Straight to the Heart

De importeur bewijst al jarenlang dat de diverse modellen van Totem goed matchen met de transistor elektronica van het Engelse Rega. Zelf ben ik nu wel eens benieuwd hoe dat zal gaan met mijn buizenversterkers. Met hun gevoeligheid van 86.5 dB en een gemiddelde impedantie van 4 Ohm adviseert Vince het gebruik van een versterker met een uitgangsvermogen tussen 20 en 80 Watt. Zowel de Prima Luna Prologue One in mijn woonkamer als de Unison Research P70 voldoen aan die eisen. Afgaande op de paarprijs van 1499 euro past de Arro qua budget beter bij mijn huiskamerset dan bij mijn referentieset maar toch kies ik er voor om hem eerst de twee trappen naar de luisterruimte op te dragen. Zelden kon ik met een speaker in mijn handen zo lichtvoetig de trappen beklimmen als nu het geval is. Hij weegt dan ook maar 11 kilo. Had ik al gezegd dat hij klein is? Oké, dit was echt de laatste keer. Maar u zult begrijpen dat hij bijna verzuipt in de piramidevormige ruimte met de nok op circa vijf meter en het vloeroppervlak van bijna 100 vierkante meter. Waar begin ik aan, denk ik dan ook wanneer ik de Type III luidsprekerkabel van JK Acoustic aansluit op het hoog en naar het laag jumpers van hetzelfde type aanbreng. Maar ik ben domweg benieuwd naar de prestaties van deze dappere Canadees en iets zegt me dat ik niet teleurgesteld zal worden. De switch van de voeding van mijn TW Acoustic Raven Two draaitafel is met een enkele vingerbeweging omgezet en terwijl het plateau op toeren komt zet ik met een soepele polsbeweging de P70 aan. Uit macht der gewoonte laat ik de KT 88 buizen eerst een kwartiertje warm worden voordat ik ga draaien. Die tijd benut ik om een CD uit te zoeken. Tenslotte blijft mijn Esoteric SA-10 SACD speler 24 uur per dag aangesloten op het stroomnet dus levert deze muziekmaker op ieder gewenst moment zijn beste geluidskwaliteit. Wanneer er een stapeltje (SA)CD’s geselekteerd is kan het draaien beginnen.

Melody Gardot is sinds ik haar ontdekte onder mijn huid gekropen en zij krijgt met haar album ‘My one and only thrill’ dan ook de kans om vorm te geven aan mijn eerste indruk.  Ik begin met het heerlijke If the stars were mine. Een mooie hartverwarmende stem, begeleid door Melody’s gitaarspel en spaarzaam daaraan toegevoegde percussie, met als meest in het oor springende vertegenwoordiger de sambabal. Ho, wacht even! Waar zijn de speakers gebleven. Een verdwijntruc zoals ik die niet alle dagen meemaak. Melody klinkt iets warmer dan ik gewend ben en heeft in de studio ook een klein stapje teruggedaan. Maar desalniettemin raakt haar stem mij waar het telt; Totem’s Arro(w) treft mij recht in het hart. Terwijl ik me dat realiseer klinkt het volgende nummer alweer; Who will comfort me. Vingergeknip, hmmmmm en dan die stem; My soul is aweary…. Een mooie opbouw met steeds opnieuw een toevoeging van een akoestisch instrument. Volle klankkleuren van blazers, een orgel, een gestopte trompet. Alles even rijk en met dit nummer wordt ook duidelijk dat het qua pace, rhythm & timing ook wel snor zit met deze speaker. Ook Your heart is as black as night is alweer begonnen voordat ik de tegenwoordigheid van geest heb om op te staan om een andere CD in te leggen. Piano, gestopte trompet, orgel…..heerlijk. Ik laat hem uitspelen en besluit om alleen nog maar te genieten en geen aantekeningen meer te maken. Ook met de muzikaliteit van deze Arro’s zit het dus wel weer goed. Niet dat ik anders verwacht had trouwens. Wanneer ik mezelf dan tenslotte dwing om op te staan en door de ruimte loop om een andere CD te pakken valt me op dat de plaatsing, die vanaf mijn luisterpositie perfect is, in stand blijft wanneer ik vanaf een andere plek luister. De Arro’s staan ongeveer twee meter uit elkaar en vuren, zoals Vince ook aanraadt, recht naar voren. Enig geëxperimenteer met indraaien en verder uit elkaar plaatsen levert vervolgens geen nieuwe (lees; betere) gezichtspunten op dus laat ik het voor de rest van de tijd dat de zuiltjes in de grote luisterruimte staan bij deze opstelling. Ik blijf nu eenmaal een liefhebber van vrouwenstemmen dus ook de tweede CD valt in deze categorie. Misschien had ik zelfs hiermee moeten beginnen want K D Lang is een landgenote van Vince Bruzzese. Op haar album ‘Hymns of the 49th parallel’ vertolkt zij werken van Canadese componisten waaronder Leonard Cohen, Joni Mitchell, Neil Young en Cockburn. Van die laatste vertolkt ze One day I walk. Opnieuw die volheid van de stem. Van een warmbloedige vrouw, begeleid door mooie akoestische instrumenten. Het is inmiddels wel duidelijk dat de Arro iets heeft met de menselijke stem en met akoestische instrumenten. De speaker heeft een prachtige, licht warme tonale balans.

