TIP

Mythen en Misverstanden 16: (Ont-) Koppeling

Redactie HiFi.nl | 07 januari 2010

Sinds begin jaren `80 zijn de als ontkoppelaars bekend staande kegels en spikes niet meer weg te denken uit de audiowereld. Dat hebben we mede te danken aan Steve McCormack die meer dan een kwart eeuw geleden het concept van kegels onder versterkers en andere electronica introduceerde (zijn kegel droeg de naam Tiptoe).

Apparatuur zou daarmee minder last ondervinden van mechanische en akoestische invloeden op het chassis. Althans, dat was de aanvankelijke aanname. Het mechanische contact met de ondergrond werd immers gereduceerd tot slechts drie of vier punten? Later realiseerde McCormack zich, dat kegels in veel opzichten meer als mechanische afvoerputten fungeren voor de reeds in het apparaat aanwezige vibraties (trafo`s, akoestische invloeden, etc.). Het sterk gereduceerde contact met de buitenwereld is wellicht het meest aantrekkelijke idee, wat heeft geleid tot de term `mechanische diode` - wat een eenvoudige metalen kegel in feite niet is.

Overigens kunnen er afhankelijk van de contactovergangen en het materiaalgebruik ongewenste reflecties ontstaan (zoals altijd in de audiowereld blijkt niets perfect te zijn). Linn was één van de eerste merken die hun luidsprekers van spikes voorzag. Het doel van Ivor Tiefenbrun was een meer effectieve koppeling aan de ondergrond en een sterk verbeterde laterale stabiliteit. Met name bij tapijtstaande weergevers werd vastgesteld dat spikeloze weergevers aan het Dopplereffect leden (te vergelijken met tremolo in de muziek). Dankzij een effectieve koppeling konden klankkasten hun energie sneller kwijt en waren ze beter verankerd aan de ondergrond. Al met al kan worden gesteld dat kegels slechts gedeeltelijk ontkoppelend werken en dat spikes hoofdzakelijk koppelend en stabiliserend werken.


EDITORS' CHOICE