REVIEWDynavector

Het verschil

Kilian Bakker | 14 mei 2009 | Dynavector

Van de Pentangle LP Open The Door (Varrick) werd de gelijknamige track afgetast. Reeds bij de eerste klanken, oftewel tijdens de gitaar-intro, kwam het vloeiende snarenspel uiterst gearticuleerd over zonder te puntig te zijn. De nadruk lag overigens meer op de snaren dan op de klankkast van de gitaar. Het plukspel van meesterbassist Danny Thompson kreeg een verassende expressiviteit en plastische aanwezigheid mee terwijl Jacqui McShee`s zang zowel lieflijk als totaal ontspannen klonk, met een vrije afbeelding (zonder inkadering). De neuzelige stem van Bert Jansch kwam goed uit de vocale verf en was zelfs uitstekend verstaanbaar (op zich een klein mirakel). Het drumspel kwam lekker beweeglijk over, met rond en elastisch klinkende trommelvellen en een heldere maar ook verfijnde metaalruis. Deze track werd opmerkelijk souverein en onspannen weergegeven en deze presentatie benaderde zelfs die van de (meer kostbare) RCM Sensor Prelude IC.

De P-75 MkII had zich reeds in conventionele mode bewezen maar hoe zou het PE circuit klinken in combinatie met de Ortofon? De 4-10 Ohm PE setting werd ingesteld en de P-75 MkII kreeg de tijd om ook in die stand op te warmen, waarna Open The Door nogmaals werd afgetast. Meteen bleek dat er in PE mode inderdaad meer versterking plaatsvond, wat zich uitte in een luidere weergave maar ook in een duidelijk toegenomen ruis. Nadat de niveau`s van de conventionele instelling en de PE mode waren vergeleken (met behulp van test-tonen) kon de volumeregeling van de Exposure (optisch) worden gekalibreerd op de onderlinge verschillen zodat het niveau in beide standen gelijk bleef.

In PE mode klonk het gitaarspel nog helderder en duidelijker gepunctueerd. Jacqui McShee`s zang werd met meer omringende lucht gepresenteerd maar had wat verloren aan muzikale betrokkenheid. De zang van Bert Jansch was nog steeds zeer goed verstaanbaar maar kreeg ook vrij nadrukkelijke `s` klanken mee die op de lange duur minder prettig in het gehoor lagen. Het basspel klonk strakker, meer solide zelfs, maar minder soepel, met gereduceerde `bloom` en minder duidelijke knorren. De percussie daarentegen, scoorde op alle punten even goed of zelfs beter met nog meer druk achter de harde klappen en meer lucht rond de bekkens.

Al met al een meer directe en pittige weergave maar als het om luistergenot en muzikale betrokkenheid gaat, geniet voor schrijver dezes de conventionele aanpassing toch de voorkeur. Met name in de analoge audiowereld is en blijft alles afhankelijk van synergie en met de residentiële MC werd steeds (ook met andere LP`s) de beste muzikale communicatie verkregen met de 100 Ohm, 60 dB instelling. Het prettige aan de P-75 MkII is, dat er in beide gevallen een niveau van transparantie gekoppeld aan pure authoriteit werd verkregen die men van een meer kostbare Phonotrap zou verwachten.


EDITORS' CHOICE