REVIEWSony

Kleurtemperatuur

Gastauteur | 29 mei 2010 | Fotografie Gastauteur | Sony | Importeur: Sony Nederland

Samen met de kleurweergave meten we ook het grijsverloop en de kleurtemperatuur van de ‘kleur’ wit. Wit is eigenlijk geen kleur, maar kan allerlei tinten hebben. Voor televisieweergave is een temperatuur van 6500 graden Kelvin optimaal, dit is ook hoe regisseurs en producenten van TV programma’s en film hun beelden bekijken op gekalibreerde schermen. 6500 Kelvin is vrij ‘warm’: het is een wat gelig wit. Vrijwel alle televisies staan standaard een stuk kouder afgestemd, met – anders dan verwacht – een veel hogere kleurtemperatuur en een blauwer beeld. Zo’n hoge kleurtemperatuur levert een helderder, meer sprankelend beeld op, maar is minder realistisch. Vrijwel alle fabrikanten voorzien hun televisies echter ook van een beeld voorkeursinstelling die wél in de buurt komt van 6500 graden Kelvin. Meestal heet deze beeldstand Movie of Cinema. Wij hebben onze test, wanneer mogelijk, dus ook uitgevoerd in deze ‘filmweergave’ stand. Onderstaande grafiek laat zien hoe de kleurtemperatuur van de grijsschaal tussen zwart (links) en wit (rechts) er uitziet. In dit voorbeeld is te zien dat de kleurtemperatuur toeneemt met de helderheid, terwijl deze idealiter rond de 6500 Kelvin moet blijven.


De kleurtemperatuur moet over het gehele verloop rond de 6500 Kelvin liggen.


De bovenste grafiek laat zien hoe de primaire kleuren zich verhouden, in het ideale geval vallen de drie lijnen samen. Het onderste deel laat de Delta E waarde zien, de cijfermatige afwijking van het ideaal. Een Delta E van minder dan 4 is voor het menselijk oog niet of nauwelijks waarneembaar.

Gamma

Ook de gammawaarden van televisies meten we. Gamma geeft aan hoe licht of donker het beeld in zijn geheel is, tussen volledig zwart en wit in. Hoe hoger de gammawaarde, hoe donkerder het beeld; hoe lager de gammawaarde, hoe lichter. Voor weergave van televisiebeelden wordt een gammawaarde van 2.2 als ideaal gezien. Onderstaande grafieken, waarbij de gammawaarden tussen zwart (links) en wit (rechts) gemeten wordt, laten op twee manieren zien hoe donker of licht het beeld in zijn geheel wordt weergegeven.


De gamma 2.2 curve is aangegeven als witte stippellijn. De blauwe lijn met meetwaarden laat zien dat de deze televisie een iets te licht beeld weergeeft…


… het gammaverloop laat dan ook zien dat dit ver onder de gewenste 2.2 ligt.

Beeldverbetering

Om beelden zo helder en sprankelend mogelijk weer te geven zijn televisies meestal voorzien van tal van opties voor ‘beeldverbetering’. Beeldverbetering tussen aanhalingstekens, want hoewel opties als dynamische kleurweergave en automatische contrast ervoor zorgen dat beeld altijd lekker van het scherm af ‘knalt’, zijn ze het equivalent van de loudness en de compressorfuncties bij geluid en daarmee onwenselijk voor puristen. Wil je een zo natuurgetrouw mogelijk beeld, dan is het meestal aan te raden om alle ‘dynamische’ en ‘automatische’ beeldinstellingen uit te schakelen.

Frame interpolatie

Een laatste trend die we niet onbesproken willen laten is frame-interpolatie, ook wel 100Hz, 200Hz of 400Hz technologie genoemd. Wat al deze technologieën gemeen hebben, is dat ze tussen twee bestaande beelden van het bronsignaal, één of meerdere extra tussenbeelden uitrekenen en tussenvoegen. Vooral bij films die uit slechts 24 of 25 beelden per seconde bestaan, levert dit een vloeiender beeld op, waarbij ook bij snelle bewegingen een scherp beeld zichtbaar blijft. Frame interpolatie heeft echter een groot nadeel. Wanneer een voelbal zich in beeld 1 helemaal links bevindt en in beeld 2 helemaal rechts, is het gemakkelijk om een tussenbeeld uit te rekenen waarbij de bal zich in het midden van het beeld bevindt. Maar wat als zich in het midden van het beeld een boom zou bevinden? De TV weet dan niet of de bal voor of achter de boom langs is gevlogen en moet dat dus gokken. Hetzelfde geldt bij objecten die in beeld 1 nog niet en in beeld 2 wél zichtbaar zijn. Om een tussenbeeld te creëren, moet de software in de TV in deze gevallen gokken wat er tussen die twee beelden is gebeurd. En dat gaat niet altijd goed, met vreemde bijeffecten als gevolg. Close-ups van mannelijke gezichten met een stoppelbaard zijn een bekend probleem. De software kan de beweging van de individuele baardharen vaak niet goed volgen, waardoor het kan lijken of de baard stilstaat of zich los van de rest van het gezicht beweegt. Ook snel bewegende objecten over een langzamer bewegende achtergrond laten vaak vreemde beeldfouten aan de randen zien. Nu moet gezegd worden dat de ene fabrikant frame-interpolatie beter onder de knie heeft dan de andere. Vooral Philips, Sony en Samsung doen het erg goed, terwijl Sharp, LG en Panasonic wat achterblijven en meer beeldfouten laten zien. Ben je er gevoelig voor, dan zul je echter ook bij de beste TV’s merken dat er iets ‘niet klopt’ wanneer frame-interpolatie is ingeschakeld. In dat geval is er gelukkig wel altijd de mogelijkheid om de functie uit te schakelen.


EDITORS' CHOICE