Nog een heel klein beetje techniek

De keuze voor vier kleine woofers in plaats van één grote heeft niet alleen met esthetische aspecten te maken, hoewel het natuurlijk een fraaie smalle luidspreker oplevert. De voornaamste reden is dat de gewenste snelheid en dynamiek in de weergave profiteren van kleinere (en dus lichtere) units. Het allerdiepste laag haal je er overigens niet mee uit een luidspreker, daar heb je naar mijn stellige overtuiging toch echt een zeer grote conus voor nodig, maar de opgegeven 45 Hz. aan de onderkant van het frequentiebereik is realistisch en, lijkt tijdens de luistertest zelfs aan de bescheiden kant.

De middentoner neemt het op een relatief hoge 400 Hz over van de woofers en heeft vier uitsparingen in de buitenste rand die gevuld zijn met een zwarte kunststof of een soort rubber. Hiermee worden ongewenste resonanties in de conus voorkomen en gedempt, waardoor een betere frequentiekarakteristiek ontstaat en het belangrijke middengebied vervormingsvrij wordt weergegeven.

De tweeter is een in eigen huis ontwikkeld Extra Wide Bandwidth (EWB) model van de tweede generatie. Vanaf 3000 Hz worden alle frequenties door deze dome weergegeven, die daarbij doorloopt tot 30 kilohertz. Volgens Boston Acoustics draagt de tweeter bij aan een optimaal fasegedrag en een zeer lage vervorming door zijn nauwkeurige zuigerbeweging. Het deukje in het midden van de dome moet er volgens mij voor zorgen dat de tweeter bij de weergave van de hogere frequenties minder gaat bundelen, wat ook weer past in de filosofie van Ken Ishiwata dat ruimtelijkheid belangrijker is dan detaillering.

Music maestro, please!
Omdat de M350's al redelijk ingespeeld waren toen ik ze kreeg kon ik vrij snel beginnen met luisteren. En om met de deur in huis te vallen: de tweede indruk was (na de aanvankelijke verrassing in Valencia) niet helemaal wat ik er van had verwacht. Dat het laag wat dikkig was bleek te worden veroorzaakt door het feit ik de luidsprekers tussen het hifi-meubel en mijn eigen luidsprekers in had gezet, waardoor ze in een soort nis stonden. Verder naar voren en wat meer uit elkaar neerzetten, met genoeg vrijheid rondom, loste dat onmiddellijk op. Maar ik had ook het gevoel dat er in de hoogste frequenties een kleine dip in de curve zit. Ik merkte in de prachtige opname van John Surman’s nieuwe album Saltash Bells een soort terughoudendheid die ik zowel van mijn Naim versterker als van mijn AudioQuest Gibraltar luidsprekerkabel niet kende. Om het verhaal nog vreemder te maken was de ruimtelijke weergave wél van een ongelooflijk hoog niveau. De instrumenten stonden rotsvast en strak omlijnd in het beeld dat naast een enorme breedte en diepte beslist ook redelijk wat hoogte liet horen. De relaxte gitaarjazz van George Benson op Body Talk liet een vergelijkbaar dilemma horen. Ik kon er zowat omheen lopen, maar ik miste de sprankel een beetje.

Nou niet stoppen met lezen en denken dat die luidspreker niet deugt, ik heb het over de eerste resultaten zonder aandacht te besteden aan de plaatsing. In deze prijsklasse hoor je daar wel wat tijd in te steken. En dat maakte een fors verschil moet ik zeggen. Een beetje stoeien met het indraaien van de luidspreker hielp al een heleboel. Ken Ishiwata draait meestal met een extreme toe-in waardoor denkbeeldige lijnen die vanaf het front van de luidsprekers loodrecht naar voren lopen vóór de luisterpositie kruisen. Maar dat is vooral zinvol als je eerste reflecties van de zijwanden wil elimineren. In feite zit je net zo ver off-axis als wanneer je de luidsprekers veel minder indraait zodat de loodlijnen achter je kruisen, wat in de meeste gevallen de best bruikbare opstelling is. Dus dat mag tonaal niks uitmaken. Zeker niet met een tweeter die gebouwd is om ook bij de hogere frequenties juist een brede afstraling te houden. Toch maakte het duidelijk verschil of ik de kasten iets verder naar binnen draaide, net niet helemaal op de luisterpositie gericht. Uiteindelijk stonden de luidsprekers ongeveer een meter van de achterwand en dik anderhalve meter van de zijwanden. Van boven gezien vormden de luidsprekers met de luisterpositie min of meer een driehoek met gelijke zijden. De ruimtelijkheid bleef, de sprankel werd allengs groter. Ik was er bijna.

Toen herinnerde ik me dat er bij de introductie vrij luid gedraaid werd. Normaal vind ik dat een gruwel, want veel luidsprekers en versterkers houden het op hogere volumes niet netjes. Het geluid wordt dan stroef en bijterig. Maar daar had ik ginds geen moment last van. De volumeknop van mijn versterker werd daarom dus ook maar een stukje verder naar rechts gedraaid en inderdaad, het geluidsbeeld trok nog iets verder open. Deze luidspreker is duidelijk gemaakt om mee naar muziek te luisteren, niet om geluidsbehang weer te geven. Tijdens de demo in Spanje draaide Ken onder andere een schitterende opname van Oscar Peterson op piano. Het klonk daar zo swingend en energiek dat ik eerst dacht dat we naar Monty Alexander zaten te luisteren, dus me dunkt… Dat album heb ik meteen aangeschaft, zoiets wil je als toetsenist en muziekliefhebber wel in je collectie hebben.

Het betreffende album, Tracks genaamd, is in Duitsland opgenomen in een mooie privé-studio waar een enorme concertvleugel staat. Dit album behoort echt tot de beste piano-registraties die ik ken. Ik weet uit ervaring dat de akoestische energie die zo’n groot instrument tijdens het spelen uitstraalt lastig vast te leggen is. Maar de technicus van dienst verstond zijn vak. De aanslagen zijn snel en krachtig, met een enorme drive, dynamiek en klankrijkdom. Vier kleinere woofers werken hier duidelijk beter dan één grote. Het nummer Django is virtuoos, meeslepend en adembenemend. Tonaal liet de weergave eigenlijk niets meer te wensen over, ik zag de handen van de oude meester op de toetsen beuken, ik voelde de klank alsof ik op twee meter van de vleugel stond. De puzzelstukjes in mijn hoofd begonnen op hun plaats te vallen.


EDITORS' CHOICE