REVIEW

Review: CanEVER Audio ZeroUno DAC

In de luisterruimte staat de uit Italië afkomstige ZeroUno DAC die wordt gebouwd door CanEVER Audio. Het is een buizen-DAC die komt in een traditionele vormgeving. Niets doet dan ook vermoeden dat er onder de fraaie behuizing zéér geavanceerde technologie aanwezig is. Benieuwd wat deze DAC presteert.

De ZeroUno DAC is een initiatief van Mario Canever en Rainer Israel. Canever heeft twee masters en is onder andere afgestudeerd in digital electronic engineering. Hij werkte voor organisaties zoals Ericcson en Electrolux. Hij gelooft in techniek die ten dienste staat van het weergeven van muziek en niet zozeer in audio als een technologie. Noem hem absoluut geen audiofiel. Dat woord eindigt op ‘philia’.

In de oorspronkelijke Griekse betekenis staat dat voor ‘houden van’. In de praktijk is dat vaak verworden tot ‘pathologie’, hetgeen staat voor ‘ziekelijk’, aldus Mario. Aansluitend is Canever van mening dat audiofielen alleen bezig zijn met technologie en niet met muziek. U kent ze wel in uw omgeving. Audiofielen op de schaal van ‘loving guy’ tot ‘raging maniac’. Nou is de uitspraak van Mario enigszins generaliserend, maar dat rechtvaardigt toch de vraag of audiofielen evolutionaire losers zijn. Canever bestudeerde zowat de hele klassieke literatuur met betrekking tot audiotechniek. Een voorbeeld vormt MJ-audio, waar vrijwel alle klassieke schakelingen en principes wel een keer aan bod zijn geweest. De doelstelling achter de ontwikkeling van de ZeroUno DAC is om een converter te bouwen die het analoge geluid van vinyl zo dicht mogelijk benadert. 

ZeroUno DAC - de DAC

Binnen de industrie wordt technologie vaak ontwikkeld door organisaties die niet noodzakelijkerwijs (alleen) binnen de audio-industrie thuishoren. ESS ontwikkelde rond 1984 initieel audiotechnologie voor personal computers, zoals bijvoorbeeld voor de Commodore 64. Ze ontwikkelden ook professionele systemen voor speech recognition. Ook op het gebied van codecs (MPEG-chips) en video is het bedrijf thuis. De Sabre-chips zijn converters die momenteel behoren tot de beste in de wereld. Los van een enkele fabrikant die zelf de conversie-software schrijft en dat opslaat in FPGA’s, vinden de Sabre-chips toepassing in veel converters van de verschillende audio-fabrikanten. Datzelfde gebeurt met de OEM NCore-modulen.

Momenteel is dat de meest geavanceerde klasse-d technologie in de wereld. Veel klasse-d versterkers van audiofabrikanten hebben dan ook zo’n module als basis. Met het toepassen van zulke algemeen verkrijgbare chips en modules heb je als audiofabrikant natuurlijk een probleem. Je wilt de consument namelijk duidelijk maken dat zo’n product nog een unieke merkgebonden plus heeft (behalve het merkje), waardoor zo’n converter of versterker net even boven de beestenbende uitsteekt. Iedereen met enige kennis van elektronica kan namelijk een converter bouwen op basis van zo’n ESS-chip. Zelfs ondergetekende is in de ban gekomen van deze chip. In de luisterruimte wordt nu een converter gebouwd, gebaseerd op de 9018 en een Amamera USB-board. Die chip is namelijk gewoon te koop voor pakweg 2 euro. Even een paar uurtjes solderen en de boel draait.

Het marketingverhaal binnen de hifi is dus dat een converter gebaseerd is op de Sabre 9018, maar dat de fabrikant daar zoveel aan toegevoegd heeft, dat de performance nog stukken hoger ligt. Leuk om te weten is dat ESS ook de PRO-versies van deze chip bouwt. Namelijk de ES9026PRO, ES9028PRO en de ES9038PRO. Bedoeld voor top-performance apparatuur in studio’s. Benieuwd wanneer de eerste DAC voor de high-end markt komt met die PRO-chips. Ook CanEVER AUDIO wil de toegevoegde waarde bovenop de chip duidelijk maken. Het eerste argument is dat er zelf software geschreven is om de jitter-reductie, de volumeregeling en de vier converters per kanaal te schakelen. Dat is een iets minder overtuigend argument, want je kunt een 9018 simpelweg configureren voor de gewenste schakeling van de aanwezige 8-kanalen en de ingebouwde jitter-reductie en volumeregeling. Het wordt spannender als Mario meldt dat hij zelf ontwikkelde IIR- en FIR filters bijschakelt. De firmware kent 1400 instructies. Daar is dus serieus aan gewerkt.

Het tweede argument zit in de architectuur van de ZeroUno DAC. Hier geen analoge of digitale eindfilters, maar amorphe core trafo’s van Lundahl die werken als filter. Vervolgens is er een uitgang met een tweetal 6SN7GT buizen. Dat is een dubbeltriode die ontworpen werd in 1940. Speelde een rol tijdens WO2 in radarapparatuur. De 6SN7-buizenfamilie is ideaal voor audio. In plaats van de inmiddels klassieke 6SN7GT (CV1988/VT-231) levert de fabrikant bij het apparaat een paar CV181’s  van PSVANE. Het derde argument betreft de standaardmaatregelen in de vorm van een goed printontwerp (4-layer), fysieke- en voedingsseparatie tussen analoog en digitaal, een DAC zonder elektrolytische condensatoren, een geavanceerd clockontwerp, een aparte clock voor het USB-board, de toepassing van premium componenten, het inzetten van meerdere ‘klokken’ enzovoorts. Deze DAC beschikt over vijftien aparte voedingen, waaronder separate heater supplies.       


EDITORS' CHOICE