REVIEWA Capella

Benchmark DAC-1

Guido de Kanter | 02 november 2004 | A Capella

Het idee voor dit artikel is al zo’n half jaar oud. Was de M-Audio SuperDac nog in productie geweest, dan had ik al maanden geleden dat apparaat aan mijn computer gehangen en had ik op basis daarvan mijn artikeltje geschreven over het thema hifi en computer. Maar het moest dus anders. Op mijn zoektocht naar alternatieven voor de SuperDac wezen de tuning–goeroes van Sound Evolution in Hilversum me op de Benchmark DAC-1 (€1065), die, hoewel voor meer geld, een aardig alternatief zou zijn. René van Es’ bespreking van september jongstleden heeft mijn nieuwsgierigheid naar de DAC-1 niet genoeg afgeremd om van een test af te willen zien. Wel wil ik verwijzen naar zijn verslag, dat uitgebreider is dan het mijne.

De DAC-1 zit goed in de aansluitingen: twee maal koptelefoon (jack), optisch, coaxiaal en AES/EBU-in en analoog cinch en XLR uit (indien gewenst regelbaar). Ook is hij in dit veld de degelijkst gebouwde DAC: de hele behuizing is van dik staal. Wat vanzelfsprekend lijkt zij hier toch maar eens opgemerkt: de DAC-1 heeft zijn trafo intern. De M-Audio Flying Cow en de Apogee Mini-DAC hebben dat namelijk niet. Bij dit tweetal sieren de op voorhand niet erg vertrouwenwekkende letters OEM de externe trafo’s. Er zijn overigens geen problemen mee geweest.

Benchmark DAC1 (c) Xingo (c) Xingo (c) Xingo

De Benchmark heeft een interne upsampling naar 192 KHz, en dat is ook het maximum voor breedbandig binnenkomende signalen. Daardoor kan het apparaat signalen tot ongeveer 52 KHz uitsturen naar de analoge wereld. Ik heb het al eerder in dit artikel genoemd: met de Behringer ertussen, die de "voor–" upsampling naar 96 KHz voor zijn rekening neemt, bevalt deze DAC me beter. Niet dat het om grote verschillen gaat, maar op dit niveau is elk greintje extra kwaliteit meegenomen. Daarbij is de €270 die Behringer voor de Ultramatch vraagt ook geen hels bedrag, nog los van zijn "ultra-matchende" kwaliteiten.

Wat betreft de geluidskwaliteit stelt de Benchmark niet teleur. Ik zou hem willen omschrijven als extreem gedetailleerd, luchtig en precies. De bas is drukvol en gecontroleerd. Vanwege zijn nauwkeurigheid is de DAC-1 dan ook een ideaal instrument voor professionals om bijvoorbeeld verse takes of uiteindelijke versies te beoordelen. Aangevuurd door de computer bracht hij bijvoorbeeld bij (let op: eufemisme) door anderen geëncodeerde MP3-bestanden genadeloos de artefacten van de gebruikte datareductie aan het licht.

Het lijkt me hier op zijn plaats om even over compressie uit te wijden. De meningen lopen sterk uiteen over de mate waarin datareductie hoorbaar zou zijn. Ikzelf krijg tijdens het luisteren naar door iTunes geëncodeerd materiaal af en toe een beetje het idee dat het geluid wat kunstmatiger gaat klinken, maar gegeven mijn Low Definition hifi-installatie, en het feit dat ik in mijn eentje moeilijk blind kan testen, doe ik geen definitieve uitspraken. Ik bezin me op mogelijkheden om met een grotere groep, en op een top-installatie, te luisteren en een oordeel te vellen. Voorlopig beveel ik in iTunes de verliesvrije formaten WAV, AIFF en Apple Lossless (geringe reductie) aan. Fijnproevers zullen zich zowiezo met niets anders tevreden willen stellen.

Ik gooi er maar eens wat kritisch materiaal op af. De formatie Interpol, wiens album Turn On the Bright Lights met zijn ‘smerige’ gitaren op de meeste DACs tot niet om aan te horen blubber wordt, klinkt met de DAC-1 ongelooflijk gedifferentieerd. Gitaren blijven gitaren, en zelfs bij Stella Was a Diver and She Was Always Down , waar de vocalen diep weggestopt zitten achter de gitaren, behoudt de stem van zanger Paul Banks zijn uitdrukkingskracht. Niet gering.

Benchmark DAC1 (c) Xingo (c) Xingo

Dan dubbelklik ik op Moessorgski’s Schilderijen op een tentoonstelling met Hans Oudenaarden op de vleugel. De enorme dynamiek van een concertvleugel komt zo goed door als mogelijk is met mijn bescheiden installatie. Schitterend hoe de snaren natrillen na Oudenaardens soms heftige geram. Ook is wel duidelijk dat de opname heeft plaatsgevonden in een heel grote ruimte: De Doelen inderdaad (maar dat wist ik al van het CD-hoesje). Luisterend naar de DAC-1 kreeg ik echt het idee dat ik naar "de feiten" zat te luisteren, zó helder en onbesmet kwamen de aanslagen door.

Misschien iets té onbesmet. Een zekere hang naar koelte kan de Benchmark niet ontzegd worden. Dat is eigenlijk het enige minpunt van de Benchmark, maar tegelijk is dat voor hifi-liefhebbers wel ernstig: hij is gewoon niet "muzikaal" genoeg. Een uitstekende DAC moet voor mij de goede eigenschappen hebben die de Benchmark weldegelijk heeft, maar daarbij geëngageerder klinken dan hier het geval is. De muziek komt niet echt tot leven.

Ik ben daarmee nog niet ontevreden over de DAC-1. Hij is goed gebouwd, rijk aan mogelijkheden en klinkt precies. Maar hij legt het wat mij betreft af tegen de concurrentie, namelijk die van de Apogee Mini-DAC. De Benchmark blijft namelijk altijd duidelijk dat je naar digitale muziek zit te luisteren; en die digitale, "harde" bijsmaak is nou juist precies wat de Apogee vreemd is. Na de prijsverlaging die Apogee heeft doorgevoerd is er ook nauwelijks nog een prijsvoordeel voor de Benchmark (geslonken tot €50). Voor lezers uit hifi-achtige sferen beveel ik dan ook zonder meer de Apogee aan, voor professionals is het een kwestie van smaak.


EDITORS' CHOICE