REVIEW

The Weavers

Jan de Jeu | 03 oktober 2002

Reunion at Carnegie Hall – 1963

Uiteindelijk is deze groep er verantwoordelijk voor dat Folk Music in de vijftiger jaren een revival doormaakte. En hoewel je het op het eerste gehoor misschien niet uit hun teksten op kunt maken – met “If I had a Hammer”mogelijk als enige uitzondering - zijn de leden van het eerste uur vier sterk politiek geengageerde mensen, hetgeen voor een belangrijk deel hun levens en carrières bepaald heeft. Dit album is opgenomen vijftien jaar nadat de enige dame van het gezelschap, Ronnie Gilbert, samen met Lee Hays, Fred Hellerman en Pete Seeger in 1948 het kwartet gevormd hadden. Aanvankelijk zag het er echter niet naar uit dat het ooit zo ver zou komen. Hun plan om, vanuit hun politiek geengageerd zijn, met name op door de bond gesponsorde  evenementen te spelen liep op niets uit nadat de campagne van de door hen gesteunde linkse kandidaat Wallace strandde. Gelukkig konden ze een contract krijgen in de New Yorkse “Village Vanguard”club. Aldaar trokken zij de aandacht van Gordon Jenkins die hen in contact bracht met Decca Records. Van hun tweede album, waarop o.a. ook het nummer “Goodnight Irene”stond, werden twee miljoen exemplaren verkocht.

Ondertussen had het bewind, met als belangrijke instigator senator Joseph Mac Carthy, echter niet stil gezeten en, hoewel de leden zich in het openbaar nooit waagden aan controversiele uitspraken over hete hangijzers als de Koreaanse oorlog, raakte de groep steeds meer in diskrediet. Hun muziek werd niet meer over de radio ten gehore gebracht, Decca wilde geen opnames meer maken en de platen die er waren werden geweerd uit de winkels. Eind 1952 stopte de groep dan ook. Om in 1955 weer samen te komen toen het Harold Leventhal lukte hen voor een reünie in Carnagie Hall te boeken omdat het management zich totaal niet bewust was van de controversiele status van de groep. De door Vanguard Records gemaakte plaatopnamen van dit concert werden uitgebracht in een periode dat de Folk Music steeds populairder werd. Daardoor konden The Weavers een comeback maken. Pete Seeger besloot in 1958 om de groep te verlaten en zich op een solo carrière te richten. Hij werd vervangen door Erik Darling die tot 1961 bleef. Hij werd opgevolgd door Frank Hamilton die vervolgens zelf in 1963 zijn plaats afstond aan Bernie Krause.

Op 2 en 3 mei 1963 staan er in Carnegie Hall geen vier, maar zeven groepsleden op het podium; de vier die de groep opgericht hebben en de drie opvolgers van Pete Seeger. Daardoor klinken nummers uit de beginperiode als “Goodnight Irene” en “Wimoweh” anders, maar daarmee niet minder, dan in hun originele uitvoering. Alleen nummer twee van kant één, “Banks of Marble” wordt gezongen door Pete, Fred, Ronnie en Lee. Het is de weerslag van een bijzonder sfeervol concert waar zowel de uitvoerenden als het publiek debet aan zijn. Dit komt bijvoorbeeld schitterend naar voren in het nummer “Ramblin’Boy” waarin het samenspel van de op een bepaald moment met trillende stem zingende Pete Seeger en het gedoseerd meezingende publiek kippenvel bezorgend mooi is. Eenzelfde hoge rillingfactor heeft “Goodnight Irene”. Deze twee nummers vormen op zich al voldoende reden om de lp aan te schaffen.

De lp is een premium vinyl pressing HQ-180 exemplaar van Analogue Productions. Hij is met behulp van buizen apparatuur gemastered door Doug Sax at the Mastering Lab waarbij gebruik gemaakt is van de originele master tapes. De gebruikte recorder is een Ampex 300, 3 track, 15 IPS. De tape is Scotch 201 en de gebruikte microfoons 3 Schoeps M-221B/26 Condensers. En gelooft U maar van mij dat het geluid “state of the art” is.


EDITORS' CHOICE