ARTIKEL

Nagalmtijd: berekend en feitelijk

Gastauteur | 22 december 2005
Wellicht kan inzicht in de heersende nagalmtijd ter plaatse nog iets toevoegen dat tot nog toe over het hoofd werd gezien. Dit project is op afstand en nog voordat het uberhaupt bestond uitgewerkt. Een van de targets tijdens dit ontwerp is de berekende nagalmtijd van de eindsituatie. De toepassing van alle genoemde en ongenoemde maatregelen zou tezamen onderstaande berekende nagalmtijd moeten opleveren:

Basproblemen (c) Xingo (c) Xingo (c) Xingo (c) Xin

De twee donkergroene lijnen geven de target aan voor deze ruimte en ondanks de oplopende karakteristiek in het laag zou er op grond van deze eindberekening geen probleem moeten zijn in datzelfde laag.

De daadwerkelijk gemeten nagalmtijd ten tijde van het bezoek is hieronder afgebeeld en laat zien dat de werkelijkheid marginaal minder rooskleurig is – het is een feit dat ik bij het ontwerpen van een ruimte eerder iets te weinig dan iets teveel absorptie implementeer, aangezien het achteraf gemakkelijker is om absorptie toe te voegen dan om het weer weg te nemen.

Basproblemen (c) Xingo (c) Xingo (c) Xingo (c) Xin

Uit deze feitelijke meting valt af te leiden dat, als het er echt op aankomt, enige aanvullende laagabsorptie onder 100Hz nog op zijn plaats kan zijn. De waarde van bijna 1 seconde op 80Hz zou strikt genomen 0,75-0,8 seconde moeten zijn, zo blijkt uit de berekende nagalmtijd. Deze iets te lange tijd is in wezen de reden voor het basprobleem. Doordat alle overige aspecten zo netjes in orde gekomen zijn steekt de iets te lange nagalmtijd in het laag als het ware af bij de rest. Hoe een op zichzelf heel mild probleem toch op kan vallen als al het andere is weggevallen.


Oplossingen Achteraf.


Op dit punt komt allereerst de voorkeur van een klant naar voren. Persoonlijk zou ik geen probleem hebben met de bas; Arthur heeft dat bij nader inzien ook niet echt, maar als hij dat zou willen valt er nog wel het een en ander aan te passen.

Het opnieuw definiëren van een lagere afstemming voor de basstraps is zeker een reële mogelijkheid. Door een andere latafstand, latbreedte en latdiepte toe te passen kan een lagere afstemming gerealiseerd worden met dezelfde holle ruimte, maar dit vereist het nodige werk en als het vermeden kan worden zou dat alleen maar beter zijn.

Als alternatief voor herziening van de basstraps kan Arthur op de zijwanden symmetrisch twee oppervlakken als plaatabsorber inrichten. Dat is weliswaar niet zo krachtig als afgestemde basstraps, maar er staat tegenover dat het zeer simpel, goedkoop en snel te proberen is. Het kost niet meer dan wat houten balkjes, wat triplex en glaswol – minder dan 50 euro in elk geval. Mocht het een succesvolle maatregel zijn, dan kunnen de paneelabsorbers altijd overgeschilderd worden in de gewenste kleur en mochten ze niet succesvol zijn (dat is een reële optie), dan kan altijd nog voor een herziening van de basstraps worden gekozen.


Moraal?


De moraal, zo die er is, zou kunnen zijn dat het vanzelfsprekend is dat je iets dat je niet echt kent ook niet zult missen. Als je de impact van zoiets als ‘goede dynamiek’ nog nooit echt ondergaan hebt, zul je die dynamiek ook niet missen als deze er niet is. Vanzelfsprekend dus.

Maar wat ook vanzelf spreekt is het omgekeerde: als je niet echt beseft hoe goed je geluid is, dan lijkt het zo te kunnen zijn dat je het ook niet ten volle waardeert. Dat is ongetwijfeld psychologisch verklaarbaar. Je kunt je dus blind staren op één baslijn uit één liedje dat toevallig een beetje merkwaardig is opgenomen. Een relatief sterkteverschil van 3 of 4dB tussen twee achtereenvolgens aangeslagen bastonen wordt overduidelijk hoorbaar en je kunt denken dat je een basprobleem hebt terwijl je eigenlijk de eigenaardigheid van een specifieke opname hoort.


Als je een basprobleem hebt, heb je dat altijd en niet bij 1 of 2 liedjes.


Als het probleem alleen maar in dat ene of in die twee nummers zit en verder ben je zo blij als een kind met je geluid, dan mag je gerust de mogelijkheid overwegen dat het ook weleens in de opname zelf kan zitten.

Arthur moet zichzelf gerust stellen op dit punt; dat kan en wil ik niet voor hem doen, want hij moet zelf tevreden zijn. Het aantonen dat een probleem er niet is of slechts in beperkte mate, is soms moeilijker dan het aantonen van een probleem dat er wel is. Het effect van jezelf blindstaren op een heel klein stukje geluid is als het goed is iedere audiofiel wel bekend, maar het is niet te hopen dat het een langdurige ‘aandoening’ is.

Een gevoel voor verhoudingen is dus heel nuttig. Wanneer je jaarlijks 80 tot 100 verschillende audiosets hoort uit alle prijsklassen en in allerlei ruimtes, dan ontstaat als vanzelf referentie en gevoel voor verhoudingen.

Zonder die twee zaken kun je blijkbaar in het bezit zijn van een geweldig geluid zonder het zelf te beseffen.

EDITORS' CHOICE