ARTIKEL

Garrard 301 (2/2)

René van Es | 03 november 2002 | Fotografie René van Es

Als ik de volgende ochtend op sta zie ik dat ik het loopwerk aan één zijde iets te vast heb gezet. Mijn vrouw kijkt mij meewarig aan als ik nog in mijn onderbroek en net onder de douche vandaan, vlak voor ik naar mijn werk ga haar hulp inroep om even iets vast te houden. Ach, ze kent me en kan het wel vertederd aanzien. Een paar slagen met de schroevendraaier verhelpen het euvel en het stoorniveau wordt nog lager nu ook het loopwerk zelf geheel op de eigen rubbers steunt. Misschien vanavond de arm en het element monteren.

Garrard 301 (c) HiFi.nl (c) HiFi.nl (c) HiFi.nl (cInderdaad dat lukt. Geen huiselijke beslommeringen en vroeg klaar met eten maken het mogelijk om aan de slag te gaan. Dit laatste traject is niet moeilijk. De basis van de arm staat al op de speler. De arm zakt in de basis, ik zet hem vast, soldeer de draden aan de cinch bussen en zorg voor een goede aarde. Omdraaien, in de console laten zakken en klaar. Het element, mijn onvolprezen Highphonic MC-A300, kan ik nu inbouwen. De afstand van het draaipunt van de arm tot de spindel is correct gekozen. Normaal doe je iets langer over de definitieve opzet, maar het heeft geholpen dat ik al een Pro-ject arm in bezit heb op mijn Perspective. Je weet exact waar de boutjes zitten en hoe het element in de arm hoort. Zonder enige moeite stel ik de minimale fouthoek in. Azimut en afspeelhoek. Het grote moment nadert met rasse schreden. Wat kan ik zo meteen verwachten, rumble, brom, ongelijk lopen of een muzikaal nirvana? Zal techniek van 1959 (Garrard 301) combineren met techniek uit 1990 (element) en 2002 (arm en console)?

De adrenaline giert door de aderen als de stekker in het stopcontact gaat. Eerst eens kijken of ik last heb van brom. Nee gelukkig niet. Zelfs mijn low output MC element pikt geen brom op van de draaiende motor. Al moet die toch de nodige strooivelden afgeven door zijn kracht en omvang. Het chassis schermt het kennelijk voldoende af. Dan zakt de naald in de inloopgroef.

Geen rumble hoorbaar. Weer een pluspunt. De eerste tonen klinken en aan het eind van track één ben ik een gelukkig mens. Meer platen volgen in hoog tempo, Greco, The Weavers, Sade, Gilberto, Dire Straits. Voor ik het weet is de kamer herschapen in een chaos van gereedschap, platenhoezen en audio apparatuur. Met daartussen een gelukkige eigenaar van de speler. Ik verbaas mij over de kwaliteit van deze oude speler. Garrard heeft een ongelofelijk degelijk loopwerk weten te produceren dat mee kan in 2002. De carbon versie van de Pro-ject 9 arm is beter in staat om de ideale steun voor het Highphonic element te vormen dan zijn aluminium broertje. Veel minder last van armresonanties en volkomen stabiel in de groef staan van het element. De woofers van de speakers blijven op hun plaats, zelfs op hoge volumes. Geen rumble waarneembaar anders dan wat meegeperst is in de groeven van de lp. Akoestische terugkoppeling is dankzij de zware console met de lichte bovenplaat en de rubber demping minimaal. Mijn Perspective heeft het nakijken is de eerste en stellige indruk.

Gewogen heb ik het geheel nog niet, maar de 10 kilo ben ik ver voorbij. De afmetingen zijn behoorlijk met 50 x 45 x 20 cm. Al met al heeft het maanden geduurd voor de speler in de huidige staat is. Dat is deels het gevolg van tijdgebrek en deels gekomen doordat ik absoluut geen haast wilde maken. Beter een goed resultaat dan haastwerk met fouten. De kosten vallen mee. Het loopwerk was maar 6,50 euro en een fles wijn, de console ongeveer 100 euro inclusief verf, klein materiaal en hout. De arm is de grootste kostenpost waar 500 euro aan opgegaan is. Verdere kosten voor een platenspeler zijn uiteraard het element dat in 1990 te koop was voor 1200 euro. De twee interconnects van Siltech (MXT New York) van elk 200 euro. En de phono amp van Transrotor voor 600 euro. Maar dan heb je ook wat staan. Ik voel me ongeveer gelijk aan een aap met zeven staarten. Trots en blij! En nee, hij is niet te koop. Ik grijp de telefoon, even Jan de Jeu en René Smit bellen. Want ik moet het verhaal kwijt.

Het is bijna een week verder als ik deze laatste alinea tik. De Garrard heeft elk vrij moment staan spelen en plaat na plaat is onder de loep genomen. Het valt mij zwaar een oordeel te geven. Omdat het eindresultaat van eigen hand is en je hebt dan al snel een gekleurde mening en blik op het geheel. Maar hoe dan ook kom ik er niet onderuit de 301 in deze vorm ver boven mijn Pro-ject te stellen. De manier waarop vinyl wordt weergegeven heeft een ongelofelijke kracht. De dynamiek uit een plaat kan heel groot zijn ervaar ik wederom. De plaatruis is trouwens minimaal. Nog lager dan ik destijds met de Transrotor Leonardo al bereikte. Vreemd eigenlijk dat het loopwerk zoveel invloed heeft op plaatruis. Je zou toch eerder denken dat het element hier een grotere rol in speelt. Detail is rijk aanwezig en het laag dat vroeger nog wel eens tekort schoot met de Highphonic staat nu niet alleen als een huis maar is eveneens heel doortekend. Hoog en midden transparant en zijdezacht. Ik draai ook veel harder dan vroeger merk ik. Een gevolg van lagere vervorming en een aangenamer geluid. Laat ik besluiten met de mededeling dat een Garrard 501 voor mij niet is weggelegd vanwege de hoge aanschafprijs. Dat ik na het resultaat met een oude 301 daar razend benieuwd naar ben snapt u ook wel. Heeft u zelf nog een 301 of 401 loopwerk in de kelder of op zolder liggen, dan zou ik dat koesteren en rap aan de slag gaan. Steek de handen uit de mouwen, vraag raad waar nodig en handel behoedzaam en met geduld. Als u maar niet de naam pikt die ik aan mijn exemplaar heb gegeven: Moving Cult.


EDITORS' CHOICE