REVIEWAudiolab

Opstellen en aansluiten

René Smit | 26 september 2011 | Audiolab

De CD-speler en voorversterker vinden gemakkelijk een plaatsje in mijn Quadraspire audiorack, de monoblokken komen vanwege hun afmetingen op de grond te staan. De 8200CD wordt aan de 8200Q gekoppeld met een Siltech SQ88G5 Classic MKII interlink, hetzelfde geld voor de vM PHM3 Se phonotrap. Beide 8200MB eindtrappen krijgen hun signaal van de voorversterker via een Sharkwire SC-L03 interlink.

De apparatuur heeft schone stroom via een dedicated audiogroep rechtstreeks vanuit de meterkast. Waar een AHP klankmodule geplaatst is in plaats van de standaard schakelautomaat. De CD-speler en voorversterker maken gebruik van Supra Lorad netsnoeren, beide monoblokken worden aangesloten met de meegeleverde netsnoeren. Luidsprekerkabels zijn van Inakustik, type LS1002 uit de Black&White serie. Voor het beluisteren van vinyl wordt een Funk Vector III draaitafel ingezet voorzien van RB300 arm en Shelter 301 element.

Luisteren

De eerste CD die in de lade van de 8200CD verdwijnt, is een live opname van de Canadese zanger Michael Bublé. Helaas valt het resultaat een beetje tegen. De ruimtelijke weegave is wel oké maar de uitgesproken stem van Michael heeft duidelijk minder karakter en klinkt als dertien in een dozijn. Ook is er een scherp randje te horen, iets waar de Audiovector tweeters normaal nooit last hebben tenzij het echt op de opname aanwezig is. Aangezien er in de bekabeling niets verandert is ten opzichte van de normaal gebruikte vM set begin ik met het switchen tussen de diverse filters waarover de 8200CD beschikt. Normaal gesproken zorgt zoiets voor een subtiele verandering in de weergave. Echter bij de Audiolab speler is het een ander verhaal.

Met het “Optimal Transient XD” filter krijg ik een aanmerkelijk beter resultaat. De scherpte is grotendeels verdwenen en er is meer betrokkenheid bij de muziek. Het opgebouwde beeld wordt weliswaar iets te groot maar dit weegt niet op tegen de winst op de andere genoemde punten. Blijkbaar vereist de Audiolab set een bepaalde inspanning van de gebruiker alvorens optimaal te presteren. Iets dat je niet direct zou verwachten van een complete combinatie van eenzelfde merk en zeker niet in de prijsklasse onder de duizend euro per component. Vaak zijn dit soort sets bijna “plug and play”. Na deze “hindernis” genomen te hebben kan ik gaan luisteren wat de set echt in huis heeft.

Naast een buitengewoon krachtig en doortekend laag, iets dat voor een groot gedeelte op het conto van de krachtige monoblokken bijgeschreven kan worden, is er veel detail te horen in de muziek. Long Road Out Of Eden van The Eagles is een goed voorbeeld. De track opent met een portie aanzwellend diep laag en voegt daar na een aantal seconden het geluid van een krachtig blazende (woestijn?)wind aan toe. Vervolgens komen er verschillende kleine percussiegeluiden bij alvorens Don Henley de zang inzet. De diverse geluidjes blijven keurig individueel te volgen en worden niet gemaskeerd door het bijna overweldigende laag. Om te horen hoe de set presteert bij opnames waarin minder laag verwerkt zit pak ik het bijna akoestische album van Trijntje Oosterhuis, Never Can Say Goodbye. Hierop brengt zij op een geheel eigen wijze een ode aan de overleden zanger Michael Jackson. Don’t Stop Till You Get Enough laat horen dat de stem van Trijntje wat algemener klinkt dan ik normaal gewend ben. Het metalige rafeltje wat zij in haar stem heeft wanneer ze wat harder zingt is verdwenen. Ook de saxofoon van Candy Dulfer klinkt neuziger en doffer dan te doen gebruikelijk. Nu is het wel zo dat de gebruikte Audiovector S3 Avantgarde Arreté het karakter van de set als het ware onder een vergrootglas legt. De speakers zijn niets verhullend en zullen in de praktijk niet snel met een set als deze gecombineerd worden. Combineren met een speaker met een minder onthullend karakter ligt meer voor de hand.

Een all time classic is Dave Brubeck’s Take Five. De Audiolab set zorgt dat de drive van de muziek en het stuwende ritme van de drumkit prima weergegeven worden. Resultaat, een op de maat van de muziek meetappende rechtervoet. Terwijl normaal gesproken de snaredrum de boventoon voert ten opzichte van de bassdrum is het met de Audiolab combi nu precies omgekeerd. Het vel van de snaredrum lijkt iets minder strak gespannen en de bassdrum wordt wat harder geraakt. Spanish Harlem in de live uitvoering van The Willy Deville Trio is een track waarin de uitgesproken stem van Willy zeer prominent aanwezig is. Luisterend naar dit nummer via de Audiolab set laat zoals te verwachten was de stem wat donkerder klinken. Niet onaangenaam maar wat minder neutraal dan ik gewend ben.

 

MERK

EDITORS' CHOICE