REVIEW

Songs: Ohia

Jan Luijsterburg | 19 maart 2003

songsohia_magnolia_19-03-03Jason Molina is een buitengewoon gedreven en productief songwriter. Als Songs: Ohia maakte hij vanaf 1997 zo`n twaalf CD`s, waarvan sommige kort of in zeer kleine oplage, maar er toch in ieder geval zeven als officieel en volwaardig te boek staan. Daarnaast nog een massa aan singles en bijdagen aan compilaties. Molina is zo`n zanger die altijd de gevoelige snaar raakt. Hoewel zijn stem wat lager is dan die van Neil Young deelt hij de bewogen, gekweld aandoende intensiteit. En een zeer beperkt bereik. Een andere associatie is Will Oldman, bekend als Palace Brothers en Bonnie `Prince` Billie. Molina`s nummers lijken altijd nogal op elkaar. Drie opeenvolgende gitaarakkoorden, lang en traag herhaald, losjes versierd met de melancholieke, uit duizenden herkenbare stem en soms wat andere instrumenten, en dan maar wachten tot de betovering toeslaat. Dat duurt meestal niet lang, en is natuurlijk ook sterk afhankelijk van de luisteraar. Om het boeiend te houden wisselt Molina per plaat soms drastisch van stijl.

De eerste plaat die ik van hem hoorde was The Lioness. De Amerikaan was naar Glasgow overgekomen om met de sombermannen van Arab Strap en Appendix Out een totaal verstilde set op te nemen, de tweede helft van de plaat helemaal in zijn eentje, Spartaans kaal en ongekend intens. Op Ghost Tropic speelden omgevingsgeluiden en exotische instrumenten een grote rol, en het alleen bij optredens verkochte Protection Spells bevatte in jamsessies geïmproviseerde songs. Een live optreden in Tilburg, in 013, waar Songs: Ohia verrassend in volvette gitaarbezetting aantrad, bestond weer grotendeels uit wat ruiger nieuw werk, dat later als titelloze songs op de Italiaanse live-cd Mi sei apparso come un fantasma verscheen. En dat was dan alleen nog het werk uit 2000.

songsohia_magnolia_19-03-03

Op Didn`t it rain van vorig jaar onderzocht Molina de Amerikaanse roots. Een pad dat een flink stuk verder ingelopen wordt op The Magnolia Electric Co. Een tamelijk uitgebreide band speelt in de vette countryrock-stijl die populair was in de jaren zeventig. Op ongeveer de helft van de nummers ontbreken zelfs de steelguitar en viool niet, net als achtergrondkoortjes en een tingeltangelpiano. Hoe bepalend de stem van Jason Molina is voor het geluid van Songs: Ohia blijkt uit de twee nummers waarin hij niet zingt. The Old Black Hen, gezongen door country crooner Lawrence Peters, en Peoria Lunch Box Blues met de prachtig onvaste, beetje Ricky Lee Jones achtige stem van Scout Niblett zijn verrassende, maar zeer geslaagde nummers. Bij een blinddoektest zouden ze echter nooit met Molina geassocieerd worden, al heeft hij ze wel geschreven. I`ve been riding with the ghost en John Henry split my heart lijken wel heel erg op het stevige werk van Neil Young uit de jaren zeventig. Liefhebbers van Young in die tijd vallen zich overigens aan geen enkele Songs: Ohia plaat een buil. Hold on Magnolia is de meer vertrouwde afsluiter, sober en ontroerend. Alles werd als gebruikelijk zonder overdubs opgenomen, dit keer door Steve Albini in zijn Electrical Audio studio in Chicago.

Het was wel even schrikken, dat nieuwe geluid. De steelgitaar is niet echt mijn favoriete instrument, en de typische countryclichés zijn ook niet bijzonder aan mij besteed. Even doorluisterend komt Molina echter weer helemaal bovendrijven, een sympathieke en bewogen zoeker. Even wennen, maar dan toch een fijne plaat weer, al blijft The Lioness mijn favoriet. Binnenkort komt er nog een andere elektriciteitscentrale als tegenhanger voor Magnolia. The Pyramid Electric Co. wordt alleen op vinyl uitgebracht en bevat opnamen van Songs: Ohia in de minimale bezetting: Jason Molina solo. Bij de vinylversie van The Magnolia Elecric Co. wordt een CD met demoversies meegeleverd. En binnenkort is hij hier weer op de podia te zien. Ben benieuwd wat het dan weer wordt.

Over de CD:
8 tracks, 45:13
Label: Secretly Canadian www.secretlycanadian.com
Distributie: De konkurrent www.konkurrent.nl
Website band: www.songsohia.com

 


EDITORS' CHOICE