Maar hoe doet hij het met techno van bijvoorbeeld Yello? De meest recente schijf van deze twee Zwitserse heren is qua luistermoeheid werkelijk op het randje opgenomen. De wat warme toonbalans en het licht terughoudende karakter blijkt op Yello vergevingsgezind te werken. De CD ‘Touch’ is daardoor in zijn geheel te draaien, zij het dat dit niet op hoog geluidsniveau kan gebeuren omdat dan de luidspreker tegen zijn fysieke grenzen aanloopt. En omdat ik nu juist een hoog geluidsniveau nodig heb om echt van Yello te kunnen genieten is dat met deze weergevers dus niet echt mogelijk. En een symfonieorkest dan? Daarover moet een SACD van Telarc uitsluitsel geven. Meer specifiek gaat het dan om Erich Kunzel die met zijn Cincinnati Pops Orchestra op ‘Russian Nights’ werken van Russische componisten ten gehore brengt. Khachaturian’s liefdesthema uit ‘Spartacus’ – bij veel televisiekijkers bekend als de herkenningsmelodie van de jaren geleden uitgezonden serie ‘The Onedin Line’ – biedt alles wat een symfonisch werk kenmerkt. Subtiele solo’s, prachtige crescendo’s en alles wat daartussen ligt. Opnieuw imponeert de Arro. Het is het hart van de muziek dat hij belicht. Met al zijn prachtige klankkleurnuances. Tegelijkertijd loop ik weer tegen de fysieke beperkingen van deze speaker aan wanneer ik echt voluit wil gaan. Daarnaast, maar ook dat is een gevolg van zijn fysieke karakteristiek, bouwt de speaker niet de druk op die ik gewend ben. (Wel is opvallend hoeveel laag er desondanks nog geproduceerd wordt) Ik haast me echter om te zeggen dat dit geen kritiek is omdat dit gegeven de fysieke maten van de luidspreker niet tot de mogelijkheden hoort. Iemand die een ‘full scale’ symfonie orkest wil beluisteren doet er goed aan om een ander Totem model uit te kiezen zoals de Sttaf van 2000 euro per paar. Wat dat betreft voelt de Arro zich beter thuis bij kamermuziek zoals blijkt wanneer ik een mooie oude Denon opname van I Solisti Italiani in de speler leg. Zij spelen ‘Il Cimento dell’ Armonia e dell’ Inventione (Vol.III) van Antonio Vivaldi. In deze kleinschalige bezetting komt de kracht van de kleine (oeps, there I said it again) weergevers prachtig tot zijn recht; mooie, warme, realistische klankkleuren van authentieke akoestische instrumenten. Tot slot beluister ik nog een LP. Tenslotte heb ik de draaitafel niet voor niets ingeschakeld en blijf ik in hart en nieren een echte analoogfan. Wat is er, gegeven de voorgaande CD, dan mooier om te draaien dan de Speakers Corner Records re-issue op 180 gram vinyl van Villancicos’ Chansons populaires espagnoles des 15e et 16e siècles, uitgevoerd door het Atrium Musicae de Madrid o.l.v. Gregorio Paniagua. ‘Poys dezeys que me quereys ben’ laat meteen weer die fenomenale plaatsing van de Arro’s horen. Een ontzettend ruimtelijke opname met daarin de natuurlijke klanken van de akoestische instrumenten, simpel en puur. Alsof ik met de tijdmachine terugreis naar die lang vervlogen tijden in het mooie Spanje.

MERK

EDITORS' CHOICE