de opsplitsing van al deze functies in losse apparaten. Een los CD-loopwerk met een losse DA-converter, een platenspeler met een "buitenboordmotor" en uiteraard ook een losse netvoeding, de voor- en eindversterker opgesplitst, soms zelfs als losse mono-eindversterkers dicht bij de luidsprekers geplaatst, het kan allemaal, en ook nog van allerlei verschillende merken die elk uitblinken in een bepaald specialisme, maar wat zijn nou duidelijke voordelen van dit opsplitsen en zijn er ook nadelen?

Een duidelijk voordeel wat ik al even aanstipte, is dat je van elk merk het beste kunt kopen wat ze te bieden hebben. Het vervelende is alleen is dat elk merk op zijn beurt beweert de beste CD-speler, versterker en noem maar op te maken en dit om het hardst schreeuwend via de bladen aan U duidelijk tracht te maken.

Technisch gesproken

Er valt iets voor te zeggen om alles van hetzelfde merk te kopen; je weet dan zeker dat het zowel technisch als optisch perfect op elkaar afgestemde apparaten zijn en je kunt ze dan soms met een en dezelfde afstandbediening bedienen en da`s gewoon handig. Als je bijvoorbeeld de voor- en eindversterker van elkaar scheidt gebeurt er het volgende: beide apparaten hebben hun eigen netvoeding, die precies is berekend op de functie die hij moet vervullen, terwijl in een geïntegreerde versterker de voeding van de voorversterker vaak wordt afgeleid van die van de eindversterker. Je kunt daar interferentie mee krijgen. Het nadeel is dat het signaal weer via connectors en kabels van het ene naar het andere apparaat vervoerd moet worden en daar kun je verliezen mee krijgen.

Terug in de tijd?

Een combinatie-apparaat wat de laatste tijd weer terrein wint is de surround-receiver. Met name een aantal grote Japanse merken maken weer tuner-versterkers die mij een beetje aan de grote quadrofonische apparaten van de jaren `70 doen denken, alleen is er nu een kanaal bijgekomen omdat het om geluid-bij-beeld gaat. Ook hier is opsplitsing weer mogelijk; er zijn vijfkanaals processor-voorversterkers te koop, net als vijfkanaals eindversterkers.

Er is op dit punt misschien een aardige parallel te trekken met gitaristen. De vergelijking gaat natuurlijk mank, maar ik zie de volgende tendens: een gitarist koopt bij zijn gitaar een versterker. Komt een maand of zo later voor een effektpedaaltje en nog een en nog een. Weer een half jaar later komt onze gitarist voor een multi-effektprocessor en als het even kan gaat hij ook nog voor een draadloos systeem. Vervolgens ruilt deze gitarist zijn versterker in voor een betere en ruilt weer een half jaar later zijn effektprocessor in voor een 19 inch flightcase vol effektapparaten waarmee ook allerlei interessante signaallussen te maken zijn, die weer op afstand te bedienen zijn. Nog weer een maandje of wat later komt onze vriend bij de (inmiddels zeer vriendelijke) winkelier en klaagt dat zijn cleane geluid zo plat klinkt en zo weinig "ballen" heeft. Na een korte demonstratie, waarbij simpelweg een goede gitaar met een goede kabel rechtstreeks op een goede versterker wordt aangesloten treffen we al snel in een muzikantenblad een kleine advertentie waarin hij alle effektapparatuur te koop aanbiedt.
Bij sommige hifi-liefhebbers zie ik ook zoiets gebeuren; op zoek naar verbetering wordt het ene na het andere apparaat geprobeerd en men staart zich soms blind op eigenschappen die niets met de klankmatige kwaliteit te maken hebben. Na verloop van tijd komt men er dan achter dat het allemaal veel simpeler is dan men gedacht heeft.


EDITORS' CHOICE